Myanmar. Militair regime in crisis, alternatief vanuit de arbeidersbeweging nodig

In aanloop naar de tweede verjaardag van de militaire staatsgreep in Myanmar blijft de wereld, het is te zeggen de imperialistische mogendheden, toekijken terwijl regime een brutale oorlog tegen de eigen bevolking voortzet. Het lijden van de bevolking van Myanmar wordt genegeerd.

Dossier door Walter Chambers

Voor het eerst sinds 1948, toen Birma werd toegelaten tot de VN, nam de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in december een resolutie aan, waarbij China, Rusland en India zich onthielden, waarin werd opgeroepen tot de “beëindiging van het geweld.” Hierin werd niet eens opgeroepen tot een verbod op de verkoop van wapens aan het militaire regime. De resolutie riep op tot de uitvoering van het tandeloze ‘vijfpuntenactieplan’ van de ASEAN, dat de blijvende rol van het leger in het bestuur van Myanmar accepteert. Eens te meer hebben internationale organen zoals de VN, die de belangen van de verschillende imperialistische machten vertegenwoordigen, laten zien dat ze totaal niet in staat zijn een oplossing te bieden voor de verschrikkingen waarmee de arbeiders, de stedelijke en landelijke massa’s dagelijks worden geconfronteerd.

Enige tijd geleden kwam Myanmar weer in het nieuws na de afschuwelijke executie van vier personen, die in juli door een uiterst geheime militaire rechtbank waren veroordeeld. Naar verluidt wachten er nog minstens honderd anderen, voornamelijk anti-regimeactivisten, in de dodencel. De afgezette leider Aung San Suu Kyi is veroordeeld tot nog eens zeven jaar gevangenisstraf, waardoor haar termijn is verlengd tot 33 jaar.

Meerdimensionale crises

Noeleen Heyzer, de speciale VN-gezant voor Myanmar, schetst een beeld van een “meerdimensionale crisis” in het land, met “instortende staatsinstellingen, ontwrichte sociale en economische infrastructuur – waaronder gezondheidszorg, onderwijs, banken, voedselzekerheid en werkgelegenheid.” Ze waarschuwde dat het aantal mensen dat in armoede leeft de afgelopen vijf jaar is verdubbeld en nu de helft van de bevolking omvat. Het aantal inschrijvingen op scholen is met 80% gedaald. Hoewel het beeld dat Heyzer schetst inderdaad verschrikkelijk is, biedt ze geen oplossing.

Sterker nog, ze suggereert dat “een generatie die heeft geprofiteerd van de democratische overgang nu gedesillusioneerd is, geconfronteerd wordt met chronische ontberingen en, tragisch genoeg, velen het gevoel hebben dat ze geen andere keuze hebben dan de wapens op te nemen.” De realiteit is dat wat in Myanmar is gebeurd niet alleen een gevolg is van de militaire staatsgreep, maar een gevolg van de mislukte aanpak van de pro-kapitalistische NLD-regering tijdens de zogenaamde ‘democratische overgang’, onder druk van internationale instanties zoals de VN. De reden is eenvoudig: de hoofdoorzaak van de crises in Myanmar is het kapitalisme.

De rol van het pro-kapitalistische beleid van de NLD

Reeds voor Covid-19 en de staatsgreep leefde 25% van de bevolking in Myanmar in armoede. De Nationale Liga voor Democratie (NLD) voerde neoliberale, door het IMF geïnspireerde economische hervormingen door, die volgens hen buitenlandse investeringen moesten aantrekken en het zogenaamde ‘vriendjeskapitalisme’ en de corruptie moesten overwinnen. Myanmar werd een bron van erg winstgevende productie door multinationals, gebaseerd op de uitbuiting van goedkope arbeidskrachten, waaronder wijdverbreide kinderarbeid. Tegelijkertijd werden de vriendjespolitiek en corruptie erger, die maken immers integraal deel uit van het kapitalisme. Deze situatie werd nog verergerd door de dieper wordende crisis van het mondiale kapitalisme en het beperkte vermogen van Myanmar om te concurreren in de mondiale race naar de bodem.

Omdat de heersende elite van Myanmar niet in staat was een stabiele democratische samenleving tot stand te brengen, handhaafde zij het leger als essentieel onderdeel van de regering en haar structuren. De verwevenheid van kapitalistische economische belangen en het leger lag ten grondslag aan de beruchte aanvallen op de Rohingya-bevolking in 2017. Tot de hervormingen van de NLD behoorden de openstelling van het land voor buitenlandse investeerders en het opheffen van de bescherming van kleine landeigenaren. De etnische zuivering van de Rohingya was bedoeld om dorpen aan de Rakhine-kust te ontruimen in een gebied dat het Chinese regime gebruikt om de Kyaukpyu-haven en het nabijgelegen industrieterrein te bouwen. Onlangs werd de door China gebouwde gasgestookte elektriciteitscentrale geopend als belangrijk onderdeel van dit project.

Zowel de regering voor als die na de staatsgreep en de internationale instellingen dienen allemaal op hun eigen manier het kapitalisme. Ze kunnen daarom de brute uitbuiting van arbeiders en de arme plattelands- en stadsbevolking, en de voortdurende onderdrukking door het leger en andere repressieve organen van de staat, alleen maar bestendigen.

Leger slaagt er niet in het land te controleren

De frustratie van de tegenstanders van het regime wordt kernachtig verwoord door Naing Khit, een NLD-gezinde politiek commentator die schrijft voor ‘The Irrawaddy’. Hij merkt op dat de wereldleiders de militaire machthebbers dan wel omschrijft als ‘misdadigers’ en dat ze ‘hun bezorgdheid uiten over de grove mensenrechtenschendingen’, maar dat ze tegelijk “niets doen om de misdadige generaals te stoppen met hun wreedheden tegen het volk.”

Na de staatsgreep van februari 2021 geloofde de Tatmadaw, het leger, duidelijk dat het snel de controle over het land zou krijgen. Maar dat is niet gelukt. Door het groeiende verzet in het hele land wordt Min Aung Hlaing, hoofd van de militaire junta, steeds wanhopiger. Om zijn machtspositie te handhaven, ontslaat hij hoge militaire officieren en ministers en zuivert hij zijn zakelijke trawanten.

Uit rapporten blijkt dat het leger grote gebieden verliest in wat een commentator een “burgeroorlog met meerdere fronten” noemt. Waarnemers zeggen dat het de controle over ongeveer 50% van het land heeft verloren. Naar schatting zijn er meer dan 600 gewapende verzetsgroepen betrokken bij de strijd tegen het militaire regime. De staat Rakhine wordt gecontroleerd door het leger van Arakan, een nieuwe regering controleert grote delen van de staat Chin, terwijl de controle van de oppositie zich uitbreidt in de staten Kachin en Shan. Het leger heeft moeite om trouwe aanhangers te vinden om de Karen, de Karenni staten en de Magway en Sagaing divisies onder controle te houden.

De meeste van deze milities en gewapende groepen zijn gebaseerd op lokale elites met een fundamenteel kapitalistische visie. Hun leiders staan voor lokaal zelfbestuur, of in sommige gevallen onafhankelijkheid, maar zien dit als een hefboom om hun eigen kringen te verrijken en meer controle te krijgen over kostbare natuurlijke hulpbronnen binnen een kapitalistische economie. De belangen van hun leiders zijn dus niet dezelfde als die van arbeiders en arme mensen. We beschreven dit in een eerder gepubliceerd artikel ‘Lessen uit de strijd nu deze een nieuwe fase ingaat’. (zie: https://nl.socialisme.be/87323/myanmar-lessen-uit-de-strijd-nu-deze-een-nieuwe-fase-ingaat)

“Terwijl sommige strijdkrachten dicht bij het volk staan, hebben andere een slechte reputatie. Onder invloed van maoïstische politiek en maoïstische methoden hebben zij een top-down, gemilitariseerde structuur. Weer andere zijn voor de financiering van hun activiteiten afhankelijk van de drugshandel. Dit doet het onaangename vooruitzicht rijzen van een herhaling in Myanmar van het Syrische scenario, dat steeds waarschijnlijker wordt als de arbeidersklasse niet het voortouw neemt.”

Dit is des te meer het geval nu China de pogingen opvoert om groepen in de Kachin- en Shan-staten te beïnvloeden. Op hetzelfde ogenblik wordt in het Amerikaanse parlement een ‘Birmawet’ behandeld om financiële steun te geven aan groepen die dicht bij de Amerikaanse belangen staan.

Economische belangen van het leger

Afgezien van het hevige verzet tegen het leger, ondervindt het regime ook bevoorradingsproblemen. Sinds de staatsgreep is het leger via een reeks wapenhandelaren voorzien van materieel uit Rusland, Oekraïne, Wit-Rusland, Israël, Frankrijk en Duitsland. China, traditioneel de grootste wapenleverancier, die zich in Myanmar altijd heeft ingedekt door te balanceren tussen verschillende partijen, levert nu, om specifieke economische belangen te verdedigen, wapens aan enkele van de regionale/etnische legers. Bevoorradingslijnen van het leger die vroeger als veilig werden beschouwd, worden nu aangevallen door de etnische legers.

Dit is echter niet het grootste probleem voor de Tatmadaw. Het is meer dan een leger, het is ook een corrupt bedrijf gebaseerd op de uitbuiting van de soldaten. De generaals beheren een conglomeraat ‘Myanmar Economic Holdings’ en alle soldaten worden geacht daarin te ‘investeren’ – van een soldaat die slechts 80 dollar per maand verdient, wordt nog steeds verwacht dat hij meer dan 800 dollar investeert of dat hij verschillende disciplinaire maatregelen en discriminatie ondergaat. Tot overmaat van ramp beheert Aung Pyae Sone, zoon van Min Aung Hlaing, leider van de staatsgreep, een bijzonder onrechtvaardig levensverzekeringsprogramma waarvan soldaten geacht worden gebruik te maken. Dit bevestigt echt dat het leger en het kapitalisme onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, het een kan niet zonder het ander in Myanmar.

Deze uitbuiting, samen met het grote aantal dodelijke slachtoffers in de strijd tegen de opstandelingen, dwingt duizenden om over te lopen naar de oppositie, of gewoon te vertrekken, of zich te gedragen als ‘watermeloenen’ – geheime informanten – militair groen van buiten maar rood van binnen. ‘Rood’ betekent natuurlijk niet dat ze links zijn, maar aanhangers van de NLD. Ze lopen daarvoor allemaal vreselijke risico’s, terwijl op alle niveaus de rekrutering sinds de staatsgreep sterk is afgenomen.

Economische ineenstorting

De economie van Myanmar lijdt verschrikkelijk sinds de staatsgreep. Na een bescheiden groei in de twee jaar voor de coup, is het BBP in 2021 met 18% gedaald. De situatie in 2022 was zo slecht dat de Wereldbank opmerkte: “Prognoses voor Myanmar na 2021 zijn uitgesloten vanwege een grote mate van onzekerheid!” Verder staat er: “Sinds de militaire machtsovername bevindt de economie van Myanmar zich in een neerwaartse spiraal, waarbij belangrijke internationale investeerders het land ontvluchten, banken nauwelijks functioneren en de inflatie toeneemt te midden van dagelijkse botsingen tussen regeringstroepen en anti-junta-troepen in het hele land. De junta heeft de situatie nog verergerd door regels voor buitenlandse valuta en handel op te leggen, de import- en exportmarkten te ontwrichten en zelfs in de grote handelscentra brandstoftekorten te veroorzaken.” Tijdens het schrijven van dit artikel had een van onze correspondenten inderdaad communicatieproblemen omdat hij slechts 6 tot 12 uur per dag stroom kreeg.

Volgens de IAO zijn er sinds de staatsgreep meer dan 1,1 miljoen jobs verloren gegaan en zijn de arbeidsomstandigheden verslechterd. Het aantal tijdelijke arbeidskrachten, onregelmatige werktijden en het aantal werknemers met een laag loon is toegenomen. Het behoeft geen betoog dat vrouwen meer door deze aanvallen worden getroffen, vooral omdat de omstandigheden in de kledingsector het slechtst zijn. Omdat de armoede dramatisch is toegenomen, worden steeds meer kinderen gedwongen te werken, vaak onder gevaarlijke omstandigheden. Naar schatting een op de tien kinderen in Myanmar tussen 5 en 17 jaar – meer dan een miljoen – doet aan kinderarbeid.

Imperialistische belangen

NLD-loyalist Niang Khit klaagt dat “de wereld blijft toekijken terwijl het regime blijft slachten.” Hij voegt eraan toe: “Als het gaat om steun van de internationale gemeenschap onder leiding van de VS, weet het volk van Myanmar ook uit ervaring – vooral na hun nationale opstand in 1988 – dat steun voor hun strijd voor democratie waarschijnlijk niet verder gaat dan morele steun.” Na de executie van de pro-democratische activisten in juli gingen er in de VS opnieuw stemmen op om Biden te vragen de sancties tegen het regime op te voeren. Nog los van het feit dat de imperialistische mogendheden sancties alleen in hun eigen belang toepassen, dat zij door autoritaire regimes worden voorgesteld als aanvallen op het land, en dat dergelijke sancties gewoonlijk alleen de arbeiders en de armen schaden, die geen mogelijkheid hebben om sancties te omzeilen op de manier waarop de heersende elite en het bedrijfsleven dat kunnen, toont deze opmerking van Niang Khit het failliet van de NLD-aanpak aan.

Hoewel na de staatsgreep enkele maatregelen werden uitgevoerd, hebben de VS sancties tegen de energiesector vermeden. Aanvankelijk beweerden ze dat dit was om een verstoring van de energietoevoer naar de buren van Myanmar, zoals Thailand, te voorkomen. De VS gaven prioriteit aan het verwerven van steun voor hun concurrentie met China, en vreesden dat de junta in het kamp van China zou geduwd worden. Sinds de oorlog in Oekraïne zal de noodzaak om alle energievoorraden te beschermen, nog meer gewicht geven aan de argumenten van degenen in het Witte Huis die geen sancties willen.

Aan de andere kant van de zich ontwikkelende koude oorlog probeert China ook zijn relatie met Myanmar op te bouwen. In juli bezocht de Chinese minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi in het kader van zijn rondreis langs de Lancang-Mekong-samenwerking met Cambodja, Laos, Vietnam en Thailand. Wang Yi lijkt het regime onder druk te hebben gezet om het vijfpuntenplan van de ASEAN uit te voeren, waarin werd opgeroepen tot onmiddellijke stopzetting van het geweld en een politieke dialoog. “China hoopt oprecht dat Myanmar politiek en sociaal stabiel wordt,” zei hij. Volgens de ‘Global Times’, een spreekbuis van het Chinese regime, heeft Wang Yi echter niet eens een beleefdheidsbezoek gebracht aan de leider van de junta, Min Aung Hliang, en heeft hij niet gezinspeeld op de ‘erkenning’ door China van de huidige regering.

De recente ontmoeting tussen Deng Xijun, China’s nieuwe speciale gezant voor Myanmar, en vertegenwoordigers van zeven etnische gewapende organisaties lijkt bedoeld om dit standpunt te benadrukken. Zoals ‘The Irrawaddy’ rapporteerde: “Het beleid van China is dat het stabiliteit en geen gevechten aan de grens wil, dat het verkeerd is om te gaan vechten, dat China wederzijdse gevechten niet steunt, dat vechten niet de juiste oplossing voor problemen is en dat China bezorgd is dat gevechten het moeilijker zullen maken om interne vrede te bereiken.” Hoewel China de Tatmadaw op afstand houdt, waarmee Beijing in het verleden veel conflicten heeft gehad, is de realiteit dat China, dat een goede relatie had met de regering van Aung San Suu Kyi voor de staatsgreep, geen andere keuze heeft dan samen te werken met Min Aung Hliang, om te voorkomen dat zijn regering dichter naar het door de VS geleide kamp van de koude oorlog opschuift.

Het is duidelijk dat China niet alleen om binnenlandse redenen binnen Myanmar geïnteresseerd is in ‘stabiliteit’. Het ziet Myanmar als een belangrijke transportroute voor zijn exploitatie van de Grote Mekong-regio (Laos, Vietnam, Cambodja, Thailand) en verder, naar de Indische Oceaan, en daarom investeert het in havens en infrastructuurprojecten, alsmede in zeven dammen op de Salween-rivier. Hoewel deze hydro-elektrische projecten op verzet stuiten van de plaatselijke bevolking, gaat China, om zijn positie te versterken in de gebieden die het interesseren, samenwerken met en steun verlenen aan gewapende etnische groepen. Dat is het geval in onder meer de staat Shan en met het United Wa State Army. Die worden aangemoedigd om territoriale controle te verwerven.

Wang Yi hield Min Aung Hliang op afstand, maar dat geldt niet voor het Kremlin. Sinds de staatsgreep heeft Min Aung Hliang Moskou tweemaal bezocht, en de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov bezocht hem in juli met de belofte dat “we solidair zijn met de inspanningen [van de junta] om de situatie in het land te stabiliseren.” Tijdens de ontmoetingen hebben beide partijen gesproken over samenwerking op economisch en nucleair gebied en natuurlijk over de verkoop van wapens. Rusland is de grootste leverancier van wapens sinds de staatsgreep. Bovendien heeft Myanmar sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne zijn olie-aankopen uit Rusland opgevoerd.

Imperialistische sancties

Wanneer Niang Khit erop wijst dat de ‘internationale gemeenschap’ – dat wil zeggen het pro-westerse blok en het grootkapitaal – weinig meer dan morele steun biedt, toont hij in feite aan dat de strategie van de NLD, veel NGO’s en de internationale vakbonden, gebaseerd op een beroep op en afspraken met internationale organen als de VN en ASEAN, alsmede de multinationals, faalt. Nu de aandacht voor de gruwelen die het Myanmarese regime aanricht niet langer breed wordt uitgesmeerd in de mondiale media, zorgen zakelijke belangen, gedreven door kapitalistische hebzucht, ervoor dat de beperkte sancties alweer worden ingetrokken.

Het militaire regime is intrinsiek verbonden met de economie zelf. Het controleert de Myanmar Oil and Gas Enterprise (MOGE), die jaarlijks 1 miljard dollar aan buitenlandse inkomsten ontvangt uit de verkoop van olie en gas. Chevron en TotalEnergies hebben publiekelijk verklaard dat zij zich uit Myanmar terugtrekken, maar hebben hun belangen overgedragen aan andere multinationals – PTT uit Thailand en POSCO uit Zuid-Korea. De aan MOGE betaalde inkomsten zullen dus niet worden beïnvloed.

In een andere grote economische sector – de kledingindustrie – kruipen, ondanks de breed uitgemeten terugtrekking uit Myanmar van bedrijven als Adidas, H&M, C&A, Tesco, Bestseller en Indetex, velen van hen terug, aangetrokken door de goedkope arbeidskrachten, en vaak werkend via Chinese bedrijven. Dit toont de complete hypocrisie aan van deze bedrijven, die aanvankelijk beweerden dat zij vertrokken vanwege de ‘mensenrechtensituatie’. Nu ze terugkeren, beweren ze dat ze “een kracht ten goede zijn en de werknemers kunnen beschermen door meer zorgvuldigheid te betrachten.”

Maar volgens de vakbond IndustriAll hebben tot 220.000 textielarbeiders hun job verloren. Voormalige vakbondsmedewerkers zijn ontslagen en vervangen door losse werknemers, en er zijn veel gevallen bekend van veiligheidstroepen die vakbondsactivisten thuis arresteren. De meeste textielarbeiders verdienen nu minder dan 1,80 dollar per dag.

Zoals we in ons vorige artikel uitlegden, tonen deze voorbeelden aan “dat de internationale vakbonden een gebrekkige tactiek hanteren. Ze vertrouwen eerder op akkoorden met de directies van multinationals dan op echte internationale arbeiderssolidariteit.”

Internationale sancties van de imperialistische mogendheden werken nooit in het voordeel van de arbeidersklasse. In plaats daarvan vinden wij dat de internationale vakbonden onafhankelijk van de kapitalistische klasse een campagne moeten voeren, gericht op het stoppen van de levering van wapens en repressief materieel, of van inkomsten uit olie en gas die het leger bereiken, en tegelijkertijd de strijd van de arbeiders in Myanmar steunen om hun jobs en arbeidsomstandigheden te beschermen, en om de controle en het eigendom van de fabrieken en werkplaatsen uit handen van de multinationals en de militairen te nemen, zodat de arbeiders en armen van Myanmar eindelijk democratisch bestuurd kunnen worden in hun belang.

De strategie van de NUG

Het wordt steeds duidelijker dat het leger weliswaar niet in staat is de volledige controle over het land over te nemen, maar dat de regering van nationale eenheid (NUG), die beweert de oppositie te leiden, niet in staat is om de staatsgreep te verslaan. Velen kijken naar de NUG voor het leiderschap van de revolutionaire beweging, maar deze bestaat voornamelijk uit verdreven politici van de Nationale Liga voor Democratie (NLD) van Aung San Suu Kyi. De NLD is een partij van de ‘liberale’ en over het algemeen pro-westerse imperialistische vleugel van de kapitalisten. Zij was van 2015-2021 aan de macht en zette veel van het repressieve beleid van de voormalige militaire regering voort door de arbeidersstrijd te onderdrukken en de media hard aan te pakken.

De NUG heeft na de staatsgreep een strategie aangenomen waarbij de eerdere aanpak van de NLD, de ‘geweldloze strijd’ naar het model van Gandhi, wordt verworpen en vervangen door een zogenaamde ‘volksverdedigingsoorlog’. Daartoe heeft zij getracht een ‘volksverdedigingsmacht’ op te richten door de verschillende etnische gewapende groepen te verenigen in verzet tegen de Tatmadaw. Hoewel de behoefte aan gewapende verdediging tegen de monsterlijke militaire repressie duidelijk en volkomen gerechtvaardigd is, biedt de beleidswijziging van de NLD geen oplossing. Deze wijziging is gebaseerd op het uitbesteden van de taak om zich tegen de Tatmadaw te verzetten aan de verschillende etnische gewapende groepen, waarvan vele zelf pro-kapitalistisch zijn en corrupte elites verdedigen.

De NUG-strategie wordt verder ondermijnd door de erfenis van de regeerperiode van de pro-kapitalistische NLD, die niet alleen een pro-zakelijk en pro-multinationaal beleid voerde, maar ook samenwerkte met het leger. De afgelopen vijf jaar was de NLD chauvinistisch en reactionair, vooral wat betreft etnische minderheden. Ondanks al het gepraat over de eenheid van de etnische groepen, bestaat de NUG voornamelijk uit leden van de NLD, die algemeen wordt beschouwd als de politieke partij van de etnische Bamar-meerderheid. De NUG heeft wel een etnische Shan onderminister, maar geen gekozen vertegenwoordiger van het Shan-volk, de grootste minderheid die 9% van de bevolking uitmaakt.

Het meest problematisch is haar relatie met de staat Rakhine en het Arakan-leger (AA), een andere reactionaire chauvinistische en pro-kapitalistische macht. Er zijn nog diepe littekens over van het NLD-bewind, toen die het leger steunde in de oorlog tegen de AA en de annulering van verkiezingen in een deel van de deelstaat Rakhine. Hierna veranderde de AA haar eisen voor autonomie in een strijd voor onafhankelijkheid. In de eerste maanden na de staatsgreep handhaafde de AA een staakt-het-vuren met de Tatmadaw, maar dat is nu verbroken.

De samenwerking van de NLD met het leger, die uiteindelijk averechts werkte en uitmondde in de staatsgreep, en haar pro-kapitalistische beleid worden niet gemakkelijk vergeten. Dit heeft geleid tot wantrouwen bij veel activisten en etnische minderheden. Als gevolg van het onvermogen van de NLD om een echt alternatief te bieden, is de NUG bureaucratisch en traag, mist zij transparantie en groeit de kritiek op haar leiderschap. Zij kan de diverse etnische gewapende organisaties niet samenbrengen en is evenmin in staat gebleken om van de Volksverdedigingsmacht een sterk gecentraliseerde militaire kracht te maken.

De NUG zegt voorstander te zijn van een ‘federale democratische unie’. De NLD beweert zelfs dat zij haar vroegere verdediging van de aanvallen op de Rohingya’s heeft teruggedraaid. Maar met zoveel etnische en nationale minderheden binnen Myanmar zou het vertrouwen van de verschillende groepen alleen kunnen worden verzekerd door echte garanties voor zelfbeschikking en autonomie, maar ook door de economische basis te leggen om deze groepen uit de armoede te halen en hen te bevrijden van uitbuiting door de imperialistische machten, multinationals en kapitalisten van eigen bodem. De NLD/NUG is hiertoe niet in staat, omdat dit een volledige afwijzing van het kapitalisme zou vereisen.

Integendeel, de NLD/NUG-strategie is schadelijk voor de strijd tegen het militaire bewind, omdat zij het zwaartepunt verlegt van de arbeidersklasse en de stedelijke centra naar de meer afgelegen gebieden. Het betekent dat er geen democratische controle is over de militaire strijd, noch een alternatief voor het kapitalistisch systeem dat de oorzaak is van de problemen van de arbeidersklasse en de armen. Zoals we in een eerder artikel al zeiden:

“Werkenden en jongeren hebben het recht op zelfverdediging. Dit moet niet worden georganiseerd door te vertrouwen op de NUG of op de leiders van de etnische krachten die meer door eigen belangen worden gemotiveerd. Het moet democratisch worden gecontroleerd door arbeiders, jongeren en de armen in hun eigen belang.”

“Om de Tatmadaw een nederlaag toe te brengen, is er een door de arbeidersklasse geleide politieke campagne nodig, die het recht op zelfbeschikking voor alle nationale minderheden, de herverdeling van land aan alle arme boeren en hun gezinnen, behoorlijke lonen en vakbondsrechten voor de arbeiders waarborgt. Dit zou een duidelijke eenheid smeden tussen de arbeiders, de arme boeren en de etnische minderheden in deze strijd.”

NUCC en eenheid

Sommige activisten kijken naar de National Unity Consultative Council (NUCC), waarin de NUG is opgenomen door andere partijen, waaronder verschillende etnische partijen, alsmede vertegenwoordigers van de algemene stakerscomités, arbeiderscomités, studentenbonden en activistische groeperingen, zogenaamd op basis van collectief leiderschap en om een platform te bieden voor het uiten van verschillende belangen, alsmede om de NUG te reguleren en politiek te leiden. Hoewel dit het breedste politieke platform is dat in de moderne tijd in Myanmar is gezien, zal het net hierdoor niet in staat zijn een onafhankelijk alternatief voor de arbeidersklasse verdedigen en bestaat het reële gevaar dat het slechts een forum voor dialoog binnen de elite wordt. Met de neergang van de massale strijd in de steden en de stopzetting van de stakingen, is het onvermijdelijk dat het arbeiderselement binnen de NUCC kleiner wordt en wordt verdrongen door de burgerlijke / NLD-elementen.

Dit is de hamvraag. Eenheid in de strijd tegen het militaire regime is prima, maar de sleutel tot de overwinning is niet de voortzetting van het rampzalige pro-kapitalistische beleid van de regering van voor de staatsgreep en de huidige NLD/NUG en haar capitulatie voor de militairen. Het betekent dat de georganiseerde arbeidersklasse het voortouw moet nemen in de strijd en een politiek alternatief moet bieden voor het kapitalisme, het militaire regime en de pro-kapitalistische NLD-leiders, en zich moet verzetten tegen de imperialistische interventie in het land.

Het was de burgerlijke ongehoorzaamheidsbeweging, aangevoerd door werkenden uit de zorg en de textielsector, die in februari 2021 de lenterevolutie tegen de militaire staatsgreep ontketende. De internationale sancties hebben de kracht van de arbeidersbeweging ondermijnd, aangezien de fabrieken gesloten werden en de militairen vervolgens in samenwerking met de werkgevers de rechten van de werkenden hebben aangevallen. Helaas zal de internationale vakbondsfederatie IndustriAll met haar oproep aan de EU en andere organen om de “uitgebreide economische sancties” overeenkomstig de eisen van de NUG te verscherpen, de kracht van de arbeidersbeweging verder verminderen en haar vermogen om een onafhankelijk politiek alternatief voor de NLD te presenteren, ondermijnen.

Nu de Industrial Workers Union niet langer vrij kan opereren in Myanmar, heeft IndustriAll zich teruggetrokken uit de wereldwijde overeenkomst met de Garment Brands om te streven naar leefbare lonen voor textielarbeiders in Myanmar. Ze verzaakt haar verantwoordelijkheid om echte internationale arbeiderssolidariteit te organiseren. In plaats van te vertrouwen op overeenkomsten met de ‘Brands’, die alleen geïnteresseerd zijn in het beschermen van hun winsten, die gebaseerd zijn op de uitbuiting van goedkope arbeidskrachten in Myanmar, zouden de internationale vakbonden wereldwijd campagne moeten voeren onder hun leden om echte solidariteit te organiseren voor de arbeiders die zich in Myanmar organiseren tegen het leger, ter verdediging van jobs en lonen, en om de werkplekken in Myanmar in handen te geven van de overheid onder controle van de arbeidersklasse.

Door het ontbreken van een onafhankelijk arbeidersalternatief is het initiatief in handen van de pro-kapitalistische liberale krachten, die de oplossing voor de problemen van Myanmar zien in de invoering van ‘westerse waarden’, zonder enige betwisting van het kapitalistische systeem, of zelfs van de macht van het leger. De mainstream oppositie, voornamelijk uit de middenklasse en de academische wereld, besteedt het grootste deel van haar energie aan het lobbyen bij westerse mogendheden voor steun en het opvoeren van sancties. Dit ondermijnt het verzet tegen het leger omdat het voorbijgaat aan de potentiële macht van de arbeidersklasse en haar natuurlijke bondgenoten onder de armen op het platteland. Helaas is ook een laag van activisten in deze val gelopen, omdat zij in verschillende NGO’s en andere lobbygroepen werken en daardoor niet in staat zijn te pleiten voor de methoden van klassenstrijd en een socialistisch alternatief om het regime te bestrijden.

Terugkeer van het maoïsme

Eind 2021 kondigde de Communistische Partij van Birma, waarvan de belangrijkste leiders sinds 1989 in China in ballingschap leven, aan dat zij zich opnieuw in Myanmar zou vestigen en met het Volksbevrijdingsleger een militaire vleugel zou opzetten om het gewapende verzet tegen de militairen te voeren.

Het maoïsme stond in het verleden sterk in het land, maar de CPB discrediteerde zichzelf tijdens eerdere opstanden. In de beweging van 1988 gaven de militanten van de partij, die vaak centrale organisatoren waren en betrokken bij de stakerscomités, geen duidelijke socialistische richting aan het protest. Ze kwamen op voor de eenheid van ‘alle democratische krachten’ met als resultaat dat de NLD-leiders de strijd konden vertragen en afzwakken.

Het heeft daar geen lessen uit getrokken. Bij de aankondiging van hun terugkeer naar het land, verwezen de CPB-leiders naar de benadering van Mao. “We zijn ervan overtuigd dat het leger keer op keer de les heeft bevestigd dat de politieke macht uit de loop van een geweer komt.” Ze geven geen enkele aanwijzing van een voorbereiding van een onafhankelijke strijd van de werkende klasse. De verwijzingen naar gewapende strijd zijn natuurlijk populair in de huidige situatie, maar de vraag is welk politiek programma en welke klassenkracht het ‘geweer’ in handen moet krijgen.

Dit neemt niet weg dat er enige steun is voor het maoïsme. De studentenbonden en -groepen speelden een rol in het verzet tegen het leger. Een groot deel van de leiding ervan heeft illusies in het maoïsme en is op zijn minst informeel verbonden met de CPB.

Noodzaak van een revolutionair socialistisch alternatief

Dit betekent niet dat er geen mogelijkheden zijn voor een echte socialistische oppositie. Terwijl de maoïstische ideeën in de top van de studentenbond ingang vinden, staan de leden op andere niveaus meer open voor echte revolutionaire ideeën. Veel niet-CPB-activisten, studenten en jonge revolutionairen zijn sinds het begin van de revolutie zeer actief in het verzet, ook in de verschillende milities. Het zwakke punt is echter dat veel deelnemers denken dat de revolutie geen politieke ideologie voorstaat, maar slechts actie vereist tegen de militaire junta ten gunste van de democratie. Maar zolang het leger bestaat, en zolang het kapitalisme in Myanmar bestaat, kan er geen echte democratie zijn, en meer dan dat kan een oplossing voor de problemen van Myanmar niet geïsoleerd worden gevonden, maar alleen als onderdeel van de bredere, wereldwijde socialistische revolutie.

Er is een laag van activisten die zich uit de fase van het ‘activisme’ ontwikkelt, die zoekt naar socialistische oplossingen. Zoals een van onze correspondenten zegt:

“De toekomstige staat moet zelfbeschikking garanderen voor de etnische minderheden die lang hebben geleden onder de opeenvolgende Birmese regimes, en hun het volledige recht geven om zich af te scheiden van de unie als ze dat willen. De toekomstige democratische staat moet ten minste de volks- en arbeidersdemocratie omvatten.”

“Sinds de begindagen van de ‘lenterevolutie’ hebben arbeiders het voortouw genomen in de revolutionaire beweging, waarbij veel fabrieksarbeiders nog vóór het grote publiek de straat opgingen tegen de junta. De revolutie zal onvolledig zijn zonder de zaak van de arbeiders te verdedigen.”

“Het corrupte kapitalisme is een plaag in Birma, vooral na 1990 toen de SPDC aan de macht kwam. Het heeft het meest bijgedragen aan de onderdrukking van arbeiders en boeren en aan de vernietiging van het milieu. Het heeft ook de etnische minderheden beroofd van hun voorouderlijk land en grondstoffen. Deze kapitalisten, de oude heersende klasse en de huidige junta zijn van elkaar afhankelijk. Zij mogen na de revolutie niet doorgaan met hun uitbuiting. Als het corrupte kapitalisme in deze toekomstige democratische staat niet wordt afgeschaft, kan dat geen overwinning voor de arbeidersklasse worden genoemd.”

Delen:
Printen:

Het potentieel hiervan is de afgelopen maanden gebleken, te beginnen in juni met de goed gesteunde staking van het personeel van FoodPanda, voedselkoeriers die protesteerden tegen loonsverlagingen en verslechterende omstandigheden. Op 7 juli, ter herdenking van de 60e verjaardag van het bloedbad onder studenten van de Universiteit van Yangon door de vorige dictator Ne Win, werden door studenten geleide demonstraties gehouden in verschillende regio’s, waaronder Kachin en Mon, en in de twee grootste steden Yangon en Mandalay. Later in juli gingen meer dan 2.000 textielarbeiders in Mingalardon bij Yangon in staking om te protesteren tegen de schending van hun rechten, zoals gedwongen overwerk, onrealistische productienormen en loonsverlagingen.

Het is begrijpelijk dat de uitdrukking ‘corrupt kapitalisme’ vaak wordt gebruikt in Myanmar. Het wordt gebruikt door liberale krachten die de illusie hebben dat er een betere vorm van kapitalisme bestaat, een eerlijke vorm van kapitalisme. Maar de realiteit is dat het hele kapitalistische systeem gebaseerd is op ‘vriendjespolitiek’ en corruptie, het hele kapitalistische systeem moet omvergeworpen worden.

Er is dringend nood aan een echte revolutionaire socialistische organisatie die kan helpen arbeidersorganisaties op te bouwen, waaronder een massale partij van de werkende klasse die met een socialistisch programma opkomt voor het zelfbeschikkingsrecht van etnische groepen, echte democratie, een einde aan het militaire bewind, een democratisch geplande economie en op die manier krachten creëert die in staat zijn om een einde te maken aan het kapitalistisch systeem en het te vervangen door een democratische internationalistische socialistische samenleving.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie