Geen solden op onze lonen en arbeidsvoorwaarden

Neen aan het Duitse model van sociale dumping

Artikel door Geert Cool uit de zomereditie van ‘De Linkse Socialist’

De werkgevers en de traditionele politici staan te springen om het Duitse model van lage lonen en extreme flexibiliteit voor werkenden op te leggen. In eigen land werpen De Wever, De Croo en Michel zich op als voortrekkers van de sociale dumping, op Europees vlak volgen alle traditionele partijen met hun voorstellen inzake “economisch bestuur”. Het resultaat van dit beleid in Duitsland werd door de bekende schrijver Günther Walraff als volgt samengevat: “We worden stilaan een onderontwikkeld land.”

De Wever stelde op een bijeenkomst van werkgevers begin juni: “Met een Vlaams front moet het mogelijk zijn hervormingen naar Duits model door te duwen.” Er wordt gedaan alsof het Duitse model een succesverhaal is dat voorspoed en vooruitgang brengt. Wat is er daar van aan? Wat houdt dit model in?

Aanval op lonen

Bij het begin van deze eeuw werd een uitgebreid besparingsprogramma doorgevoerd in Duitsland: “Agenda 2010” met daaraan gekoppeld de Hartz-hervormingen. Met dit programma wilde kanselier Schröder (SPD) de economische problemen aanpakken door de werkenden en uitkeringstrekkers ervoor te laten betalen.

De werkloosheidsuitkering werd beperkt in de tijd om vervolgens vervangen te worden door een uitkering van amper 351 euro per maand (in september 2009 werd dit opgetrokken tot 364 euro). Daarnaast werden werklozen verplicht om gelijk welke job aan te nemen, waaronder een pak zogenaamde 1-euro-jobs waarbij de werkloosheidsuitkering van de werkende wordt aangevuld met 1 euro per uur.

Resultaat: een algemene neerwaartse spiraal voor de lonen. Tussen 2000 en 2009 gingen de reële lonen in Duitsland (aangepast aan de prijsstijgingen) gemiddeld 4,5% achteruit.

Vandaag verdient 20% van de Duitse werknemers minder dan 10 euro per uur en 1,5 miljoen Duitsers moeten het met minder dan 5 euro per uur doen. Zo’n 6,5 miljoen mensen hebben een brutoloon van minder dan 1500 euro per maand. Tussen 2005 en 2009 nam het aantal personen met risico op armoede toe met 2.630.000, een stijging met 26,4%, tot 12,6 miljoen (of 15,3% van de bevolking). Het aantal werkende armen groeide aan van 4,8% tot 6,8%.

Armen armer, rijken rijker

Voor Pieter Timmermans van het VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen) is dat geen probleem: Duitsland is geen “extreem geval”, de armoedegraad van 14,9% ligt er amper boven het gemiddelde van 14,6% in de eurozone. Hij noemt Duitsland “wel degelijk een goed voorbeeld”. Een snel stijgende armoede en steeds meer arme werkenden zijn blijkbaar “goed” voor de werkgevers. Het Duitse model staat voor een grotere kloof tussen rijk en arm: in 2005 was het gemiddeld inkomen van de 20% rijkste Duitsers 3,9 keer zoveel als dat van de 20% armsten, in 2007 was dat al 4,8.

Dat voorbeeld wil De Wever ook bij ons volgen: “De sociale hervormingen waren er hard, maar werpen wel hun vruchten af. Dat moet hier ook gebeuren: besparen op de uitgaven en structureel hervormen. De Franstaligen willen dat niet, uit vrees voor een sociaal bloedbad. Dus moeten we een Vlaams front vormen.”

Misschien moeten De Wever en co zelf op een dieet van 364 euro per maand worden gezet tot ze een regering hebben gevormd, wedden dat het plots allemaal sneller zou gaan? Parlementsleden die zelf ruim 8.500 euro bruto per maand trekken (het brutojaarloon van een Kamerlid bedraagt 103.794 euro) weten niet wat het is om met een armzalige uitkering te moeten overleven.

Auteur Walraff vatte in een interview met De Standaard het asociale karakter van het Duitse model samen: “Men zegt dat de voorbije jaren in Duitsland twee miljoen nieuwe jobs zijn gecreëerd. Dat klopt. Maar men vergeet eraan toe te voegen dat slechts een kwart van die nieuwe arbeidsplaatsen een loon heeft dat voldoende is om van te leven. Er zijn 1,4 miljoen Duitse werknemers die wel werk hebben, maar niet genoeg verdienen om in hun basisonderhoud te voorzien. We spreken hier over jobs waarvoor 5 tot 8 euro per uur wordt betaald. Dan kom je aan een maandloon van zo’n 900 euro per maand.”

Collectief overleg bedreigd

Een onderdeel van de lage loonpolitiek en het opvoeren van het aantal onzekere en slecht betaalde jobs is het afbouwen van het collectief overleg. In het voormalige West-Duitsland viel in 2005 nog slechts 67% van de werknemers onder een collectieve arbeidsovereenkomst (cao), tegenover 78% in 1998. In het vroegere Oost-Duitsland zakte dit percentage tot 53%.

Daarmee gepaard neemt de syndicalisatiegraad af: 21,2% in het westen en 17,8% in het oosten van Duitsland (tegenover respectief 30,8% en 50,1% in 1990). Als de vakbonden de strijd tegen de opmars van het Duitse model van mini-jobs tegen lage lonen en van sociale dumping efficiënt willen voeren, moeten ze ook die werknemers organiseren en actief campagne voeren voor degelijke jobs voor jongeren.

Stop alle besparingen en sociale afbraak

In de plaats van de besparingslogica te aanvaarden (onder afgezwakte vorm), moeten de vakbonden aansluiting zoeken bij het jongerenprotest zoals in Spanje. Het feit dat een deel van die jongeren de vakbonden zien als een onderdeel van het establishment, is een waarschuwing en maakt het voor strijdbare syndicalisten des te dringender om op te komen voor strijdbare en democratische vakbonden.

Daarnaast moeten we ook op politiek vlak het verzet tegen besparingen en sociale afbraak voeren. Met De Wever, De Croo en Michel zouden we sneller tot een ‘onderontwikkeld land’ komen, de andere traditionele partijen willen het ritme van afbraak wat afzwakken. Maar ze zijn het wel allemaal eens over de richting waarin we moeten gaan. LSP is het daar niet mee eens en verzet zich resoluut tegen het besparingsbeleid en de aanhoudende uitholling van alle sociale verworvenheden.


Europees offensief voor “economisch bestuur”. Wat zijn de gevaren hiervan?

Op 21 juni hielden de vakbonden een Europese betoging in Luxemburg om te protesteren tegen de voorstellen van “economisch bestuur” van de EU. Met die voorstellen wil de Europese Commissie elementen van het Duitse model verplicht opleggen in alle Europese landen. De Commissie wil overal harde besparingen waarbij de werkenden en uitkeringstrekkers opdraaien voor de crisis.

De wettelijke pensioenleeftijd moet omhoog naar 67 jaar met het argument dat we langer leven. Dat we door het opdrijven van de productiviteit steeds harder moeten werken waardoor een langere loopbaan voor velen niet haalbaar is, wordt niet in rekening gebracht.

In de plaats van de werkloosheid aan te pakken, stelt de EU voor om de werklozen zoals in Duitsland aan te pakken met een beperking van de uitkering in de tijd. Door de werklozen uit te hongeren, kunnen hierna ook de lonen worden aangepakt. Lage lonen betekent voor ons armoede, zij noemen dat een “betere concurrentiepositie.”

Verder wil de EU de lonen ook naar beneden trekken door het collectief overleg af te bouwen en ook de indexering van de lonen in vraag te stellen. Als de prijzen voor onder meer energie toenemen, is de EU vooral bezorgd dat deze prijsstijging ook in de lonen wordt doorgerekend. Kortom, onze reële levensstandaard moet naar beneden.

Er wordt gepleit voor meer flexibiliteit voor de werknemers (onder meer langere openingstijden in de distributiesector) terwijl de werkgevers nieuwe cadeaus moeten krijgen (via ‘lastenverlagingen’ en meer liberaliseringen en privatiseringen).

De agenda van de EU klinkt bekend: werkgeversorganisaties en liberalen pleiten daar al jaren voor. Wel nieuw bij de voorstellen van de EU is de mogelijkheid om sancties op te leggen als een lidstaat zich onvoldoende aan de neoliberale recepten houdt. Het harde besparingsbeleid van de EU wordt door dezelfde traditionele partijen voorgesteld die zich op nationaal vlak achter de EU willen verschuilen met het argument ‘Het moet van Europa’.

De Europese aanbevelingen voor ons land zijn een kopie van de neoliberale agenda van de werkgevers en andere liberalen. Dat is een uitdrukking van het feit dat geen enkele grote fractie in het Europees Parlement fundamentele problemen heeft met deze patronale agenda. Van de liberalen over de christen-democraten tot de sociaal-democraten heerst een neoliberale consensus. Als ABVV-voorzitter De Leeuw uithaalt naar de conservatieve EU-Commissie, zou hij vragen moeten stellen bij de positie van zijn sociaal-democratische vrienden. Die vragen niet stellen, ondermijnt de geloofwaardigheid van De Leeuw en zijn verzet tegen de asociale politiek van de EU.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie