Het boek “Invisible China” van Scott Rozelle en Natalie Hell biedt een realiteitscheck van het Chinese platteland.
Recensie door Vincent Kolo, chinaworker.info
“Waarom zou ik tegen mijn baby praten?” lachte een jonge moeder op het Chinese platteland op de vraag daarnaar. “Ze kan niet terugpraten!” Scott Rozelle, die dit boek samen met Natalie Hell heeft geschreven, deed meer dan 30 jaar onderzoek naar de Chinese beroepsbevolking en de kloof tussen het platteland en de steden. Hij vertelt hoe dorpsouders verbaasd en zelfs schaterlachend reageerden toen hij vroeg of ze met hun baby’s praatten of verhaaltjes voorlazen.
“Zie je, de baby kan geen woorden begrijpen. Hij kan niet eens eenvoudige instructies opvolgen, zoals ‘ga niet naar buiten’. Hoe kan hij dan een verhaaltje volgen?” vroeg een grootmoeder, verbaasd over de stompzinnigheid van de vraag. Dit is de realiteit op het Chinese platteland, dat in economisch en sociaal opzicht nog steeds ver achterloopt op de moderne steden. Uit een studie van de auteurs over ouderschap op het platteland bleek dat slechts 5% ooit hun kinderen voorlas, slechts 10% hun baby’s verhaaltjes vertelde en slechts 30% speelgoed aan de kinderen aanbood of voor hun kinderen zong. “Dit probleem doet zich systematisch voor in alle dorpen van het onzichtbare China,” aldus de auteurs, die wijzen op een “crisis in de ontwikkeling van jonge kinderen” in het land.
Armoede op het platteland
Voor de context moeten we beseffen dat het platteland van China nog steeds gebukt gaat onder armoede en is geplunderd van grondstoffen en arbeidskrachten om zo de ontwikkeling van het Chinese kapitalisme te voeden. Dit is vooral het geval met de massale migratie van de jongere generatie om als arbeiders in de Chinese steden te werken. Volgens de Wereldbank leven meer dan 70 miljoen mensen op het platteland van minder dan één Amerikaanse dollar per dag. Kinderopvang en voorschoolse voorzieningen worden in China meestal particulier gerund en zijn duur. Slechts ongeveer een vijfde van de kinderopvang wordt door de lokale overheid gerund. Voor de meeste gezinnen op het platteland bestaat kinderopvang gewoon niet.
Veel dorpen worden alleen bevolkt door bejaarden en kinderen. Er zijn 60 miljoen ‘achtergebleven’ kinderen, die door migratie voor lange tijd van één of beide ouders gescheiden zijn. De meeste van de 280 miljoen Chinese interne migranten die actief zijn als fabrieks- en bouwarbeiders gaan één keer per jaar naar huis, naar hun dorpen. Dat doen ze voor de Chinese nieuwjaarsvakantie. Zoals de auteurs aangeven, is het op het platteland een alledaags beeld om een grootmoeder op het veld te zien werken met een baby op haar rug gebonden. “De baby wordt dicht bij de grootmoeder gehouden en is daar veilig en warm. Tegelijk is de baby urenlang geïmmobiliseerd waarbij het naar de achterkant van het hoofd van de oma staart zonder enige mentale stimulatie of sociale interactie.”
30 miljoen woorden meer
Soortgelijke problemen doen zich in elke kapitalistische samenleving voor. Amerikaans onderzoek heeft aangetoond dat baby’s in rijke gezinnen in de eerste drie levensjaren 30 miljoen woorden meer horen dan baby’s in arme gezinnen. De klassenkloof voor pasgeborenen is nog extremer in China. De armoede op het Chinese platteland – wat de auteurs “onzichtbaar” noemen – heeft een educatieve en economische tijdbom gecreëerd. Rozelle en Hell noemen dit “de grootste crisis waar China vandaag mee te maken heeft.”
Volgens hun bevindingen “scoort minstens de helft van de kinderen in de plattelandsdorpen van China zo laag op cognitieve tests dat het onwaarschijnlijk is dat ze (zonder onmiddellijke interventie) ooit een volwassen IQ van boven de negentig zullen bereiken. IQ is zo geschaald dat een IQ van negentig of minder de drager in de laagste 16% van een normale bevolking plaatst.”
Te ziek om te studeren
De meeste mensen die bekend zijn met China weten dat het land nu een overwegend stedelijke samenleving is: bijna 65% van de bevolking woont in steden. Maar zoals Rozelle en Hell aangeven, wordt meer dan 70% van de kinderen geboren met een hukou van het platteland. Dit is China’s apartheid-achtige registratiesysteem, dat de bevolking verdeelt in stedelingen (“eerste klasse”) en plattelanders (“tweede klasse”). Dit onthutsende cijfer betekent dat meer dan tweederde van China’s toekomstige beroepsbevolking opgroeit met een enorme en systematische onderwijsachterstand. Volgens een studie in Centraal-China hadden plattelandsleerlingen in de vierde klas van de basisschool een achterstand van meer dan twee klassen op hun stedelijke medeleerlingen in wiskunde. In het boek wordt uitgelegd hoe de regering weliswaar miljarden in onderwijs heeft gestoken, waaronder de modernisering van de meeste plattelandsscholen, maar dat dit niet echt iets heeft opgelost omdat de onderliggende oorzaak niet wordt aangepakt. Het gaat niet alleen om nieuwe schoolgebouwen en hogere lonen voor de leerkrachten, maar ook om de gevolgen van generatiearmoede, demografische verstoringen en het ontbreken van zelfs maar elementaire sociale voorzieningen.
Dit laatste is onlosmakelijk verbonden met de crisis in de ontwikkeling van kinderen en het onderwijs. “Eenvoudig gezegd, plattelandskinderen leren niet omdat ze ziek zijn,” leggen ze uit. Meer dan de helft van de Chinese baby’s op het platteland is ondervoed, ontdekten Rozelle’s onderzoeksteams, terwijl meer dan 30% van de kinderen in de klassen vier tot en met acht problemen heeft met hun gezichtsvermogen maar geen bril heeft. Dit is twee tot drie keer zoveel als het percentage in andere landen.
Kapitalistische restauratie
Een derde en misschien nog wel schokkender ‘onzichtbare epidemie’ die door de auteurs is geïdentificeerd, is de prevalentie van darmwormen bij plattelandskinderen. In de Guizhou, één van de armste provincies, was 40% van de leerlingen in plattelandsbasisscholen besmet met parasitaire darmwormen. Zo bleek uit een onderzoek op provinciaal niveau in 2013. Vergelijkbare percentages van 40% of hoger werden gemeld in plattelandsgebieden van Sichuan, Fujian, Hunan en Yunnan. Wormen leiden tot ondervoeding, duizeligheid en een verminderde lichamelijke en cognitieve ontwikkeling. In China was het tot de jaren 1980 zo dat schoolkinderen tweemaal per jaar op school werden ontwormd met behulp van medicijnen. Maar dit is stopgezet. Hoewel de auteurs dit niet vermelden, is de timing opvallend: één van de vele voorbeelden van de gevolgen van de kapitalistische restauratie en de ineenstorting van de gezondheidszorg en sociale voorzieningen op het platteland die daarmee gepaard ging.
Terwijl het opleidingsniveau van de stadsbevolking van China even goed of beter is dan dat van de VS en andere westerse landen, raken studenten op het platteland – de meerderheid – achterop. Dit betekent dat slechts 12,5% van de Chinese beroepsbevolking een universitaire opleiding heeft genoten en slechts 30% de middelbare school heeft afgemaakt, volgens de nationale microtelling van 2015. Daarmee ligt China fors achter op alle andere midden-inkomenslanden, waaronder Mexico, Thailand en Zuid-Afrika. In het boek wordt gewaarschuwd dat dit zwarte gat in het onderwijs de ambitie van het Chinese regime om de status van geavanceerde economie te bereiken, kan doen mislukken.