Zoals aangekondigd tijdens de campagne voor de presidentsverkiezingen heeft de regering van Macron een pensioenhervorming gelanceerd. Op de agenda: verhoging van de pensioenleeftijd van 62 naar 64 jaar en van het aantal dienstjaren van 41 naar 43. Meer dan 70% van de bevolking is tegen deze hervorming die iedereen langer wil laten werken.
Door Arno (Luik)
We kennen het oude gezegde: we leven langer, dus moeten we langer werken. Het maakt niet uit of op 64-jarige leeftijd 29% van de armste 5% van de werknemers al dood is en dus nooit zal kunnen genieten van het pensioenstelsel waaraan zij hun hele leven hebben meebetaald. Het is ook ondenkbaar om dit systeem te herfinancieren met meer overheidsgeld, dat ontbreekt. De belastingen op bedrijfswinsten zijn namelijk gedaald van 33,3% in 2017 naar 25% in 2022, dat wil zeggen een daling van een derde naar een kwart in de eerste vijf jaar van Emmanuel Macron.
De regering probeert de pil van de pensioenhervorming door te drukken met zogenaamd progressieve maatregelen, zoals de verhoging van het minimumpensioen van 900 euro naar 1200 euro. Mediapart heeft berekend dat slechts 48 mensen aan de gestelde voorwaarden kunnen voldoen om er recht op te hebben!
Deze hervorming komt op een moment dat de situatie al bijzonder explosief is, met stijgende prijzen voor de Franse werkenden die geen automatische loonindexering kennen (met uitzondering van het minimumloon). Er is nochtans geld. De bedrijven van de CAC40, het Franse equivalent van de Bel20, deelden in 2022 maar liefst 80,1 miljard euro uit aan hun aandeelhouders. De 42 Franse miljardairs zijn samen goed voor een vermogen van 544 miljard euro, ongeveer evenveel als alle rijkdom die op een jaar tijd in België wordt geproduceerd. Ook dat is een record. Een grote uitgavenpost van de Franse overheid is die van overheidssteun aan bedrijven. Het gaat om 157 miljard euro per jaar.
De aanval is de beste verdediging
De acht belangrijkste vakbondsfederaties (CFDT, CGT, FO, CFE-CGC, CFTC, Unsa, FSU en Solidaires) hebben zich verenigd in een gemeenschappelijk front, iets wat in Frankrijk sinds 2010 (toen de pensioenleeftijd onder Sarkozy werd verhoogd van 60 naar 62 jaar) niet meer is voorgekomen. Eind 2019, begin 2020 gaf een nieuwe aanval op de pensioenen aanleiding tot een harde strijd. Het ontbreken van een doortastend actieplan voor een herleidbare algemene staking, zorgde er toen voor dat het momentum verloren ging. Een militant van de CGT merkte onlangs in de krant Libération op: “Zonder lockdowns was het hen in 2019/2020 niet gelukt.”
Er is meer nodig dan een opeenvolging van actiedagen en stakingen die niet met elkaar verbonden zijn. De regering rekent erop dat de beweging alle kanten opgaat en uiteindelijk geen overwinning kan behalen. Het is noodzakelijk om op de werkplekken strijdbijeenkomsten te organiseren die openstaan voor alle collega’s, of ze nu lid zijn van een vakbond of niet. Soortgelijke comités kunnen opgezet worden in de middelbare scholen, aan de universiteiten en in de wijken. Zo kan gebouwd worden naar een algemene staking die telkens verlengd wordt. Dat is de wijze waarop we de pensioenhervorming kunnen stoppen, maar ook de regering-Borne en heel het besparingsbeleid ten val brengen.
Van onderuit organiseren is essentieel om te voorkomen dat de strijd van bovenaf wordt verraden (in het bijzonder door de leiding van de CFDT). Een staking van de treinbegeleiders tijdens de vakantie gaf een aanzet daartoe. De stakers organiseerden zich onder meer via de Facebook-pagina ‘Collectif National ASCT’ (agents, service commercial, trains) om de staking te versterken en de vakbondsleiders te dwingen om de stakingsaanzegging te bevestigen. Tijdens de stakingen in de raffinaderijen in september en oktober 2022 werd elke dag door het Total-personeel democratisch gestemd over de verderzetting van de staking de volgende dag. Met dergelijke methoden kan de betrokkenheid van alle werkenden versterkt worden waardoor we sterker staan en kunnen winnen. De zwakte van de beweging in de raffinaderijen was haar isolement, waardoor de autoriteiten de opeising van personeel konden afdwingen. Dit benadrukt enkel maar de noodzaak om een brede beweging op te bouwen die gebaseerd is op de maximale betrokkenheid van de volledige arbeidersklasse.