Standpunt door Liberdade, Socialismo e Revolução (ISA in Brazilië)
De nederlaag van Bolsonaro bij de verkiezingen en de verkiezing van Lula openen een nieuw scenario voor de klassenstrijd in Brazilië. De Partido Socialismo e Liberdade (Partij voor socialisme en vrijheid of PSOL) moet nu beslissen of zij terugkeert naar haar oorspronkelijke project om een onafhankelijk links alternatief op te bouwen of als ze capituleert voor het beleid van klassensamenwerking waar de Partido dos Trabalhadores (Arbeiderspartij of PT) voor staat.
Het belang van de nederlaag van Bolsonaro in de tweede ronde en wat dit betekent voor een groot deel van de arbeidersklasse, met name vrouwen, zwarten, inheemsen en holebi’s, valt niet te ontkennen. Zij hebben allemaal recht op een moment van opluchting na jaren van aanvallen, bedreigingen en moorden door een genocidale extreemrechtse regering. Maar we mogen niet de illusie hebben dat de klus geklaard is, dat de nederlaag compleet is en dat Bolsonaro en het Bolsonarisme slechts anomalieën waren die nu gecorrigeerd zijn.
We kunnen nog minder verwachten dat al die jaren van tegenslag automatisch teniet worden gedaan door de overwinning van Lula en dat nu al onze rechten onvoorwaardelijk worden teruggegeven. We weten dat Lula in de eerste plaats een verzoener is en dat zijn prioriteit zal zijn om zich als een goed staatsman te profileren, om de investeerders en de financiële sector een handje te helpen en aan te geven dat de overgang en zijn regering een “terugkeer naar de normaliteit” zullen zijn, waar winsten worden gegarandeerd terwijl de sociale bewegingen opnieuw worden getemd.
De nederlaag van het Bolsonarisme komt van de straat
De definitieve nederlaag van extreemrechts, dat nog steeds in de straten aanwezig is, en de garantie dat we onze rechten terugkrijgen, zal komen door strijd, de strijd op de straten, met de kracht van de arbeidersklasse, sociale bewegingen en onderdrukte volkeren.
De PSOL heeft de mogelijkheid om deze strijd te leiden of er een hoofdrol in te spelen, maar maakt een identiteitscrisis door. Aan de ene kant heeft de partij belangrijke electorale vooruitgang geboekt, door haar blok in de Kamer van Afgevaardigden uit te breiden van 8 naar 12 zetels, met inheemse vrouwen als Célia Xakriabá en Sônia Guajajara; Guilherme Boulos van de beweging van dakloze arbeiders; en Erika Hilton, een van de eerste transvrouwen die tot federaal afgevaardigde werd verkozen, allemaal met uitgesproken stemmenaantallen.
Een vervaagd profiel
Tegelijkertijd is het profiel van de partij tijdens deze verkiezingen steeds meer vervaagd, sinds het besluit werd genomen om Lula in de eerste ronde te steunen. Zonder eigen kandidatuur voor de nationale regering, en in enkele belangrijke deelstaten zonder gouverneurskandidaten, heeft de partij haar eigen stem opgegeven. Zij liet het podium leeg en opende in dit vacuüm ruimte voor anderen om het voortouw te nemen. Dit was het duidelijkst bij de tv-debatten. Stel je voor dat Guilherme Boulos, Glauber Braga, Sônia Guajajara of welke PSOL-figuur dan ook samen met andere presidentskandidaten aan de debatten had deelgenomen! De PSOL had belangrijke kwesties aan de orde kunnen stellen, zoals de intrekking van de tegenhervormingen, het belasten van de superrijken en de verdediging van vrouwenrechten. Door haar afwezigheid zijn figuren als Simone Tebet (MDB) en zelfs Soraya Thronicke (União Brasil) van de traditionele rechtse partijen erin geslaagd een uiterst beperkt liberaal en burgerlijk feminisme te populariseren dat alleen de rijke klasse dient.
Het vermogen van een partij met strijdbare kandidaten die de confrontatie met rechts en uiterst rechts aangaan, had op dit nationale podium een belangrijke factor kunnen zijn die het profiel van de partij versterkt en tegelijkertijd een groter platform biedt voor linkse ideeën, waaronder die welke de PT niet naar voren bracht.
Een PSOL-kandidaat voor het presidentschap was mogelijk
Zoals wij in verschillende eerdere artikelen stelden en tijdens het PSOL-congres verdedigden, was het voor de partij mogelijk om een presidentskandidaat voor te stellen en deze, afhankelijk van de context van de campagne, terug te trekken als de omstandigheden erop wezen dat het noodzakelijk was om al in de eerste ronde op Lula te stemmen. De rechtse kandidaten die in de eerste ronde met de kandidatuur van Lula concurreerden (en deze zelfs aanvielen), sloten zich in de tweede ronde uiteindelijk aan bij zijn campagne. Toen ze dat deden, werden ze niet alleen verwelkomd, maar ook als helden geprezen voor hun standpunt.
Maar dit was niet de enige plaats waar de partij haar voortrekkersrol verloor door zich in de logica van Lula’s campagne te begeven. Op straat was de officiële campagne erg terughoudend, iets dat al lang voor de verkiezingsperiode duidelijk was. De uitsluitend electorale tactiek van de PT, die door de PSOL niet krachtig werd bestreden, betekende dat zelfs tijdens het ergste moment van de pandemie en de economische crisis niet het volle gewicht werd geworpen op de strijd om Bolsonaro ten val te brengen. Dit bleek ook in de eerste dagen na de overwinning van Lula, toen delen van de PSOL de lijn van de PT volgden om de Bolsonaristische bendes die snelwegen blokkeren en coupplegers organiseren niet te ‘provoceren’. Ze verwierpen het idee om links te mobiliseren om de wegen vrij te maken en de strijd tegen extreemrechts op straat te brengen. In dit vacuüm waren het georganiseerde voetbalfans die het initiatief namen, terwijl een deel van de partij wachtte tot de politie ‘haar rol zou vervullen’.
Inzetten op de instellingen ten koste van de strijd
Dit is een weerspiegeling van een partij die, zelfs met haar meer strijdbare oorsprong, niet alleen capituleert voor de druk van de PT, maar ook haar institutionele logica volgt. Er is een stortvloed van verklaringen en berichten van de PSOL waarin zij verklaart dat zij het Openbaar Ministerie of het Hooggerechtshof heeft opgeroepen een onderzoek in te stellen naar een of andere barbaarsheid van extremisten en schurken van extreemrechts.
Het lijkt erop dat het idee van oproepen tot protesten, strijd, stakingen of enig ander instrument van onze klasse is vergeten ten gunste van de logica van het inzetten op instellingen. Zelfs de focus op impeachment als een zuiver parlementair initiatief weerspiegelt dit. Het is niet dat we niet moeten aandringen op onderzoeken, straffen of enig ander juridisch mechanisme tegen Carla Zambellis, Daniel Silveiras of de familie-Bolsonaro zelf, maar dit zal geen gevolgen hebben en de instellingen zullen niet handelen zonder echte druk van onderaf.
De PSOL moet een instrument zijn van de arbeidersklasse en het onderdrukte volk in dienst van de strijd. Het is de strijd die rechten zal garanderen en veroveren en die extreemrechts zal verslaan, ook tegen elk coup-avontuur om de nieuwe regering af te zetten.
Onafhankelijkheid bewaren
Maar dat kan alleen als de PSOL haar onafhankelijkheid behoudt en dus buiten de regering van het ‘brede front’ staat, een front waar vertegenwoordigers van het grootkapitaal en neoliberaal rechts deel van uitmaken. Alleen zo kan de PSOL haar geloofwaardigheid en samenhang behouden in de ogen van onze klasse. We weten dat Lula, zelfs met enkele progressieve maatregelen die al zijn genomen, niet zal kunnen waarmaken wat is beloofd. De financiële sector, de rechtse partijen en het deel van traditioneel rechts waarmee de PT zijn voornaamste bondgenootschap heeft gesloten, zullen druk uitoefenen om hun belangen te waarborgen boven die van de arbeidersklasse. Er zullen nieuwe aanvallen komen en we moeten ons erop voorbereiden.
Er zijn PSOL-leden die de toetreding van de partij tot de nieuwe regering openlijk verdedigen. De partij heeft bij monde van Guilherme Boulos en de voorzitter van de PSOL, Juliano Medeiros, reeds aanvaard deel uit te maken van het overgangsteam van de regering. Hij heeft in een interview met de krant Valor al verklaard dat “het zeer onwaarschijnlijk is dat de PSOL een oppositiepositie zal innemen.” Dit alles wijst erop dat de partij deelneemt aan de regering van Lula. Het idee dat partijleden posities in de regering innemen, zou het bestaan zelf van de PSOL op losse schroeven zetten. De essentie van PSOL was immers om zich op te werpen als een linkse partij die conclusies trok uit de fouten van Lula en zijn beleid van klassenverzoening.
Een argument dat delen van de partij doet overwegen in de regering te stappen is de noodzaak om de regering van Lula te verdedigen tegen aanvallen van extreemrechts. Zelfs in dat opzicht is toetreden tot de regering een vergissing. Het is niet nodig deel uit te maken van de regering om de democratie te verdedigen en de aanvallen van rechts te weerstaan. Maar het is mogelijk en noodzakelijk om een programmatische, linkse, coherente en consistente oppositie op te bouwen die in staat is extreemrechts te confronteren en aan de kaak te stellen en te verhinderen dat zij wordt gezien als de enige oppositie tegen de beperkingen van de nieuwe regering.
In de schaduw van de PT
Een ander argument is dat de PSOL door in de regering te stappen nu een ‘serieuze partij’ met massale invloed zou worden. Dit veronderstelt dat de identiteit van de partij niet volledig zou verbleken in de schaduw van Lula en de PT en dat deze enige aandacht zou besteden aan haar kleine partner, iets wat historisch gezien nooit echt gebeurt. De toetreding tot de regering zou dienen om de PSOL te temmen, om elke linkse oppositie te neutraliseren die de hegemonie van de PT kan bedreigen. In 2020 voelde de PT deze dreiging met de campagne van Boulos voor het burgemeesterschap in São Paulo en de burgemeestersverkiezing van Edmilson in Belem, naast andere vooruitgang van PSOL. Maar het is precies dit alternatieve linkse profiel dat de partij bekendheid heeft gegeven, dat ertoe heeft bijgedragen dat het aantal verkozenen is toegenomen en dat de strijd die onder de nieuwe regering overwinningen kan behalen, wordt gestimuleerd.
Verdediging van een coherent socialistisch programma
De PSOL hoeft niet in de regering te zitten om serieus genomen te worden, om vooruitgang te boeken of om onze democratische rechten te verdedigen. Het is de coherente verdediging van een socialistisch programma en de inzet voor de echte strijd die mensen zal aantrekken, die onze agenda’s vooruit zal helpen en die van de partij een linkse referentie zal maken. Als er nieuwe crises uitbreken, zal de regering van Lula, door geen structurele veranderingen te bevorderen, niet in staat zijn al haar beloften na te komen, en zal het systeem eens te meer laten zien dat het niet in staat is ermee om te gaan. Op dat moment zullen de mensen op zoek gaan naar een alternatief, of dat nu links of rechts is. Een onafhankelijke en strijdbare PSOL, de linkse oppositie tegen de klassenverzoeningsregering, kan dit alternatief zijn, de frustraties kanaliseren en een echte uitweg bieden. Dit is wat 18 jaar geleden leidde tot de oprichting van de partij, het is haar bestaansreden.
We moeten strijden voor een onafhankelijke PSOL, geworteld in de strijd en met een socialistisch programma.