
De gevestigde politici waren minstens sinds 2017 op de hoogte, maar pas toen de omwonenden zich ermee bemoeiden kwam de vervuiling door chemisch bedrijf 3M in de aandacht. Er heerst een grote ongerustheid onder de omwonenden en onder het personeel van 3M en andere chemische bedrijven. Wat zit er nog allemaal in de grond? Wat betekent dit voor onze gezondheid? En vooral: kunnen we er iets aan doen?
PFOS
PFOS, ofte perfluoroctaansulfonaten, zijn chemische stoffen die behoren tot de brede familie van de PFAS (poly- en perfluoralkylstoffen). Er bestaan ongeveer 6.000 dergelijke stoffen. Ze hebben zo’n sterke moleculaire structuur dat ze amper afbreekbaar zijn. Enkel bij verhitting tot 1200 à 1500 graden vallen ze uit elkaar. Het is mogelijk om grond en water te filteren, maar dan blijft het nodig om de stoffen bij die extreme temperaturen te verbranden. Het is nog onduidelijk wat er bij die verbranding in de lucht terechtkomt… De ‘forever chemicals’ ofte eeuwigdurende chemicaliën hebben in die zin wat weg van radioactief afval.
Deze chemische stoffen worden gebruikt in producten als regenjassen, brandblusschuim, verpakkingen, schoonmaakmiddelen of anti-aanbakpannen. Ze zijn waterafstotend en hittebestendig, wat hen heel interessant maakt. Er zijn tot op heden geen volwaardige alternatieven voor de PFAS.
Tot in 2002 werd PFOS gebruikt door 3M. Het bedrijf stopte er toen mee, wellicht ingegeven door het gevaar voor de gezondheid dat ermee verbonden was. De directie ontkende dat, maar wist al sinds de jaren 1970 dat PFOS gevaarlijk is. Harvard-professor Philippe Grandjean, gespecialiseerd in de gezondheidseffecten van PFAS: “Hadden we eind jaren 70 geweten wat 3M op dat moment wist, dan hadden we als wetenschappers veel sneller aandacht gehad voor deze problematiek.” 3M deed niets. Eind jaren 1990 nam de milieuspecialist van het bedrijf ontslag uit protest tegen het gebrek aan aanpak van PFOS. Liever de gezondheid van het eigen personeel in gevaar brengen, dan raken aan de winsten van de aandeelhouders.
In 2004 toonde onderzoek aan dat de waarden in de buurt rond 3M in Zwijndrecht te hoog waren. In 2010 werd het bedrijf in Minnesota vervolgd wegens gelijkaardige vervuiling. Dat proces eindigde in 2018 toen 3M het afkocht voor 850 miljoen dollar. Eveneens in 2018 sloot 3M een dading met Lantis (toen nog BAM), de bouwheer voor de Oosterweelverbinding, omtrent de PFOS-vervuiling in Zwijndrecht. Dit kost het chemisch bedrijf 75.000 euro. Vervuiling is in België wel veel goedkoper dan in de VS…
PFAS zijn overal in het milieu, in meer of mindere mate zitten ze ook in ons bloed. Van enkele van deze stoffen is het ondertussen duidelijk dat ze negatieve effecten op de gezondheid hebben, onder meer inzake kansen op het krijgen van kanker, het verzwakken van het immuunsysteem of nog een verstoring van de hormonenbalans. De PFOS-vervuiling in een straal van 15 kilometer rond de fabriek van 3M in Zwijndrecht is de grootste vastgestelde ter wereld.
Alle politieke instanties wisten ervan, niemand deed iets
De top van 3M heeft sinds de start van de PFOS-productie in de jaren 1960 stelselmatig kennis over de schadelijkheid achtergehouden. Pas toen dat niet meer mogelijk was, werd de productie ervan gestopt. In 2017, ten laatste in 2018, wisten zowat alle politieke instanties in ons land van de vervuiling in Zwijndrecht. Het was geweten bij de verantwoordelijke Vlaamse ministers (CD&V’ster Schauvliege en N-VA’er Weyts) en bij Lantis, de bouwheer van de Oosterweelverbinding, waarin de N-VA van Antwerps burgemeester De Wever meer dan één vinger in de pap te brokken heeft.
De overheden wisten het, maar dachten enkel na over hoe ze erover zouden communiceren. Eigenlijk vooral over hoe het nieuws uit de openbaarheid kon gehouden worden. Waarom? De Oosterweelwerken mochten geen vertraging oplopen, de sterkst vervuilde grond afgraven betekent al gauw enkele duizenden kubieke meters verplaatsen en het bekendmaken van de vervuiling zou de rol van zowel de directie van 3M als de overheden naar boven brengen. De directie van 3M dacht ongetwijfeld dat het ermee weg kon komen. Jarenlang is er niet of bijzonder laks opgetreden door de overheden, ook niet bij vastgestelde overschrijdingen van normwaarden.
Vlaams minister Demir stelde 3M en de bestuurders van het bedrijf in gebreke. Nochtans sloot de overheid, via Lantis, eerder een akkoord met 3M waardoor het bedrijf grotendeels vrijuit ging. De Vlaamse regering, ook onder Demir, is bovendien verantwoordelijk voor de jarenlange afbouw van milieucontroles. De administratie die vergunningen moet uitschrijven en daarbij de milieu-effecten onderzoekt, is uitgekleed wat betreft mensen en middelen. Dat maakt dat er sprake is van eeuwigdurende vergunningen waarbij bedrijven zelf de normen bepalen. Zo slaagde 3M er in om de voorgestelde waarde van 1 microgram PFOS in het lozingswater te verdubbelen naar 2 microgram. Anders moest er een nieuw analysetoestel van 300.000 euro aangekocht worden. Het bedrijf dat vorig jaar 3,4 miljard euro aan de aandeelhouders uitkeerde, vond dat teveel.
Bij gebrek aan milieu-inspecteurs mogen SEVESO-bedrijven (bedrijven waar men gevaarlijke stoffen produceert, verwerkt, behandelt of opslaat) zichzelf controleren. Een voorstel van het Departement Omgeving in 2015 om een databank in te voeren waar die bedrijven hun verslagen moesten uploaden, werd door de Vlaamse regering in samenspraak met de werkgeversfederaties van tafel geveegd. Controle mocht ook niet te gemakkelijk worden…
Toen het PFOS-schandaal uitlekte, werd de bevolking in een straal van 15 kilometer opgeroepen om geen eieren van kippen in de eigen tuin te eten. Tegelijk werd beslist dat bouwvakkers die dagelijks in de vervuilde grond ploeteren bij de aanleg van de Oosterweelverbinding gewoon moesten doorwerken. De ‘werf van de eeuw’ gaat voor alles. We kunnen niet op de bazen en hun politici rekenen om onze gezondheid te beschermen!
Jobs en milieu gaan hand in hand
Soms worden klimaatmaatregelen tegenover jobs gezet. Als vervuilende bedrijven worden aangepakt, kost dit jobs, luidt het argument. Wij zijn het daar niet mee eens: opkomen voor gezonde werkomstandigheden betekent niet dat er minder werk is, integendeel. Een groene transitie zou wereldwijd miljoenen jobs vergen bij de reconversie van vervuilende bedrijven en sectoren, wetenschappelijk onderzoek naar duurzame productie, groene energie, openbaar vervoer … Er zijn dringend grote veranderingen nodig, wat niet kan zonder er miljoenen werkenden voor in te zetten. Maatregelen om de escalerende klimaatcrisis onder controle te krijgen, zijn nodig om het menselijk leven op de planeet, en dus ook de bijhorende jobs, te vrijwaren.
De arbeidersbeweging stond steeds vooraan in de strijd tegen vervuiling. Preventie en bescherming op het werk, en dus ook in de omgeving van het werk, moeten afgedwongen worden. Voor vervuilende bedrijven dringt de noodzaak van een doorgedreven medische en wetenschappelijke opvolging door onafhankelijke publieke instanties zich op. Dergelijke opvolging mag zich niet beperken tot wie er vandaag werkt, maar moet doorlopen bij ex-werknemers en gepensioneerden.
Er is reconversie van vervuilende industrie nodig. Dit moet gebeuren zonder afdankingen: het personeel moet aan de slag blijven met behoud van de arbeids- en loonvoorwaarden. Het personeel weet wat en hoe er geproduceerd wordt en is dus goed geplaatst om alternatieven voor te stellen. Als deze niet gericht zijn op de winsten van de aandeelhouders, maar op het maatschappelijke nut van de productie, kan er in veel bedrijven en sectoren ongetwijfeld snel naar een veel minder risicovolle productie overgestapt worden. Dit zou zowel het personeel als het milieu ten goede komen. De knowhow van het personeel in vervuilende bedrijven en sectoren is cruciaal om een groene transitie te organiseren.
Het winstbejag staat vandaag transparantie over het omvangrijke vervuilingsschandaal in Zwijndrecht in de weg. Het spreekt voor zich dat dit winstbejag eveneens een obstakel is voor fundamentelere verandering. Om het uit te schakelen, moeten grote bedrijven en sleutelsectoren (zoals energie, financiewezen, chemische sector …) in publieke handen worden genomen. In een genationaliseerde sector onder controle en beheer van het personeel in de sector en de gemeenschap, kan een planmatige aanpak ontwikkeld worden met het oog op de noden van mens en planeet. Hiervoor moeten we niet rekenen op de gevestigde politici, maar moeten we met de arbeidersbeweging bouwen aan een krachtsverhouding waarmee we een einde kunnen maken aan het kapitalisme.
Onderzoek naar vervuiling en milieurampen niet overlaten aan bedrijven en politieke verantwoordelijken
De reportage van Pano (22 september) over de milieu-inspectie deed veel stof opwaaien. Anonieme inspecteurs verklaarden dat het besparingsbeleid controle vaak onmogelijk maakt, waardoor het aan de vervuilende bedrijven wordt overgelaten om zichzelf te controleren. Als de milieu-inspectie wel optreedt, is er politieke druk om niet te streng te zijn. Dit was ook het geval met 3M, het bedrijf dat in opspraak kwam door de vervuiling met PFOS.
Zowel na het vervuilingsschandaal van 3M als de overstromingsramp in Wallonië werd een parlementaire onderzoekscommissie opgericht. Naar de overstromingen is er ook een gerechtelijk onderzoek. Er wordt onder meer onderzocht wie wanneer wat wist en hoe er met die informatie werd omgesprongen. In het PFOS-schandaal wordt steeds duidelijker dat het volledige politieke establishment al jaren op de hoogte was, maar enkel oog had voor de ‘communicatie’ hierover. Het is belangrijk dat die commissies zoveel mogelijk informatie blootleggen. Maar over het feit dat de rode loper wordt uitgerold voor vervuilende bedrijven die met het oog op winstmaximalisatie hun personeel en de omwonenden in gevaar brengen, zal de 3M-commissie wellicht weinig zeggen. De onderzoekscommissie naar de overstromingen zal evenmin ingaan op het beleid dat de effecten van extreem weer voor de bevolking verergt.
Er wordt terecht gewezen op de tekorten als gevolg van het besparingsbeleid, onder meer bij de civiele bescherming, hulpdiensten zoals de brandweer of nog bij de milieu-inspectie. Dat wijst op een nefaste rol van de politici die verantwoordelijk zijn voor dit beleid. Het is niet verwonderlijk dat dezelfde politici de parlementaire onderzoekscommissies vooral gebruiken om te scoren met straffe uitspraken of door de hete aardappel naar anderen door te schuiven. Als er al iets van beleidsverandering uit die commissies komt, zal dit eerder het resultaat zijn van maatschappelijke druk.
De besparingen aanklagen, is erg belangrijk. De kern van het probleem zit echter nog dieper: het hele systeem is schuldig. De arbeidersbeweging is de kracht die systeemverandering kan bekomen. Zij was historisch de eerste die reageerde op milieuvervuiling en sindsdien steeds de strijd aanging voor gezonde en veilige werk- en leefomgevingen. Dat is geen toeval: het zijn de werkenden en hun gezinnen die de eerste slachtoffers zijn van vervuiling wegens winstbejag, maar ook van de gevolgen van extreem weer door klimaatverandering. Die gevolgen worden versterkt door het falende beleid waarin het winstbejag van de grote bedrijven steeds op mens en milieu voorgaat.
Het onderzoek naar de PFOS-vervuiling en dat naar de overstromingen mogen we niet aan de parlementen of gerechtelijke instanties overlaten. Er zijn meer publieke controle-instanties nodig, waarin de eerste betrokkenen, de werkende klasse, een actieve rol spelen. Dat is onderdeel van onze strijd om democratische controle en planning van de productie door de meerderheid van de bevolking.