Edito Om te winnen, is er nood aan durf, stoutmoedigheid en een programma

Nicolas Croes
door Nicolas Croes
Hoofdredacteur van Lutte Socialiste

De algemene staking van 9 november was een succes. Met meer dan 800 piketten werden grote delen van het land platgelegd. Nochtans mobiliseerden sommige vakbondsleiders “met de handrem op”, zoals we het in ons pamflet op de stakingsdag omschreven. Die vaststelling werd gedeeld op de tientallen piketten die door onze militanten werden bezocht.

Wat had het effect geweest indien de 80.000 aanwezigen op de betoging in gemeenschappelijk vakbondsfront op 20 juni in Brussel naar hun collega’s en familie waren teruggekeerd met een datum en actiemateriaal voor een algemene staking na de zomer? Een eerder symbolisch bedoelde vakbondsconcentratie op 21 september werd onder druk van onderuit een betoging met 20.000 aanwezigen. Het grootste applaus was er toen de sprekers het hadden over de algemene staking. En toch bleef de vakbondstop aarzelen en twijfelen. Na de algemene staking van 9 november duurde het twee weken vooraleer een nationale betoging in december werd aangekondigd. Ondertussen gaan steeds meer sectoren verspreid in actie (federale ambtenaren, spoorpersoneel, Franstalig onderwijs, Brusselse OCMW’s …). De mobilisatie hapert en zonder duidelijk perspectief groeit de ergernis. 

Stoom aflaten?

De regering en de werkgevers hopen vooral dat de vakbonden de woede kunnen kanaliseren tot het aflaten van stoom om vervolgens een dam op te werpen tegen ‘sociale ontsporing’. Deze intentie wordt gedeeld in de vakbondsleidingen. Marie-Hélène Ska (algemeen secretaris van het ACV) zei openlijk: “Onze rol is niet om lukraak te schreeuwen. Wij zijn de eersten om te zeggen dat de antwoorden op de huidige crisis niet eenvoudig zijn. En we weten dat het verkeerd is om te zeggen dat er niets is gedaan.” 

Zowel bij de leiding van het ACV als die van het ABVV bestaat de neiging om het scenario van de pandemie te herhalen: ‘verantwoordelijkheid’ tonen tegenover de autoriteiten en wachten op een ‘terugkeer naar wat normaal was’. Delegaties of sectoren die initiatieven nemen, wordt niets in de weg gelegd. Maar een coördinatie van de strijd om een offensieve krachtsverhouding op te bouwen, is er evenmin. Paniekerige angst voor een nieuwe harde rechtse regering zet de vakbondsleiders aan tot een zekere berustende aanvaarding van de nauwe grenzen van de marktlogica en tot een officieuze steun aan de Vivaldi-regering. 

Programma aangepast aan de inzet

“Om te winnen hebben we durf nodig, meer durf, altijd durven,” zei Danton ten tijde van de Franse Revolutie. Durven handelen, maar ook eisen durven stellen. De beste manier om de vinger aan de pols te houden, zoveel mogelijk mensen bij de actie en de beslissingen te betrekken en de dynamiek van de strijd in elke fase te consolideren, is het organiseren van personeelsvergaderingen en dus van syndicale democratie in de strijd. Zo kunnen we specifieke noden van elke sector naar voren schuiven en opnemen in het bredere programma van de beweging. 

Een programma is iets levendig dat een aanzet is tot strijd, maar ook zelf verder verfijnd en aangepast wordt doorheen die strijd. Zo mogen we geen enkele patronale chantage onbeantwoord laten. De werkgevers roepen dat een loonsverhoging met 2 euro per uur voor iedereen en een minimumloon van 15 euro per uur niet mogelijk zijn omdat het water hen aan de lippen staat. Nochtans blijven de winstmarges historisch hoog. Er zijn effectief (vooral kleine) bedrijven en zelfstandigen die het moeilijk hebben, vooral door de hoge energiekosten. Dat wordt door de werkgeversfederaties cynisch misbruikt om met de vinger naar onze lonen te wijzen in plaats van de recordwinsten van andere bedrijven en sectoren aan te spreken. 

Als bedrijven zeggen dat ze het niet kunnen betalen, moeten ze hun boeken openen zodat de arbeidersbeweging kan controleren of dit echt het geval is of als de reserves niet geplunderd zijn door de aandeelhouders in plaats van reserves voor moeilijker tijden aan te leggen. Als bedrijven dreigen met jobverlies, moeten we ze nationaliseren zonder compensatie (behalve op basis van bewezen behoefte) en onder democratische controle en beheer van de werknemers en de gemeenschap. Dat zal overigens sowieso noodzakelijk zijn voor sleutelsectoren van de economie zoals energie en financiën. 

Het is heel het systeem

Een van de oorzaken van de aarzelingen aan de top van de vakbonden is van politiek aard. Ze zijn bang voor een beweging die de reeds zwakke en verdeelde regering doet vallen, omdat die in het beste geval opgevolgd wordt door een regering die hetzelfde beleid voert en in het slechtste geval door een nog ergere regering. Nochtans zou elke regering die aan de macht komt nadat de arbeidersbeweging de vorige ten val bracht minstens rekening moeten houden met de eisen van de werkende klasse. Het zou bovendien zelfvertrouwen geven aan de militanten omdat het de impact van onze strijd toont.

Een andere reden is economisch. Volgens de Europese Commissie zou België aan het eind van het jaar officieel in een recessie terechtkomen (twee opeenvolgende kwartalen van negatieve groei), net als de eurozone. Dit zal gevolgen hebben voor de financiën van de overheid en voor het werkloosheidspercentage. Hoe lang zal dit duren? “De onzekerheid blijft uitzonderlijk groot,” aldus de Commissie. De onzekerheid wordt gedeeld door veel vakbondsleiders.  

In wezen komen deze twijfels voort uit het gebrek aan een alternatief en de impasse van het reformisme. Als we alleen denken in termen van wat het keurslijf van een kapitalistisch systeem toelaat terwijl het de verschillende crises opeenstapelt (recessie, klimaat, oorlog, ongelijkheid …), dan zullen we niet ver komen. Dat leidt tot enige steun voor het voorstel van premies voor bepaalde werknemers of nog tot vage oproepen, zoals voor ‘meer fiscale rechtvaardigheid’. 

Steeds meer mensen begrijpen dat er geen andere keuze is dan te breken met dit systeem, evenwel zonder te weten wat er in de plaats moet komen en hoe dat te bereiken. Dat kan leiden tot een zekere ontmoediging en steun aan kleine maatregelen, of voorstellen die als zodanig worden gezien. Centimeter per centimeter tot verandering komen, is echter een illusie op een ogenblik dat de verschillende crises zo hard toeslaan. We moeten de dagelijkse beslommeringen expliciet en moedig koppelen aan de democratisch socialistische samenleving die nodig is als alternatief voor de kapitalistische barbarij. Dit niet doen lijkt misschien gemakkelijker, maar het leidt tot een gevaarlijk doodlopend straatje. 

Het verdedigen van zo’n alternatief versterkt onze strijd vandaag omdat het een ambitieus perspectief biedt, wat nodig is om enthousiasme en een krachtsverhouding op te bouwen. Bovendien staan we niet alleen. Dat blijkt uit de dynamiek van de strijd tot hiertoe die past in een context van oplevende arbeidersstrijd in heel Europa. In plaats van ons door de werkgevers tegen elkaar te laten uitspelen in naam van de ‘concurrentiepositie’, is er nood aan internationale coördinatie van onze strijd. Het kapitalisme is een internationaal systeem, ons alternatief ervoor moet dat ook zijn. LSP is dan ook onderdeel van een wereldwijde revolutionaire socialistische organisatie, International Socialist Alternative. Sluit bij ons aan!

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie