De afgelopen periode kwamen over heel de wereld miljoenen mensen op straat tegen seksisme. Jongeren organiseerden internationaal indrukwekkende scholierenstakingsacties om de klimaaturgentie op de agenda te plaatsen. De Black Lives Matter beweging kent in vele landen een krachtige weerslag. De roep om verandering is groot en pusht mensen om een rol op te nemen als activist. Naast praktische ervaring zijn er ook politieke conclusies, die in versneld tempo in de convergentie van strijdbewegingen getrokken worden: noch individuele oplossingen noch een individualistische benadering van de problematieken zijn geloofwaardig. Ook LGBTQI+-personen leken steeds meer geneigd om in actie te schieten, zo blijkt uit de grote opkomst op verschillende acties (vb. acties tegen LGBTQI+foob geweld met Campagne ROSA) en de groeiende zoektocht naar activistische blokken op Pride parades.
door Elise (Brussel) uit maandblad De Linkse Socialist
Strijdbewegingen leren van en versterken elkaar: mogelijkheden voor LGBTQI+-strijd
De geschiedenis van de LGBTQI+-beweging leert ons dat strijdbewegingen elkaar kunnen versterken. De legendarische Stonewall-opstanden in 1969 waren een politiek antwoord op genormaliseerde discriminatie en politiegeweld. Deze LGBTQI+-beweging werd niet geboren in een vacuüm, maar tijdens een periode waarin, zoals vandaag, verschillende strijdbewegingen verandering eisten: de feministische beweging, de burgerrechtenbeweging en de anti-oorlogsbeweging. Het is in deze bewegingen dat mensen vaak hun eerste activistische ervaring opdeden (zoals het opzetten van comités, het uitwerken van een programma, het formuleren van eisen en het hiermee tussenkomen in de eigen werkplek/school/wijk etc., het bediscussiëren en uitvoeren van een actieplan …). Ook de afgelopen periode kwamen veel mensen in contact met activisme en trokken daar lessen uit, zoals de noodzaak van solidariteit tussen bewegingen en mensen.
Door elkaars slogans te roepen en strijd te steunen, creëren we een beweging die groter en sterker is dan de aparte bewegingen op zichzelf. Dit gebeurde ook in het verleden, denk maar aan de steun van LGBTQI+-activisten aan de mijnwerkersstrijd tegen Thatcher of de aanwezigheid op feministische acties. Een zo sterk mogelijke strijd is noodzakelijk om tot reële verandering te komen. De LGBTQI+-beweging moet op een georganiseerde manier wederzijdse solidariteit opbouwen, inclusief door concrete eisen te formuleren die mee opgenomen worden door deze bewegingen.
Covid-19: strijd in quarantaine en radicalisering
Covid-19 zette veel bewegingen tijdelijk on-hold: mensen worden ziek, social distancing maatregelen beperken protestacties, isolatie en precarisering bemoeilijken de organisatie van strijd.
Daarnaast heeft Covid-19 ook een radicaliserend effect. De bestaande problemen werden extra in de verf gezet: de pandemie ging gepaard met een epidemie van huiselijk geweld, ongelijkheden en discriminatie maakten dat grote lagen van de bevolking en de meest kwetsbare groepen in het bijzonder hard getroffen werden.
We moeten de groeiende woede en frustratie omzetten in strijd. Dit betekent internationaal solidariteitsacties organiseren met LGBTQI+-personen die leven in landen waar conservatieve, neokoloniale en/of religieuze wetgevingen en politici hun geboorte als misdaad karakteriseren. Maar we moeten ook reageren wanneer rechtse politici bij ons LGBTQI+-personen stigmatiseren en zo (voor sommigen dagelijks) geweld en discriminatie indirect legitimeren.
We moeten op lokaal en nationaal vlak maatregelen en investeringen afdwingen om LGBTQI+-foob geweld en discriminatie tegen te gaan. Massale publieke investeringen in de gezondheidszorg (om de ellenlange wachtlijsten bij transgenderteams tegen te gaan, om voor iedereen psychologische ondersteuning te voorzien …), in het onderwijs (onder meer voor degelijke lessen seksuele opvoeding), in sociale woningen en degelijke jobs (tegen de discriminatie op de arbeids- en woningmarkt), in socio-culturele LGBTQI+-organisaties, in opvanghuizen, de sociale sector enz. Opkomen voor LGBTQI+-welzijn en sociale strijd gaan noodzakelijk samen.
We willen deze eisen en voorstellen verder verdedigen na de Pride is a Protest acties van 27 juni. Ze kunnen uitgedragen en bediscussieerd worden door ROSA-actiecomités en meegenomen worden in andere strijdbewegingen (zoals de feministische acties of het zorgprotest). Onze strijd gaat verder dan dat. We leven in een klassensamenleving waardoor de vraag ‘hoe kunnen we echte sociale en economische vrijheid en gelijkheid verkrijgen?’, onvermijdelijk klassenstrijd impliceert. De noodzakelijke investeringen voor ons welzijn zijn binnen het huidige economische systeem altijd tijdelijk, schieten tekort en dreigen te verdwijnen wanneer de druk in de samenleving afneemt.
In Brussel bijvoorbeeld, werd tijdens de coronacrisis voedselbedeling georganiseerd voor LGBTQI+-personen. Het aantal aanvragen nam elke week toe, maar toch loopt het project nu ten einde door een gebrek aan structurele middelen. Het is goed dat er (eindelijk) meer geld vrijgemaakt wordt voor vluchthuizen voor LGBTQI+-personen. Maar een samenleving waarin er steden zijn met meer dan 10.000 mensen op wachtlijsten voor sociale huisvesting, biedt geen oplossing op lange termijn voor slachtoffers van huiselijk geweld, dakloosheid en discriminatie.
Het komt erop aan de maatschappij fundamenteel te veranderen, en niet gewoon hier en daar van een likje (regenboog)verf en herstellingswerken op korte termijn te voorzien. Er is nood aan een socialistische samenleving waarin de geproduceerde waarde geïnvesteerd wordt in ons welzijn. Er is een breuk nodig met de klassensamenleving waarin het behoud van bestaande machtsrelaties (onder meer via sociale controle, de winstgevende gratis reproductieve arbeid …) samenhangt met het kerngezin en strikte gendernormen die altijd voeding zullen geven om LGBTQI+-personen als een anomalie te presenteren. We strijden voor een samenleving waarin er niet langer keuzes gemaakt moeten worden tussen wie geholpen wordt en wie niet. Een samenleving waarin alle sectoren die belangrijk zijn voor LGBTQI+-welzijn (zorg, huisvesting, onderwijs, jobs, opvang …) niet tegen elkaar opgezet worden bij de verdeling van de tekorten, maar waarin de beschikbare middelen worden ingezet in het belang van alle werkenden en hun gezinnen.