De opstand van Duitse mariniers in augustus-september 1917

Uit de archieven van de klassenstrijd

Aan de vooravond van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was de Duitse marine door de keizer begiftigd met een aanzienlijke vloot. Wereldwijd was dit de tweede grootste marine, na de Britse Royal Navy. De meeste bemanningsleden waren geschoolde arbeiders, meestal metaalarbeiders, met ervaring in de sociale strijd en bijhorend klassenbewustzijn. Het onderhoud van de vloot in de havens maakte nauw contact mogelijk tussen zeelieden en arbeiders in de havens en op de werven, de verspreiding aan boord van boeken, pamfletten en kranten, en de uitwisseling van ideeën. Reeds in 1914 bestonden er in de marine kleine groepen lezers van de linkse pers.

door Guy Van Sinoy

De Onafhankelijke Socialistische Partij (USPD)

In augustus 1914 stemde de Duitse sociaaldemocratie (SPD) voor de oorlogskredieten. De belangrijkste tegenstanders van de oorlog werden geneutraliseerd: Rosa Luxemburg (gevangen gezet), Karl Liebknecht (gemobiliseerd). Vanaf 1915 was het duidelijk dat de SPD zich met een annexatieprogramma volledig achter de oorlog schaarde. De achteruitgang van de omstandigheden van de werkenden, de aanvallen op democratische rechten en de politie-onderdrukking lokten verzet uit binnen de SPD. Bekende figuren als Haase, Ledebour en Kautsky hekelden de staat van beleg en de annexatiepolitiek. Als vergelding werden 33 oppositionele afgevaardigden uit de sociaaldemocratische parlementaire fractie gezet. Overal waar de aanhangers van de partijleiding in de meerderheid waren, werden sympathisanten van de minderheid uitgesloten.

De oppositieleden zagen zich daarom gedwongen op het congres van Gotha in april 1917 de USPD (Onafhankelijke Sociaal-Democratische Partij) op te richten. De Duitse sociaaldemocratie was in tweeën gesplitst: 170.000 leden in de SPD, 120.000 in de USPD. Maar de USPD was geen revolutionaire partij. De overgrote meerderheid van haar leden wilde de vlag van de sociaaldemocratie hijsen, die door de SPD-leiding met voeten was getreden.

Opstand van de mariniers, voorbode van de Duitse Revolutie

Onder invloed van de Russische februarirevolutie in 1917 dachten jonge onderofficieren, matrozen en andere mariniers van het slagschip Friedrich-der-Grosse na over een weg naar vrede. Eén van hen was Max Reichpietsch, een lid van de USPD. Hij wendde zich tot zijn partij voor hulp, maar de USPD-leiding beperkte zich tot het advies om voorzichtig te zijn.

Toen Reichpietsch en zijn medestanders in juni 1917 vernamen dat op alle schepen commissies waren ingesteld om de bevoorrading te controleren, maakten ze van de situatie gebruik om een clandestiene organisatie op te zetten: de Liga van Soldaten en Matrozen.

Op 1 augustus protesteerden de matrozen in Wilhemshaven tegen een oefening die zij oneerlijk vonden. Elf van hen werden gestraft. De opstandigheid groeide. De volgende dag spraken Albin Köbis, die bij geen enkele partij was aangesloten, en Max Reichpietsch voor honderden aan land verzamelde zeelieden waarbij ze vrede eisten. In augustus volgden in de marine nog weigeringen om te gehoorzamen. De repressie begon. Na een bevooroordeelde en onregelmatige gerechtelijke procedure werden Köbis en Reichpietsch ter dood veroordeeld en op 5 september 1917 bij Keulen doodgeschoten.

Nauwelijks een jaar later, in oktober 1918, leidde een lawine van muiterijen en de vorming van soldatenraden en vervolgens arbeidersraden tot de Duitse revolutie die in november een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog. Maar deze revolutie werd afgebroken omdat er geen revolutionaire partij was die voldoende gevestigd en geconsolideerd was om de arbeiders naar de macht te leiden.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie