Sri Lanka: 75 jaar formeel onafhankelijk, maar meer dan ooit afhankelijk van grootmachten

Op 4 februari viert Sri Lanka de 75ste verjaardag van haar onafhankelijkheid. Dat zal in mineur gebeuren. De kosten voor de viering werden drastisch beperkt omdat het anders een provocatie zou zijn voor een bevolking die er de afgelopen maanden razendsnel op achteruitging. Volgens het World Food Programme leven 8 van 22 miljoen inwoners van het eiland in voedselonzekerheid. In 2022 is de armoede in Sri Lanka verdubbeld. Het land ging in 2022 failliet en is vandaag bezig met onderhandelingen over de leningen die verschillende machten toestopten.

Door Geert Cool

Het faillissement van het land en de algemene tekorten leidden afgelopen zomer tot een massabeweging die het regime van de Rajapaksa-clan ten val bracht. Die familie leek nochtans een ijzeren greep op de macht te hebben. Ze waren verantwoordelijk voor het erg bloedige einde van de burgeroorlog tegen de Tamil-minderheid in 2009 en behielden een sterke positie door Singalees chauvinisme te propageren. De massabeweging van 2022 toonde dat de familie-Rajapaksa niet ongenaakbaar is.

De economische crisis was al langer voorspelbaar. De groei na het einde van de oorlog in 2009 was grotendeels gebaseerd op schulden, zowel aan Westerse banken, financiële instellingen en speculanten als aan China, India, Japan en andere machten. Bovendien verdween een groot deel van de middelen in de zakken van de heersende kliek en in een bijzonder groot leger. De afname van het toerisme na terroristisch geweld in april 2019 en het volledig stilvallen ervan met de pandemie vanaf 2020 maakten de neergang erger. De nieuwe koude oorlog tussen de VS en China woedt en de Russische invasie in Oekraïne zorgden voor stijgende prijzen voor energie en voedsel en maakten lenen op de internationale markten duurder. Alles kwam samen waardoor Sri Lanka haar schulden niet langer kon afbetalen.

Dat was de context van de uitbarsting van protest in 2022. Voor het eerst sinds 1980 was er een algemene staking. Honderdduizenden mensen kwamen op straat om het einde van het regime van Gotabaya Rajapaksa te eisen. Er was een bestorming van het presidentieel paleis, niet door een relatief kleine groep reactionairen zoals in de VS begin 2021 of in Brasilia recent, maar door brede lagen van de bevolking en met de steun van de overweldigende meerderheid. Het ging om meer dan een bestorming van het paleis of een viraal gegane bezetting van het presidentieel zwembad. De aanhoudende massabeweging stormde in de richting van elementen van dubbelmacht: de oude machthebbers hadden formeel nog de macht, maar delen van de samenleving werden overgenomen door de werkenden en armen. Dit werd niet doorgezet. De betogers proefden de smaak van de presidentiële macht, maar wisten niet wat ze ermee moesten aanvangen. Na twee weken werd de bezetting gewoon opgegeven. Ook het protestkamp van de Aragalaya-beweging werd uiteindelijk vrijwillig gestopt.

De massa’s wisten wat ze niet wilden, maar hadden geen idee over een alternatief. In dit vacuüm kon de oude macht zich deels herstellen. De rechtse politicus Ranil Wickremasinghe werd uit zijn politieke dood opgewekt. In de laatste verkiezingen haalde Ranil met zijn United National Party, de historisch sterke conservatieve partij van het Sri Lankese kapitalisme, nog slechts één zetel in het parlement, zijn eigen zetel. Eerst werd hij door Gotabaya opgevist als premier in de plaats van Mahinda Rajapaksa die als eerste ontslag nam onder druk van het protest. Vervolgens werd Ranil door de parlementaire meerderheid van de partijen verbonden met de Rajapaksa’s aangesteld als president toen ook Gotabaya de benen moest nemen. Hij liet zich als premier opvolgen door Dinesh Gunawardena, wiens eigen kleine partij voortkomt uit de traditie van socialistische partijen in het land (zijn vader Philip Gunawardena was een linkse socialist) maar sinds jaren verbonden met de gevestigde politiek, meer bepaald met de partij van de Rajapaksa’s. De vraag is dan ook of de Rajapaksa’s echt van het toneel verdwenen zijn.

Achter en voor de schermen zijn er ondertussen onderhandelingen met verschillende machten. Vertegenwoordigers van het Chinese regime kwamen midden januari op bezoek voor gesprekken. Ze brachten voor 60.000 dollar aan schoolmateriaal en voedsel mee om steun onder de bevolking te creëren. De Chinese ambassade in Colombo tweette nadien: “Het publiek wil misschien ook weten hoe de VS het Sri Lankese volk helpt, terwijl het al 10 miljoen kilogram rijst, 9000 liter diesel, voor 5 miljard Roepees medicijnen en 3 miljoen meter stof voor schooluniformen van China kreeg.” Het charme-offensief van het Chinese regime heeft uiteraard met de eigen economische belangen in Sri Lanka te maken. Het maakt bovendien gebruik van de enorme armoede in het land, terwijl ook het Chinese regime geen schuldkwijtscheldingen op de agenda zet en zich beperkt tot een moratorium van twee jaar. Chinese banken vrezen dat een kwijtschelding in Sri Lanka andere landen naar dezelfde vraag zou leiden.

Is er licht aan het einde van de tunnel voor de bevolking? De situatie blijft helaas rampzalig. Er is een toename van financiële bijdragen door familieleden in het buitenland om de directe pijn te verzachten. In december ging het om 475,6 miljoen dollar tegenover 352,2 miljoen dollar een jaar eerder. Migratie blijft hierdoor de belangrijkste bron van inkomsten voor de bevolking. Het toerisme komt stilaan terug, maar verre van op het niveau van voor de pandemie en voor het terroristisch geweld van april 2019. De economische krimp van -9,2% in 2022 zou volgens schattingen gevolgd worden door een nieuwe krimp van -4,2% in 2023. Ondertussen blijft de inflatie hoog. De World Bank Food Security Update merkte begin december op dat Sri Lanka deel uitmaakt van de tien landen die het hardst getroffen zijn door voedselinflatie, met op jaarbasis 81%. Er zijn nog steeds tekorten en de stroom valt regelmatig uit. Het protest viel door gebrek aan een alternatief stil en het regime doet er alles aan om dit zo te houden. Er is een toename van repressie, onder meer tegen studentenactivisten. Bovendien hangt de dreiging van sectair geweld steeds boven het land. De aankondiging van Ranil Wickremasinghe dat het 13e amendement op de grondwet, dat meer bevoegdheden aan de provincies delegeert, volledig zou toegepast worden, lijkt vooral Indische steun als doel te hebben, niet het toekennen van echte rechten aan de minderheden, in het bijzonder de Tamil bevolking in het noorden en oosten.

Het kan bovendien nog erger worden. De onderhandelingen over kredieten en afbetalingen gaan samen met voorwaarden. Zo wil de Wereldbank “sterkere concurrentie van de private sector” en “meer gerichte sociale bescherming”. Het IMF wil bijkomende besparingen. De regering voert dit uit met de verlaging van stroomsubsidies en afdankingen onder ambtenaren en bij het leger. Wellicht volgen privatiseringen van de luchtvaarmaatschappij en het telecombedrijf. Dit alles zorgt voor een verdere daling van de levensstandaard, wat rampzalig is. Historisch kenden de werkenden en kleine landbouwers – eigenlijk vooral de Singalese meerderheidsbevolking – een levensstandaard die hoger was dan in de regio. Dit was niet het resultaat van kapitalistische vrijgevigheid, maar van een sterke positie van de arbeidersbeweging met daarin een aanwezigheid van krachten die zich op het marxisme beroepen. De repressie en burgeroorlog die volgden op de algemene staking van 1980 brachten de arbeidersbeweging zware slagen toe. In de beweging vorig jaar was er een terugkeer van die arbeidersbeweging, maar er zijn enorme obstakels door de context van tekorten en door de ideologische ontwapening na jaren van defensieve fragmentatie van de vakbonden en de linkerzijde.

75 jaar na de onafhankelijkheid van Sri Lanka blijft het land afhankelijk van de imperialistische machten, inclusief China en regionale grootmacht India. Dit bracht de bevolking aan de rand van de afgrond. Uit het protest van 2022 moeten we onthouden dat de werkende klasse, jongeren en landarbeiders in staat zijn om met massabewegingen regimes ten val te brengen. Het werd echter ook duidelijk dat de massa’s moeten bouwen aan hun eigen alternatief met voorstellen voor een samenleving waarin de meerderheid van de bevolking het voor het zeggen heeft door de controle op de sleutelsectoren van de economie in eigen handen te nemen. Doorheen de strijd is er nood aan nieuwe strijdinstrumenten, van strijdcomités tot sterkere vakbonden en eigen politieke partijen. Op basis van een programma dat het volledige systeem verwerpt en met positieve eisen aangeeft hoe een andere samenleving er kan uitzien, zou snel een brede steun opgebouwd kunnen worden. Dit zou zich niet beperken tot Sri Lanka, het zou een voorbeeld zijn dat snel opgepikt wordt in andere landen, niet in het minst in India waar miljoenen werkenden en landbouwers zich de vraag stellen hoe ze een einde kunnen maken aan het beleid van de rechtse BJP-regering van Modi.

De protestbeweging van afgelopen zomer leverde niet de gewenste en noodzakelijke verandering op voor de massa’s. Anderzijds is de beweging niet in een nederlaag geëindigd: de machthebbers staan zwak en zijn erg bang voor nieuwe opflakkeringen van het protest. De omstandigheden van ellende voor de massa’s maken nieuw protest onvermijdelijk. Om te winnen, is het nodig dat de massa’s omschrijven wat ‘winnen’ betekent, kortom dat een programma van maatschappijverandering wordt uitgewerkt zodat niet alleen de politieke verantwoordelijken maar heel hun systeem van ellende aan de kant wordt geschoven.

Bijlage: opmerkingen over de houding van de Sri Lankese marxisten over de onafhankelijkheid in 1948

Op de 75ste verjaardag van de onafhankelijkheid is het nuttig om terug te kijken naar hoe de linkerzijde destijds reageerde. In de jaren voor de onafhankelijkheid stond de linkerzijde sterk. De LSSP (Lanka Sama Samaja Party) baseerde zich op het marxisme en had een brede aanhang. Deze partij speelde een belangrijke rol in arbeidersstrijd en in het verzet tegen het imperialisme. De LSSP-verkozenen in de nationale raad van Ceylon stemden tegen de oorlogskredieten en de partij werd repressief vervolgd wegens haar anti-imperialisme. De partijleiders werden gevangen genomen of opereerden vanuit India, waar de regionale partij BLPO (Bolshevik Leninist Party of India) werd opgezet. Na de oorlog brak een deel van het BLPI-kader met die partij om de LSSP terug op te zetten. De BLPI (nadien omgevormd tot BSP, Bolshevik Socialist Party) en de LSSP haalden in de verkiezingen van 1947 15 van de 101 zetels in het parlement van Ceylon. Ze waren erg actief in de syndicale strijd van 1946-47, die de kracht van de arbeidersbeweging toonde zelfs indien het niet tot overwinningen kwam.

Ten tijde van de onafhankelijkheid in 1948 was er veel debat. De LSSP van Philip Gunawardena en NM Perera, de grootste van de twee socialistische partijen, was geneigd om de onafhankelijkheid toe te juichen. Meer nog: achter de schermen werd toen al geprobeerd tot een akkoord te komen met een deel van de zogenaamd progressieve burgerlijke politiek rond SWRD Bandaranaike, die nadien de Sri Lanka Freedom Party (SLFP) zou opzetten en verschillende keren de LSSP en de Communistische Partij in een coalitie zou opnemen. De LSSP stelde in 1948 dat er een terugtocht van de klassenstrijd was na de nederlagen van de syndicale strijd in 1946-47, waarin het een belangrijke rol speelde. De partij beweerde dat er in een periode van terugtocht minder ruimte was voor een klassenstandpunt. In die context kon de politieke onafhankelijkheid maar beter toegejuicht worden, zelfs indien er geen economische onafhankelijkheid was. De LSSP-leiders zagen niet in dat de arbeidersstrijd van 1946-47 slechts een voorbode was van grotere strijdbewegingen, met de werkende klasse die haar stempel op de gebeurtenissen begint te drukken. Er was net nood aan een duidelijk klassenstandpunt. Dit had de partij beter voorbereid op de strijd in de jaren 1950, met de grote algemene staking van 1953. In plaats van zich daarop te baseren om de revolutionaire positie te versterken, trad de in 1950 herenigde LSSP in 1964 toe tot een regering onder Bandaranaike. Wellicht vonden de LSSP-leiders het vanuit een regeringspositie nog minder evident om een klassenprogramma en bijhorende acties te ontwikkelen.

De BSP nam in 1948 een ander standpunt in. Voortrekker Colvin R de Silva: “Er is verandering. Maar de essentie van deze verandering ligt niet in de overgang van een koloniale naar een onafhankelijke status, maar in de verandering van het Britse imperialisme van directe heerschappij naar indirecte heerschappij.” Zijn partij nam samen met de Communistische Partij het initiatief tot massaprotest op de dag van de onafhankelijkheid, waarbij tot 50.000 betogers op straat kwamen om ‘echte onafhankelijkheid’ te eisen. Dit toonde het potentieel voor een onafhankelijk klassenstandpunt, zelfs indien de oproep sterk focuste op verzet tegen de ‘fake onafhankelijkheid’ zonder veel nadruk op wat echte onafhankelijkheid zou inhouden met een overgangsbenadering tussen de dagelijkse strijd en wat socialisme voor de massa’s betekent. Nochtans had de partij daar een zekere traditie in. Bij haar oprichting voor de oorlog werkte de LSSP een uitgebreid eisenplatform uit en was de partij betrokken in vakbondsacties of nog in de bestrijding van de malaria-pandemie in 1934-35. Het moet overigens opgemerkt worden dat voortrekkers van de BSP na de fusie met de LSSP eveneens opklommen tot ministerposten en niet aarzelden om de aanvankelijke duidelijkheid rond de nationale kwestie met het pleidooi voor de gelijke erkenning van beide landstalen naar de achtergrond te duwen in ruil voor die postjes. Dit werd nadien brutaal uitgespeeld door de burgerlijke krachten die steeds meer beroep deden op Singalees chauvinisme om hun positie te versterken.  

Dit zijn slechts enkele bemerkingen over de houding van de marxisten bij de Sri Lankese onafhankelijkheid zonder volledigheid te claimen en zonder een expert te zijn in de boeiende en complexe geschiedenis van het Sri Lankese marxisme. Als er een algemene les uit de discussies van 1948 kan getrokken worden, is dit het belang van een klassenbenadering met een overgangsprogramma dat een bredere visie populariseert om de strijd voor maatschappijverandering te concretiseren en op weg te zetten naar een socialistische samenleving.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie