Het was een bijzonder bewogen week in Sri Lanka. Er heeft zich een revolutionaire crisis ontwikkeld, die wellicht een voorbode is op soortgelijke omwentelingen in andere landen.
Verslag vanuit Colombo door Serge Jordan (geschreven op woensdag)
Maandagochtend vielen honderden aanhangers van Rajapaksa, knokploegen in dienst van de regering, gewapend met knuppels, stokken metalen staven twee protestlocaties van anti-regeringsactivisten in de hoofdstad Colombo aan. Na een vergadering onder leiding van toen nog premier Mahinda Rajapaksa in zijn ambtswoning vielen ze mensen aan die al weken voor deze ambtswoning protesteren. Ze vernielden het protestkamp en trokken vervolgens naar de ‘GotaGoGama’ (GGG) bezetting voor het presidentiële gebouw aan de Galle Face Green, een kilometer verderop langs de kust.
Dit kamp, dat een maand geleden was opgezet, was een symbool geworden van verzet tegen het gezag van het regime en een dagelijks trefpunt voor alle lagen die de massabeweging steunen. De menigte van regeringsgezinde misdadigers heeft extreem geweld gebruikt tegen de aanwezige demonstranten, waarbij tenten en spandoeken in brand werden gestoken en veel mensen tot bloedens toe werden geslagen. De politie, in groten getale aanwezig, keek grotendeels toe hoe het tafereel zich voltrok. “De politie wilde niets doen,” meldde een Tamil-vrouw die getuige was van de gebeurtenissen, en voegde eraan toe dat ze expliciet het doelwit was vanwege haar etnische achtergrond en dat ze chauvinistische scheldpartijen moest verduren. “We hebben veel persoonlijke bezittingen verloren, want ze hebben onze tenten, onze kleren, onze dekens, alles verbrand,” verklaarden andere demonstranten die bij de aanval aanwezig waren. Tientallen van hen raakten ernstig gewond en één jongere werd achteraf voor altijd verlamd verklaard.
Met deze actie dacht het Rajapaksa-regime het hart van de massabeweging te raken, vreedzame demonstranten te intimideren en hen weg te jagen van het terrein – en de deur te openen voor een breder tegenoffensief om de opstand van de massa’s te breken. Maar dit bleek een fenomenale misrekening te zijn. Na de eerste schok van de aanval begonnen duizenden jongeren, bijgestaan door voorbijgangers, chauffeurs en arbeiders uit de omgeving, en door mensen die hadden gehoord wat er had plaatsgevonden, de door de regering gesponsorde hooligans de straat op te jagen om ze een lesje te leren. Sommigen werden uitgekleed en in het nabijgelegen Beira-meer of in vuilnisbakken gegooid; veel van de bussen die waren gebruikt om hen naar Colombo te vervoeren, werden in brand gestoken, in het meer gegooid, of beide. Het meer van Beira biedt nu een surrealistisch aanzicht, met tientallen uitgebrande bussen half ondergedompeld in het water.
Delen van de arbeidersklasse liepen onmiddellijk naar buiten om te protesteren tegen deze contrarevolutionaire aanval, zoals het zorgpersoneel van het Algemeen Ziekenhuis van Colombo en de advocaten buiten het gerechtsgebouw van Hulftsdorp (een wijk in Colombo). Ook de postbeambten besloten als reactie een staking op het hele eiland uit te roepen.
In weerwil van de avondklok die de regering maandagmiddag afgekondigde om te proberen de massa’s van de straat te verdrijven – wat sindsdien gepaard is gegaan met een zeer grote inzet van militairen, in de hoofdstad en in de rest van Sri Lanka – hebben anti-regeringsdemonstranten Galle Face Green weer volledig bezet. Tegen 16.00 uur was “GGG” uit de puinhopen herrezen en waren de tenten weer opgebouwd, waarbij nog veel meer mensen uit verschillende hoeken van de stad in golven toestroomden om de bezetting te verdedigen en hun solidariteit te betuigen, onder wie katholieke nonnen die de hele nacht opbleven om het gebied te beschermen.
Omdat zijn plan volledig was mislukt, trad Mahinda Rajapaska in de uren daarna officieel af. In de buitenwijken van Colombo werd vuurwerk afgestoken, terwijl plaatselijke bewoners kiribath (melkrijst, een traditioneel Sri Lankaans gerecht) kookten om het nieuws te vieren.
Na Chamal, Namal en Basil Rajapaksa – die allen medio april uit hun regeringsposten werden gezet – is Mahinda het laatste lid van de Rajapaksa-familie dat valt. Hij wordt vooral veracht door de Tamil-gemeenschap omdat hij tijdens de burgeroorlog toezicht hield op de massamoord op tienduizenden Tamil-burgers. Sinds zijn aftreden zijn de eisen voor het vertrek van zijn jongere broer, de gehate president Gotabaya Rajapaksa, in het hele land alleen maar exponentieel toegenomen. Tot nu toe heeft de onophoudelijke mengeling van concessies en repressief geweld van het regime de revolutionaire strijd die de arbeiders, jongeren en armen van Sri Lanka zijn begonnen, niet kunnen afschrikken.
Aangemoedigd door het aftreden van de premier en woedend over de brutale aanval van het regime, kwamen massa’s mensen in verschillende delen van Colombo en in vele andere delen van het land in opstand. Menigten staken villa’s, huizen en andere eigendommen van de familie Rajapaksa, leiders en parlementsleden van de regeringspartij, de Sri Lanka Podujana Peramuna (SLPP), in brand. Meer dan 50 huizen van politici werden naar verluidt ’s nachts in brand gestoken, en dinsdag werden er nog meer bestormd en in brand gestoken.
Toen ik dinsdagmiddag Colombo binnenreed, stond één van deze grote villa’s in lichterlaaie, met honderden protesterende mensen buiten en “Gota Go Home” in rode letters op de gevel. In Tangalle, in het zuidelijkste deel van het land, haalden woedende demonstranten het standbeeld van D.A. Rajapaksa, de vader van de Rajapaksa-broers, neer. Mahinda werd uit zijn woning geëvacueerd nadat deze door honderden betogers was belegerd. Hij werd met een militaire helikopter naar het noordoosten van het eiland gevlogen, naar een gebied met een Tamil meerderheid. Dit lokte vervolgens protesten uit voor de marinebasis van Trincomalee, waar hij zou hebben geschuild – een marinebasis die door het Rajapaksa-regime tijdens de burgeroorlog werd gebruikt als detentiecentrum en martelkamp voor Tamils.
Bij de recente gevechten zijn tot nu toe ten minste acht mensen omgekomen en nog eens honderden gewond geraakt. De meeste internationale media hebben, zoals gebruikelijk, de aandacht gevestigd op “rellen” en “geweld” tussen pro- en anti-regeringsdemonstranten in de straten van Colombo, en westerse regeringen en ambassades hebben opgeroepen tot “terughoudendheid”. Maar er kan geen twijfel over bestaan wie dit geweld in gang heeft gezet, door volkomen vreedzame en weerloze demonstranten, waaronder gezinnen met jonge kinderen, op brute wijze aan te vallen.
Wat volgde was een typisch voorbeeld van de “zweep van de contrarevolutie” die een revolutionaire uitbarsting teweegbrengt. In de context van het diepe leed en de ergernis over de enorme economische problemen waarmee miljoenen Sri Lankanen te kampen hebben, waaronder massale tekorten aan brandstof, gas en medicijnen, langdurige stroomonderbrekingen en omhoogschietende prijzen van voedsel en andere essentiële goederen, is het geen wonder dat deze aanval een woedende reactie van onderop uitlokte, gericht tegen degenen die een ostentatief luxueuze levensstijl leiden.
Het is ook opvallend dat het geweld van de jongeren niet willekeurig was. Voor zover men kon zien, werden bij de incidenten geen busstations, kleine winkels of eigendommen van gewone mensen beschadigd. De woede was fijngevoelig gericht tegen de symbolen en de rijkdom van het onderdrukkende en corrupte regime, en tegen de gewelddadige marionetten ervan.
De strijd gaat door
Toen dinsdag bij zonsopgang het gerucht de ronde deed dat handlangers en aanhangers van het regime het land probeerden te ontvluchten – onder wie de tweede zoon en stafchef van de huidige ex-premier die de dag ervoor naar Australië was ontsnapt – begonnen duizenden revolutionaire betogers zich te verzamelen op de wegen die leiden naar de internationale luchthaven Bandaranaike. Ze organiseerden controleposten op de hoofdas, patrouilleerden door de straten en doorzochten elke auto, om ervoor te zorgen dat de corrupte kliek die het land op de knieën heeft gedwongen, ter verantwoording wordt gehouden voor haar misdaden. De soldaten die daar gestationeerd waren, keken onverstoord toe terwijl het allemaal gebeurde. Sommigen gingen in gesprek met de betogers. Op het ogenblik van schrijven, op 11 mei, lijken de gebieden rond de luchthaven nog steeds onder controle van de volkspatrouilles te staan.
Intussen heeft de regering echter ook bevel gegeven om te schieten op al wie publieke eigendommen beschadigt of de avondklok overtreedt. Eerder kregen de strijdkrachten uitgebreide bevoegdheden om over te gaan tot willekeurige arrestaties en detenties in het kader van de vorige week afgekondigde noodtoestand. Sinds maandag hebben tienduizenden zwaarbewapende troepen zich in Colombo verzameld en overal zijn militaire barrages opgericht, waardoor de stad de sfeer ademt van een militaire belegering – vergelijkbaar met wat de Tamil-bevolking nog dagelijks meemaakt in het noorden en oosten van het land. De straten in het centrum van Colombo waren vandaag grotendeels verlaten en winkels, restaurants en kantoren waren gesloten, een gevolg van zowel de verlengde avondklok als van de voortdurende stakingsacties van vakbonden in de publieke en private sectoren.
Er heerst een onstabiele en onzekere situatie. De massa’s hebben een belangrijke overwinning behaald op de reactie, en een stemming van verbitterde vastberadenheid om de strijd voort te zetten tot Gota valt is diep in ieders geest verankerd. Toch is de dreiging van meer contrarevolutionair geweld of van een breder staatsoptreden nog lang niet verdwenen.
Op het ogenblik van schrijven heeft het leger de bezetters van de GGG gewaarschuwd dat ze het kamp moeten verlaten. Het vooruitzicht van een aanval op het kamp hangt in de lucht. De massabeweging moet zich voorbereiden op nieuwe pogingen van het regime om terug te slaan. De patrouilles van de demonstranten die in sommige wijken van Colombo, met name rond de luchthaven, zijn opgedoken, zijn een zeer bemoedigende stap in die richting. Deze moeten een meer georganiseerd en algemeen karakter krijgen om alle protesten, werkplekken en gemeenschappen te beschermen tegen de mogelijkheid van verdere aanvallen van pro-regime knokploegen, de politie of het leger, en om ervoor te zorgen dat de controle over de straten niet in handen blijft van het staatsapparaat – dat, ondanks de sympathie voor de beweging die onder sommige soldaten lijkt te bestaan, nog steeds wordt gecontroleerd door de schietgrage slachters die een genocide op de Tamilbevolking hebben uitgevoerd. Stakende arbeiders en vakbonden zouden hun gewicht in de schaal moeten leggen om het GGG-kampement te beschermen en er dringend delegaties heen moeten sturen om de verdediging ervan te helpen organiseren.
Ook het gevaar van geweld tussen de gemeenschappen moet actief worden bestreden. De afgelopen dagen is reeds gebleken dat elementen van het regime tot een dergelijke verdeeldheid hebben aangezet, met name in de westelijke stad Negombo, waar Singalese boeddhistische chauvinisten hebben geprobeerd haatzaaiende taal te verspreiden om een reactie uit te lokken tegen de moslimminderheidsbevolking.
De massale opstand heeft kenmerken van eenheid onder de verschillende lagen van de bevolking gebracht die tot voor kort nauwelijks denkbaar waren. De strijd heeft tot hartverwarmende taferelen geleid, zoals toen een studentenactivist van de universiteit van Jaffna vorige week tijdens de door studenten geleide blokkade aan het parlement in Colombo door Singalese demonstranten werd opgeroepen om zijn overwegend Singalese toehoorders in het Tamil toe te spreken. In het GGG-kamp legde een Singalese activist, die slachtoffer was geweest van de aanslag van 9 mei, mij nederig uit: “Nu we hebben gezien wat dit regime ons kan aandoen, kunnen we beter begrijpen wat onze Tamil-broeders en -zusters in het verleden hebben doorgemaakt.”
Dit gezegd hebbende, zijn de littekens van het verleden duidelijk nog niet helemaal geheeld, en het is een feit dat het hart van de beweging voorlopig sterker klopt in de gebieden in het zuiden waar Singalezen de meerderheid vormen. Veel Tamils steunen de beweging, maar zijn terecht bezorgd dat hun eisen voor gerechtigheid en genoegdoening, voor een eerlijk proces tegen de misdadigers die verantwoordelijk zijn voor de massale verdwijningen, moorden en verkrachtingen tijdens de oorlog, en voor het fundamentele recht van de Tamils om over hun eigen toekomst te beslissen, in een post-Rajapaksa politiek bestel terzijde geschoven kunnen worden. De beweging zou dus aan kracht winnen door deze eisen luidkeels op te nemen, door te strijden voor gelijke rechten voor alle minderheden en voor het onvoorwaardelijke recht van de Tamils op nationale zelfbeschikking – inclusief hun recht om zich af te scheiden en een eigen staat te vormen.
Een grootscheepse Hartal om het regime ten val te brengen
De arbeiders- en vakbondsbeweging in al haar verscheidenheid heeft een cruciale rol te spelen bij het garanderen dat de strijd zijn massale, ordelijke en verenigde karakter behoudt. De solidariteit en de kracht die alle lagen van de arbeidersklasse aan de dag hebben gelegd, zijn een opmerkelijk kenmerk van deze strijd: van bouwvakkers die regeringsgezinde bussen met hun graafmachines van de straat duwen, tot immigratiebeambten die de handen ineenslaan om te beloven geen regeringsleden of ministers door te laten; van de vele advocaten die zich hebben ingezet voor de vrijlating van jonge demonstranten die door de politie waren gearresteerd, tot het medisch personeel dat hulp verleende aan de gewonden na de aanval op de GGG-bezetting.
De oproep van de vakbondsalliantie tot een “Hartal” (totale staking) afgelopen vrijdag 6 mei werd stevig opgevolgd door de hele arbeidersklasse van Sri Lanka in een historisch machtsvertoon dat de economie van het eiland volledig lam legde en het hele establishment en de kapitalistische klasse van het land aan het wankelen bracht. De arbeiders van de Export-Processing Zones zorgden voor een verlies van 22 miljoen dollar voor de grote industriële fabrikanten in één enkele stakingsdag! Na dit succes hadden de vakbonden oorspronkelijk opgeroepen tot een week van protesten en een nieuwe, algehele Hartal, te beginnen op woensdag 11, waarbij ze eisten dat de president zou aftreden. Vanuit het perspectief van de vakbondsleiders was dit meer bedoeld als een dreigement dan als een plan dat zij wilden uitvoeren. De aanval van maandag door het regeringsgezinde krapuul en het aftreden van Mahinda hebben hun plannen zowel bespoedigd als in de war gestuurd: de stakingsacties in het hele land zijn dinsdag daadwerkelijk begonnen in verschillende sectoren – zoals de werknemers van de administratieve diensten, het spoorwegpersoneel, de universiteitsdocenten, de gezondheidswerkers – maar sommige vakbondsleiders hebben de recente gebeurtenissen ook aangegrepen om hun stakingsoproepen af te blazen.
Op woensdag sloten nog een aantal sectoren zich aan, zoals de havenarbeiders en de elektriciteitswerkers. Maar de staking zou moeten worden uitgebreid tot alle werkplekken en de vakbonden zouden een duidelijke oproep moeten doen voor stakersposten en massale straatoptochten om openlijk de avondklok te trotseren. De huidige situatie vraagt om een massale staking totdat Gota Rajapaksa, zijn naaste medewerkers en zijn regering ten val worden gebracht. Dit is het doel dat werknemers en alle lagen van de bevolking die tegen het aftakelende regime strijden, zich moeten stellen, ongeacht de halfslachtige houding van de vakbondsleiders.
Om echte veranderingen te bewerkstelligen, zullen de massa’s echter verder moeten gaan en hun eisen verder moeten verbreden dan de populaire slogan “Gota ga naar huis” en de omverwerping van de huidige president – die het boegbeeld is van een heel systeem dat gebaseerd is op economische uitbuiting, imperialistische afpersing en nationale onderdrukking. Zij zullen alle onderhandelingen met het IMF moeten afwijzen, die Sri Lanka nog verder ondergeschikt zullen maken aan zijn internationale schuldeisers, door de vicieuze schuldenval voort te zetten die kostbare middelen weghaalt bij de vitale behoeften van de bevolking, en die als chantagemiddel zal worden gebruikt om nieuwe besparingen op te leggen die de situatie voor de meerderheid alleen maar zullen verergeren.
Zij zullen ervoor moeten zorgen dat niet alleen de enorme rijkdom die door de Rajapaksa-clan is geplunderd aan het volk wordt teruggegeven, maar dat de belangrijkste grondstoffen en productie- en distributiemiddelen van het land in publieke handen worden gebracht, onder de democratische controle van de arbeidersklasse, om de economie te reorganiseren en te plannen op basis van de behoeften van alle Sri Lankanen.
Zij zullen zich moeten verzetten tegen elke ondemocratische machtsovername, hetzij door de militaire kopstukken, hetzij – wat het meest waarschijnlijk lijkt – door een nieuwe groep ongekozen politici die van bovenaf worden aangesteld om het bestaande systeem in stand te houden en de massale opstand af te wenden. Terwijl dit artikel wordt afgerond, heeft president Gota Rajapaksa net een openbare toespraak tot de natie beëindigd waarin hij verklaarde dat hij deze week een nieuwe regering zal benoemen, en dat een grondwetswijziging zal worden ingediend om de inhoud van het 19e amendement op de grondwet vast te stellen, dat bedoeld is om het parlement meer bevoegdheden te geven, en plaats te maken voor de afschaffing van het systeem van het uitvoerend presidentschap “zodra het land zich stabiliseert.” Dit is ongetwijfeld de zoveelste poging om zijn greep op de macht te behouden, de laatste en belangrijkste poging voor de Rajapaksa-dynastie om zichzelf te behoeden voor politieke ineenstorting.
Tegenover deze onophoudelijke manoeuvres moet een echt alternatief worden uitgewerkt. Dit moet op organische wijze gebeuren, via de onafhankelijke politieke organisatie van de arbeiders, jongeren, arme boeren en revolutionaire massa’s zelf – in plaats van afhankelijk te zijn van de officiële politieke oppositiepartijen, waarvan geen enkele een economische agenda uitdraagt die fundamenteel verschilt van de agenda die miljoenen Sri Lankanen in de eerste plaats in zo’n hel heeft doen belanden.
Veel demonstranten met wie ik sprak, uitten op zijn best scepsis, zo niet volslagen minachting voor deze partijen. Oppositieleider Sajith Premadasa, van de rechtse en pro-zakelijke SJB (Samagi Jana Balawegaya), die zichzelf opwerpt als de volgende in lijn voor de post van premier, werd zelfs aangevallen door demonstranten bij Galle Face Green en moest door zijn veiligheidspersoneel uit het protestterrein worden begeleid. De JVP (Janatha Vimukthi Peramuna) beperkt zich op haar beurt tot politieke eisen inzake het aftreden van de regering, maar blijft grotendeels zwijgen over de economische kwesties die het Sri Lankaanse volk verpletteren.
Om de radicale systeemverandering teweeg te brengen die nodig is om de schrijnende situatie van miljoenen mensen in Sri Lanka aan te pakken, eist ISA:
- Een grootscheepse Hartal om Gota Rajapaksa en de hele regerende familie ten val te brengen! Onmiddellijke reisverboden voor alle handlangers van het regime – teruggave van de gestolen activa en inbeslagname van al hun eigendommen en rijkdommen;
- Een einde maken aan de noodtoestand – een einde maken aan de militarisering – troepen van de straat in alle delen van Sri Lanka
- Afschaffing van het uitvoerend presidentschap en de huidige grondwet – voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering op basis van volledig vrije verkiezingen in alle delen van het eiland;
- Bouw actie- en zelfverdedigingscomités in alle werkplaatsen, protestlocaties, buurten en dorpen;
- Geen onderhandelingen met het IMF en nee tegen nog meer besparingen – onvoorwaardelijke kwijtschelding van de schulden van het land;
- Prijscontroles, met een massale verhoging van de lonen in alle sectoren;
- Overheidsmonopolie op buitenlandse handel en nationalisatie, onder controle van de arbeiders, van de belangrijkste industrieën, landerijen en banken. Voor een socialistische economie, democratisch gepland door arbeiders en boeren, en een regering bestaande uit hun gekozen vertegenwoordigers;
- Nee tegen de verdeeldheid tussen de gemeenschappen – voor een verenigde beweging van alle arbeiders, arme en onderdrukte delen van de samenleving;
- Verdediging van het recht op zelfbeschikking voor het Tamil-volk, met inbegrip van het recht op een eigen staat. Volledige gerechtigheid en adequate compensatie voor de slachtoffers van de oorlog en teruggave van al het bezette land. Volksprocessen om de oorlogsmisdadigers te berechten – onthulling van de volledige waarheid over de moorden en gedwongen verdwijningen;
- Internationale solidariteit met de massale opstand in Sri Lanka.