Verworvenheden en sociale zekerheid verdedigen: met een unitair België, of met een verenigde arbeidersbeweging in strijd?

Wat in 2024? Reactie op ‘We are one’

De mogelijkheid van een nieuwe staatshervorming in 2024 is reëel. Wat kunnen we verwachten? Een nieuwe besparingsronde verborgen achter een overdracht van bevoegdheden zonder bijhorende middelen? Een nieuwe periode van communautaire complicaties? Het in vraag stellen van de sociale zekerheid? De PVDA leverde een bijdrage aan het debat met het boek ‘We are One’ geschreven door David Pestiau. Het boek wordt voorgesteld als een manifest voor de eenheid van België. Hieronder onze reactie op dat standpunt. 

Dossier door Baptiste uit maandblad De Linkse Socialist

Het gevaar wordt reeds aan het begin van het boek omschreven: er is het risico dat met een staatshervorming in 2024 een ‘point of no return’ wordt overschreden in de richting van een opsplitsing van het land waarbij onze sociale verworvenheden en in het bijzonder de sociale zekerheid bedreigd zijn. Wie zorgt voor deze dreiging? Voornamelijk twee Vlaamse politieke partijen: N-VA en Vlaams Belang.

Het stoppen van N-VA en Vlaams Belang is een enorme uitdaging bij de verkiezingen. Onder het mom van zogenaamde ‘sociale rechtvaardigheid’ voor hardwerkende Vlamingen tegenover de ‘profiteurs’, proberen deze partijen de werkende klasse te verdelen om de belangen van de bazen beter te dienen. Het aanwakkeren van verdeeldheid tussen gemeenschappen is daar onderdeel van, net als racisme, seksisme en allerhande vormen van discriminatie. Het is duidelijk dat de volgende staatshervorming een sleutelmoment zal zijn voor de N-VA, die alles in het werk zal stellen om verdeeldheden en ongelijkheden te institutionaliseren om zo de sociale zekerheid beter te kunnen aanvallen. Betekent dit echter dat de arbeidersbeweging in haar antwoord de eenheid van België centraal moet stellen?

Eenheid van België verdedigen om de pogingen tot verdeling van de werkende klasse te stoppen?

Wij zijn het met de PVDA eens over de bedoelingen en de politieke strategie van de N-VA. We denken echter niet dat een pleidooi voor de eenheid en het imago van België deel uitmaakt van onze wapens om te strijden tegen rechts en extreemrechts en om onze sociale verworvenheden te verdedigen. 

Het beleid van communautaire verdeeldheid moet gestopt worden. Elke ernstige studie toont aan dat separatisme geen prioriteit is voor de bevolking, in geen enkele gemeenschap in België. Integendeel: de meerderheid van de bevolking wil sociale prioriteiten stellen in alle delen van het land. Zes op de zeven Vlamingen zijn tegen separatisme, een meerderheid van de Belgen is voorstander van het belasten van grote vermogens en het optrekken van de pensioenen tot minimum 1500 euro netto. Hoe is het mogelijk dat partijen die daar haaks op staan, zoals N-VA en Vlaams Belang, uiteindelijk het laken naar zich toe kunnen trekken bij verkiezingen?

Geen enkele van de historische partijen in het Belgische politieke landschap verdedigt nog de belangen van de werkende klasse, zelfs niet in woorden. Erger nog: allemaal namen ze deel aan regeringen die onze sociale verworvenheden en openbare diensten afbouwden. De lijst van aanvallen is lang: verhoging van de pensioenleeftijd, moeilijker toegang tot werkloosheidsuitkeringen, kapot bespaarde gezondheidszorg, vermarkting van het onderwijs, ontmanteling van de index en bevriezing van de lonen. Decennia van neoliberaal besparingsbeleid en beheer van een kapitalistisch systeem in crisis hebben geleid tot een achteruitgang van de levensstandaard van de armsten en van de volledige werkende klasse. Dit leidt tot een groeiende afkeer tegen het volledige politieke establishment, waaronder de traditionele partijen en de instellingen van het kapitalisme. In deze context van sociale achteruitgang is er een vruchtbare voedingsbodem voor discriminatie, pogingen tot verdeeldheid en extreemrechts, dat op cynische wijze de woede probeert af te wenden. Als de arbeidersbeweging en de linkerzijde onvoldoende antwoorden biedt, is er meer ruimte voor rechtse populistische en extreemrechtse formaties. Het is die voedingsbodem die we moeten aanpakken om het gras onder de voeten van N-VA en Vlaams Belang weg te maaien.

Die decennia van neoliberaal besparingsbeleid gingen gepaard met staatshervormingen en overdracht van bevoegdheden zonder de middelen om deze te waarborgen. Deze ‘salamitactiek’ van de regeringen had als doel om te besparen, door sector per sector en gemeenschap per gemeenschap op te zadelen met een tekort aan middelen. Zo wilden de regeringen meteen ook een eengemaakt arbeidersverzet hiertegen vermijden. Dit is niet de enige tactiek die voor de besparingspolitiek werd gebruikt. Elders in Europa werd er bespaard zonder dat er sprake was van staatshervormingen en soms gebeurde het harder dan bij ons. Het gaat niet zozeer om het machtsniveau waarop bevoegdheden worden uitgeoefend, maar om de middelen die ervoor beschikbaar zijn. Voor de werkende klasse is het essentieel om de verloren middelen terug te eisen en niet zozeer om bevoegdheden over te dragen aan een ander machtsniveau of om de Belgische nationale identiteit te verdedigen. 

Hoe onze sociale verworvenheden verdedigen?

De PVDA stelt terecht de administratieve complicaties en aberraties aan de kaak die tussen de verschillende gefedereerde entiteiten kunnen bestaan, wat tot verspilling leidt. Betekent dit dat een herfederalisering schaalvoordelen zal opleveren en een betere financiering van diensten en behoeften mogelijk zal maken? We denken dat dit een vergissing is. ‘Schaalvoordelen’ is voor veel werkenden een vies woord dat geassocieerd wordt met afdankingen en besparingen als een bedrijf een ander overneemt. Het is moeilijk voor te stellen dat dergelijke schaalvoordelen, zelfs indien ze worden bereikt, automatisch zouden gebruikt worden om de middelen voor de diensten aan de werkende klasse te verhogen, ongeacht van de politieke krachten die de regering vormen. Het is veeleer te verwachten dat de traditionele partijen deze schaalvoordelen zouden gebruiken om het begrotingstekort terug te dringen. Wat zou een progressieve regering met die schaalvoordelen kunnen doen? Dat zou slechts een druppel op een hete plaat vormen aangezien deze besparingen onbeduidend zijn in vergelijking met de decennia van besparingsbeleid. 

In de vijf jaar voor de pandemie werd 2,3 miljard bespaard op de gezondheidszorg. Alles is precairder geworden: het aantal bedden in verhouding tot de bevolking is afgenomen, het aantal patiënten per verpleegkundige is toegenomen, de hoeveelheid diensten per ziekenhuis nam ook af, de wachttijden voor raadplegingen of verzorging nemen toe … Het is duidelijk dat een eenvoudige herfederalisering van de geregionaliseerde delen niet zal volstaan om de jarenlange onderfinanciering aan te pakken. Zelfs de 1 miljard euro extra voor de zorg, na strijd van het personeel voor en tijdens de pandemie, volstaan duidelijk niet. De gezondheidszorg toont overigens dat we voorzichtig moeten zijn met het bepleiten van schaalvoordelen. Het is net dat argument dat gebruikt wordt om diensten binnen ziekenhuisnetwerken te rationaliseren en om nogmaals voor te stellen om kraamafdelingen te sluiten. Onder dit systeem betekent schaalvoordeel steeds een verhoging van de winsten van de kapitalisten.

Het heeft geen zin om er omheen te draaien: we moeten het geld halen waar het zit om de diensten en de sociale bescherming die we nodig hebben te financieren, of het nu gemeentelijke, regionale of federale diensten zijn. Nooit in de geschiedenis is er zoveel rijkdom geweest in de samenleving, maar die wordt door een minderheid ingepikt. Hoewel de economie tot stilstand kwam en veel gezinnen hun inkomen verloren in 2020, keerden de bedrijven van de Bel20 5 miljard euro aan dividenden uit aan hun aandeelhouders. Om nog maar te zwijgen over belastingontduiking: naar schatting zorgen allerhande methoden van al dan niet legale belastingontduiking ervoor dat er jaarlijks 30 miljard euro inkomsten misgelopen worden. De pandemie was een schok voor de economie, maar het ongelijk verdelen van de rijkdom werd niet verstoord. Integendeel!

Is het op federaal vlak dat de tekorten en ongelijkheid kunnen aangepakt worden?

De PVDA pleit voor een recentralisatie van alle fiscaliteit op federaal niveau om de belastingconcurrentie tussen de regio’s te doorbreken en een rechtvaardiger belastingstelsel op nationaal vlak mogelijk te maken, onder meer door de invoering van een miljonairstaks.  

Zo’n miljonairstaks zou 8 miljard euro opbrengen en zorgen voor een meer evenwichtige fiscaliteit. Is dat de sleutel tot verandering? Uiteraard zijn we voorstander van progressieve hervormingen, ook op fiscaal gebied. We kunnen echter niet voorbijgaan aan de beperkingen die er zijn: een dergelijk voorstel laat nog veel ruimte voor initiatief aan de superrijken en bazen. We weten ondertussen dat de kapitalisten over een leger van advocaten en fiscale spitstechnologie beschikken om belastingen te ontwijken. Ze aarzelen niet om de traditionele media en dreigementen in te zetten tegen elke progressieve hervorming. Dit kan opnieuw leiden tot belastingontduiking. We moeten hierop van bij het begin voorbereid zijn. Bovendien heeft een dergelijke belasting enkel betrekking op het persoonlijke vermogen van de superrijken, terwijl naar de wortels van de winsten moet gekeken worden: de productie in de grote bedrijven. Het betekent dat een miljonairstaks niet tot die taks zelf mag beperkt zijn, maar het uitgangspunt moet zijn van een strijd om de controle over de in de samenleving geproduceerde rijkdom. Dit vereist de nationalisatie van de financiële sector en andere economische sleutelsectoren. Alleen op die manier kan de ongelijke verdeling van de rijkdom doorbroken worden en kunnen onze diensten en sociale bescherming de middelen krijgen die nodig zijn.

Is het op federaal vlak dat maatschappelijke problemen het best kunnen aangepakt worden? 

De afgelopen maanden waren er twee grote rampen in de samenleving: de verschillende Covid-golven met de bijhorende gezondheidscrisis en de overstromingen van juli 2021. Beide gebeurtenissen zijn zeer verschillend van aard, maar er zijn ook veel overeenkomsten. In beide gevallen is er een totaal gebrek aan voorbereiding op de schade, ondanks tamelijk feitelijke waarschuwingen. Dit werd gevolgd door verlamming in het heetst van de ramp en vervolgens een onvermogen om van de fouten te leren en het beleid bij te sturen. 

De PVDA verklaart dit door de versnippering van de bevoegdheden tussen de gefedereerde entiteiten bij het antwoord op dergelijke gebeurtenissen. Tijdens de pandemie kibbelden zeven ministers van Volksgezondheid soms, op andere momenten waren ze het roerend eens. Bij de overstromingen legden de waarschuwingen van het European Flood Awareness System een kronkelend parkoers af in de marge van de verschillende entiteiten. Kan een sterker federaal niveau dergelijke problemen oplossen?

Toen de federale regering het beheer van de pandemie overnam via de overlegcomités, werd de stem van de federale regering wel gehoord, maar dit volstond niet om de uitdagingen het hoofd te bieden. Ziekenhuizen kampen nog steeds met hetzelfde gebrek aan middelen en personeel. De komst van elke golf volgt hetzelfde ondoeltreffende patroon: eerst oproepen om te leven alsof er niets aan de hand is ondanks de negatieve signalen, vervolgens paniek en een crisissituatie in de ziekenhuizen waarbij er een bocht van 180 graden genomen wordt met tal van beperkingen voor jongeren en werkenden, behalve dan om te gaan werken. In het geval van de overstromingen speelde het federale niveau minder, gezien het regionale karakter van de gebeurtenissen. Maar in alle gevallen zit het probleem niet zozeer bij welk niveau bevoegd is. 

Zowel inzake herhuisvesting en schadeloosstelling van de slachtoffers, herstel van de woningen, herstel van de civiele bescherming (op basis van de federale defensiemiddelen) of het herorganiseren van de ruimtelijke ordening werd er geen enkele vooruitgang geboekt en wordt iedereen aan zijn lot overgelaten.

De reden hiervoor is telkens dezelfde: de regeringen zijn niet bereid om de bestaande behoeften centraal te stellen en daarvoor de middelen te zoeken waar ze zich bevinden. Door alle bevoegdheden naar het federale niveau te verschuiven, wordt dat probleem niet opgelost. Het is immers een kwestie van middelen die met de bevoegdheden gepaard gaan. 

Anderzijds toonden de recente rampen eens te meer het vermogen tot initiatief en solidariteit onder de bevolking. Toen er bij de civiele bescherming niemand meer was om de door het water ingesloten mensen te hulp te komen, waren het de buren die heldhaftig optraden en hulp boden om in de eerste levensbehoeften te voorzien. Toen er geen mondmaskers waren omdat defensie (federale bevoegdheid) de strategische reserves had vernietigd, waren het werkenden uit alle sectoren en gemeenschappen die stoffen maskers maakten en een essentiële functie vervulden.

Hoe tot verandering komen?

In ‘We are one’ worden solidariteit en eenheid van de werkende klasse verward met de eenheid van België. We denken dat deze veralgemening een vergissing is die de illusie wekt dat er een institutionele uitweg is uit de onzekerheid van de samenleving. Het idee wordt gecreëerd dat we onze sociale verworvenheden het beste kunnen verdedigen door de eenheid van België en een nationale identiteit centraal te stellen. 

Ongelijkheid, bestaansonzekerheid en alle sociale misstanden die daaruit voortvloeien, vinden hun oorsprong in de grondslagen van het economisch systeem: het kapitalisme. Dit systeem maakt de verrijking mogelijk van een handvol ultra-rijken, gebaseerd op hun eigendom van de productiemiddelen, door de uitbuiting van 99% van de bevolking die leeft van hun werk. Rijkdom wordt geproduceerd om op korte termijn winst te maken, met alle verspilling, armoede, tekorten en maatschappelijke complicaties van dien. Er is geen institutionele ontsnapping aan dit systeem, de tegenstrijdigheden ervan zullen altijd naar voren komen.

Er is geen binnenweg: we moeten de grondslagen van dit systeem onder ogen zien en ons voorbereiden op een confrontatie met het kapitalisme. Onze kracht is de eenheid en solidariteit van de werkende klasse doorheen strijd, niet de eenheid van een natiestaat. Zoals David Pestieau in ‘We Are One’ terecht opmerkt, is het door arbeidersstrijd dat onze sociale zekerheid en andere verworvenheden afgedwongen zijn. Het zal eveneens door mobilisatie en eengemaakte strijd zijn dat we onze levensomstandigheden verdedigen en nieuwe sociale verworvenheden kunnen afdwingen. Die eenheid versterken we door te vertrekken van de noden van de werkende klasse, niet door wellicht vruchteloos te zoeken naar elementen waarrond een brede klassenoverstijgende ‘nationale eenheid’ mogelijk is. Die laatste zoektocht levert in het boek gemeenplaatsen op over het volkse België van Jacques Brel over frieten tot geuze. Daar is de werkende klasse niet veel mee in de strijd voor jobs, arbeidsomstandigheden, openbare diensten, betaalbare huisvesting …

Wij hangen geen enkel nationalisme aan en beoordelen elk voorstel op basis van de vraag of het de arbeidersbeweging vooruit helpt of stappen terug doet nemen. Wat voor ons van belang is, is de eenheid van de Belgische arbeidersklasse, niet de eenheid van België. We hechten geen geloof aan institutionele oplossingen, niet als ze een verdere regionalisering invoeren, maar ook niet als het om een herfederalisering gaat. Binnen het kader van het kapitalisme is een fundamentele oplossing van de nationale kwestie niet mogelijk, enkel machtsverschuivingen tussen de samenstellende delen.  

De werkende klasse is doorheen eengemaakte strijd in staat om het economische systeem omver te werpen en te bouwen aan een samenleving waarin alle rijkdom wordt geproduceerd en verdeeld naar behoefte, door middel van een democratisch geplande economie. De strijd voor maatschappijverandering start nationaal, maar moet internationalistisch gevoerd worden om het kapitalisme effectief omver te werpen. Een internationaal democratisch geplande economie, dat is het socialisme waar wij voor vechten.

 

 

Wie wil het einde van België?

In het boek ‘We are one’ wordt beschreven hoe het Vlaams Belang en de N-VA elk met hun eigen strategie, maar met een zelfde doel, opkomen voor het einde van België. Het doel is om het sociale weefsel te breken en van het land een paradijs voor de bazen te maken.

Er dringt zich een nuancering op. N-VA geeft toe dat het voor VOKA rijdt, maar dit betekent niet dat de belangen van de burgerij eenduidig zijn op communautair vlak. De burgerij is steeds georganiseerd op basis van de natiestaat, België is daarin geen uitzondering. De laag in de Vlaamse werkgeversfederatie die het communautaire debat aanwakkert, wordt vooral gedomineerd door kleinere bazen die een hardere opstelling tegen de arbeidersbeweging willen. 

Dit is niet onbelangrijk: een groot deel van de Belgische burgerij staat niet zo welwillend tegenover de communautaire agitatie van de kleine bazen uit Vlaanderen. Soms komt het de volledige burgerij uit als ze daardoor kan profiteren van de sociale achteruitgang die N-VA organiseert. Maar op andere ogenblikken versterkt de burgerij de natiestaat als hefboom om haar economische en politieke dominantie te consolideren. Wellicht zal de burgerij vandaag eerst op federaal vlak nieuwe economische beleidskeuzes doorvoeren. De meeste traditionele partijen gaan daarin mee als verdedigers van de belangen van de Belgische burgerij.

Delen:
Printen:
Voorpagina van De Linkse Socialist