Crisis zet positie van vrouwen nog meer onder druk

Wereldwijd heeft de gezondheidscrisis een onmiddellijk effect gehad op de werkgelegenheid voor vrouwen: 5% van de jobs van vrouwen is in 2020 verdwenen en komt niet meer terug, aldus Oxfam. Wanneer er geen toegankelijke zorgfaciliteiten zijn of wanneer de economie vertraagt, worden vrouwelijke werknemers systematisch terug naar huis geduwd. Nu de crises toenemen, zal de ondergefinancierde sociale zekerheid in België niet volstaan; we dreigen de wereldwijde trend te volgen.

Dossier door Emily Burns

Crisis = jobverlies, vooral voor vrouwen

De sluiting van kinderdagverblijven, scholen en tal van diensten voor persoonlijke verzorging maakten dat jobverlies tijdens de pandemie erg veel vrouwen trof. Bovendien waren er indirecte gevolgen. Als er geen kinderopvang is, moet één van de ouders thuis blijven. Amerikaans onderzoek geeft aan dat vooral vrouwen hun job verloren tijdens de pandemie en dan in het bijzonder Afro-Amerikaanse en Latino vrouwen. 

In België zijn we daar grotendeels aan ontsnapt dankzij onze sociale zekerheid. Maar op de lange termijn dreigt dit fenomeen ook bij ons te ontwikkelen. Bij elke grote crisis in de geschiedenis van het kapitalisme was er een sterke afname van de werkgelegenheid voor vrouwen. 

De onmogelijke combinatie van werk en gezin

Vrouwen zijn oververtegenwoordigd in de zorgsector en in laagbetaalde banen. Ze vormen volgens Statbel een grote meerderheid in 7 van de 10 laagstbetaalde jobs. Huishoudhulpen en schoonmakers, met 240.000 werknemers de grootste groep in België, zagen hun gemiddelde maandloon tussen 2010 en 2019 zelfs met 1% dalen. Door de explosieve stijging van de kosten voor levensonderhoud enerzijds en het gebrek aan openbare diensten, loont het steeds minder om te werken als je kinderen hebt. 

Kinderopvang is onbetaalbaar voor werkenden met drie weken vakantie terwijl er 15 weken schoolvakantie zijn. Met scholen die om 15u30 eindigen, moeten werkende ouders elke dag naar oplossingen zoeken. Om kosten te besparen, wordt minder beroep gedaan op schoolmaaltijden waarvan de prijzen aanzienlijk stegen. De stijgende voedselprijzen maken dat we vaker naar verschillende winkels gaan en grotere porties per keer maken, om energie te besparen. We gebruiken minder de vaatwasser, terwijl dit tijdswinst oplevert. Woonzorgcentra worden nog meer onbetaalbaar en daar kwamen schandalen van slechte levensomstandigheden bij tijdens de pandemie. Het maakt de woonzorgcentra minder aantrekkelijk of zelfs ontoegankelijk voor onze ouders of grootouders. Hun zorgvraag wordt doorgeschoven naar de familie. Voor steeds meer peuters is er geen plaats in de kinderopvang. Enkele schandalen in crèches toonden de gevolgen van een sector met onvoldoende middelen. 

Veel gezinnen die gebruik maken van dienstencheques dreigen op deze kosten te besparen en de verantwoordelijkheid zelf (gratis) op zich te nemen. In Brussel komen veel van de werknemers in deze sector van buiten de EU en 75% van hen is vrouw. Dit betekent dat veel gezinnen die al in moeilijkheden verkeren, het risico lopen in armoede te vervallen. Binnen gezinnen is het rationeel gezien degene die het minst verdient die minder gaat werken om het extra huishoudelijk werk gratis te doen, dus meestal vrouwen.

Het ‘ouderschapsverlof’ biedt wat meer tijd om gezinsleven en werk te combineren, om rond te rennen tussen huishoudelijk werk, medische afspraken, boodschappen, administratieve taken en het ophalen van de kinderen … Maar zelfs dit heeft de regering aangepakt door het tijdskrediet met 3 maanden terug te brengen en zelfs met 1 jaar voor ambtenaren. De nivellering naar beneden… Toch zijn deze taken niet optioneel. Veel ouders zullen hun werktijd moeten verminderen en daardoor een lager loon en een veel lager pensioen krijgen. Dit is een frontale aanval op gezinnen! Als je je partner wilt verlaten (omdat je niet gelukkig bent of vanwege huiselijk geweld), betekent dat verschrikkelijk economisch geweld, zeker als je parttime werkt. Dit is onaanvaardbaar!

Vóór de invoering van deze maatregel werkte 42,1% van de werkende vrouwen al deeltijds, tegenover 11,6% van de mannen. Bij de arbeiders (waar de lonen het laagst zijn) werkt 71% van de vrouwen deeltijds, tegenover 15% van de mannen (RSZ, gegevens voor het jaar 2020). Slechts 8% zegt dat het een keuze is. De anderen leggen uit dat het voor hen onmogelijk is voltijds te werken wegens het gebrek aan openbare diensten, de werkdruk of ze hebben geen voltijds werk gevonden aangezien in vele sectoren (distributie, catering) werkgevers enkel deeltijds werk aanbieden.

Dan zijn er degenen die eenvoudigweg geen werk vinden of voor wie het onmogelijk is geworden om gezinsleven en werk te combineren. Gemiddeld is er in België een verschil van 7,5% tussen de participatiegraad van mannen en vrouwen. De werkgelegenheidsgraad van alleenstaande moeders bedraagt slechts 71% tegenover 83% voor moeders in koppels in Brussel. De situatie is nog erger voor vrouwen van buiten de EU: zij hebben twee keer zoveel moeite om een job te vinden en werken over het algemeen onder hun niveau, in zeer laagbetaalde sectoren. Voor degenen die aan het hoofd staan van eenoudergezinnen daalt de arbeidsparticipatie tot 38% (cijfers van Actiris).

Deze cijfers worden snel slechter. De verenigingen die alleenstaande ouders helpen (waarvan 80% vrouwen) stellen vast dat het aantal verzoeken om voedselhulp sinds het begin van het schooljaar is vervijfvoudigd en dat zeven op de tien eenoudergezinnen moeite hebben om onderdak te vinden. Zonder huisvesting is het echter onmogelijk om een uitkering te ontvangen en een job te zoeken…

Ook moet worden opgemerkt dat steeds minder werklozen door de RVA worden gecompenseerd. Dit is opnieuw het gevolg van de hervorming van de werkloosheidsuitkeringen onder de regering-Di Rupo in 2012. Vrouwen en jongeren worden daar het hardst door getroffen. Vrouwen hebben het moeilijker om een recht op een uitkering te hebben, aangezien deeltijdse arbeid vaak de norm is terwijl het recht pas ontstaat voor wie in 18 maanden een jaar voltijds gewerkt heeft. Leeftijdsgrenzen hebben het aantal jongeren dat een uitkering ontvangt aanzienlijk verminderd. Eén op de drie werkzoekenden ontvangt hierdoor geen uitkering. Een deel van hen krijgt een leefloon van het OCMW, velen hebben niets. Bovendien vermindert de status van samenwonende het bedrag van de werkloosheidsverzekering met de helft, voor 60% van de vrouwen is in dit geval.

Economisch geweld bestrijden om gendergeweld tegen te gaan

Dus ja, als de laagstbetaalde vrouwelijke werknemers niet meer kunnen werken, zal de loonkloof kleiner worden. Maar dit gaat gepaard met een toename van de onzekerheid en dus van de kwetsbaarheid voor andere vormen van geweld. 

In het kader van het Europees herstelplan heeft de staatssecretaris voor gelijke kansen, Sarah Schlitz (Ecolo), een oproep gedaan voor ‘Bread & Roses’-projecten ter bevordering van de integratie en het duurzaam behoud van vrouwen in kwetsbare situaties op de arbeidsmarkt. Maar het probleem is niet zozeer hoe te werken als wel de materiële mogelijkheid om alles te combineren. 

De titel van de projecten is misleidend. “Bread & Roses” verwijst naar de textielstakers in Lawrence (VS) in 1912. De arbeidsters eisten betere lonen en een collectieve arbeidstijdverkorting, zodat ze niet alleen konden overleven maar ook van het leven genieten. Om ons in staat te stellen een waardig leven te leiden, moeten we net zo ambitieus zijn als die stakers. Om ervoor te zorgen dat vrouwen kunnen werken, is er nood aan massale overheidsinvesteringen om openbare diensten te ontwikkelen die ons in staat stellen privé en werk te combineren. Het minimumloon moet opgetrokken worden tot 15 euro per uur en het beschikbare werk moet verdeeld worden door een arbeidsduurvermindering tot 30 uur per week zonder loonverlies en met compenserende aanwervingen zodat de werklast aanvaardbaar wordt. Dat zouden pas goede uitgangspunten zijn voor een project met de naam ‘Bread and Roses’!

Alleen dan kunnen we financieel onafhankelijk zijn en niet verder afglijden naar onzekerheid. Dan kunnen we ontsnappen aan het economische geweld dat het risico op andere vormen van geweld vergroot. Dan zullen we de mogelijkheid hebben om vrij te kiezen met wie we al dan niet willen samenleven en zal het beter mogelijk zijn om uit een situatie van huiselijk geweld te ontsnappen.


Gendergelijkheid: als we geen eeuwen willen wachten, moeten we strijden!

Vóór de gezondheidscrisis kondigde de VN aan dat het bijna een eeuw zou duren om gendergelijkheid te bereiken. In september van dit jaar stelt de VN dat het aan het huidige tempo nog drie eeuwen zal duren voordat gelijkheid in termen van rechtsbescherming en afschaffing van discriminerende wetten is bereikt. Daarbij werd dan nog met geen woord gerept over inkomensongelijkheid… We weten dat wettelijke gelijkheid, zoals die in België bestaat, niet volstaat om een einde te maken aan discriminatie en gendergerelateerd geweld. 

De VN waarschuwde voor de langetermijngevolgen van de pandemie op het vlak van toegenomen armoede en extreme armoede. De instelling voegde eraan toe dat er nog nooit zoveel ontheemde vrouwen in de wereld waren. Vervolgens merkte de VN op dat klimaatverandering grotere gevolgen heeft voor vrouwen. En tot slot werd gewezen op de achteruitgang inzake reproductieve en seksuele rechten in de afgelopen periode. Waar de toegang tot abortus beperkt is, is sterfte bij de bevalling systematisch hoger. De toegang tot gezondheidszorg is vaak beperkt; zwangere mensen zijn bang om medische hulp te zoeken in geval van een miskraam, uit angst te worden beschuldigd van illegale abortus. Medisch personeel aarzelt om in te grijpen in geval van zwangerschapsproblemen uit angst in de gevangenis te belanden.


Verdienen vrouwen in Wallonië meer dan mannen? 

Het was een flitsende kop in alle Franstalige media: Waalse vrouwen zouden meer verdienen dan mannen. Dit bleek uit onderzoek van Statbel onder 130.000 werknemers. Vrouwen verdienen 0,6% meer dan mannen in Wallonië en ze verdienen gemiddeld slechts 0,4% minder op nationaal niveau.

Waar de studie geen rekening mee hield…

Deze studie omvatte alleen voltijdse werknemers in bedrijven met minder dan 10 werknemers en sloot een reeks sectoren uit: administratie, onderwijs, gezondheidszorg en persoonlijke verzorging. Aangezien KMO’s en de non-profit in Vlaanderen breder verspreid zijn, is de vooruitgang in cijfers daar beperkter. Het referentiepunt voor deze studie is oktober 2020, een maand zonder bonussen, terwijl die meer uitgesproken zijn in ‘mannelijke’ sectoren. Last but not least, was het een maand van semi-lockdown. In sectoren met lage lonen (waar vrouwen in de meerderheid zijn) is telewerken vaak onmogelijk. Sommige werknemers waren tijdelijk werkloos of hun contract werd niet verlengd, waardoor ze niet meegeteld worden.

Een statistiek die een stijging van de gemiddelde voltijdse lonen in enkele bedrijven en sectoren laat zien met een vermindering van de loonkloof tussen mannen en vrouwen, betekent niet dat onze koopkracht en financiële onafhankelijkheid effectief zijn verbeterd.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie