Artikel door Eric Byl uit de mei-editie van De Linkse Socialist
Alweer geen verrassingen in het jaarrapport van het Internationaal Monetair Fonds over België. In een notendop: de economie presteert niet slecht, maar er hangen onweerswolken. Om die te ontwijken, moeten we een pensioenhervorming doorvoeren, besparen op gezondheidszorg en ons systeem van automatische loonindexering herzien. Het IMF-rapport klinkt als een echo van wat het establishment ons hier probeert aan te praten. Zo’n rapport wordt immers opgesteld op basis van gegevens verstrekt door de Belgische overheid.
Het komt regering en patronaat goed uit als we het ook eens van een ander horen. Het rapport smeert ons zeep aan de baard omdat we het toch zo goed gedaan hebben, waarna ons een stevige scheerbeurt wordt aangepraat: deze keer voor 0,75% van het BBP of 2,7 miljard € per jaar. Doen we dat niet, dan zullen we de begroting tegen 2015 niet in evenwicht krijgen. Aan ons de keuze. Maar, voor het geval we eraan dachten de slechte keuze te maken, wijst het IMF erop dat het vertrouwen van de markten “dat ons land vastberaden is om de overheidsschuld terug te dringen”, verzwakt is.
De Belgische economie heeft nochtans sterke kanten. De consumptie herstelt hier meer dan gemiddeld in de eurozone. De redenen daarvoor zijn dezelfde als deze die ons behoed hebben voor meer onheil tijdens de bankencrisis, namelijk de zogenaamde automatische stabilisatoren. Daarmee bedoelt men de sociale zekerheid, die ons beter dan gemiddeld beschermt tegen te fors inkomensverlies, en de automatische loonindexering die ons inkomen moet beschermen als de prijzen door het dak gaan. Ondanks de klaagzangen van het patronaat, is onze concurrentiepositie trouwens uitstekend. De werknemer produceert hier per uur meer waarde dan zijn collega’s in het buitenland, enkel de Luxemburgse en de Noorse werknemers doen beter. De export neemt hier bijgevolg sneller toe dan gemiddeld in de eurozone en volgens het IMF zal de concurrentiekracht de komende twee jaar nog toenemen door de beperkte verhoging (eigenlijk een verlaging – EB) van de reële lonen. Kortom, aan de werknemers zal het niet gelegen zijn.
Wat zijn dan de zwakke kanten? Ondanks de consumptietoename, zowel in het binnenland als bij de handelspartners, loopt ons land achter op de eurozone qua investeringen. Bovendien grijpen onze patroons meer dan gemiddeld naar prijsverhogingen als middel om hun inkomen aan te dikken. Voorts stipt het IMF aan dat de Belgische overheid en onze banksector vatbaar zijn voor besmetting “indien de onrust op de financiële markten heropflakkert”. Dat die zal opflakkeren, is zeker. Griekenland en Ierland zullen een schuldherschikking niet ontlopen en ook Portugal moest aankloppen bij het Europees stabiliteitsfonds. De kans dat Spanje of zelfs het VK na verloop zullen volgen, is zeer reëel en ook België is dan niet meer buiten de gevarenzone.
Belgische gezinnen beschikken nochtans over een financieel vermogen van 900 miljard €, proportioneel bijna het dubbele van die in Nederland, Frankrijk en Duitsland. Als we ook vastgoed in rekening brengen, gaat het om 1760 miljard €. Daaruit besluiten dat België een land is met een arme overheid en een rijke bevolking, is verkeerd. Dat vermogen is immers in handen van een heel kleine minderheid. 70.000 landgenoten zijn dollarmiljonair. Tot voor de invoering van de euro was 80% van de 331 miljard euro overheidsschuld in handen van die superrijke Belgen. Die zouden, uit eigenbelang, ongetwijfeld zijn tussen gekomen als de overheid in moeilijkheden kwam. Maar onze politici zijn mee gestapt in het neoliberale project van de Eurozone. Daardoor is nu al 65% van de Belgische overheidsschuld in buitenlandse handen. Voor de kortlopende schuld is dat zelfs 93%. Die buitenlandse investeerders zullen er niet naar omzien hun geld terug te trekken als de kredietwaardigheid van de Belgische overheid in het gedrang komt. Om dat te vermijden, stelt het IMF voor de kip met de gouden eieren te slachten door net de sociale zekerheid en de automatische loonkoppeling aan te pakken.