Morena, de partij van president Andrés Manuel López Obrador, won de parlementsverkiezingen van 6 juni met ongeveer 34% van de stemmen. De exacte zetelverdeling is nog niet bekend, maar het ziet ernaar uit dat Morena 50 tot 63 zetels zal verliezen tegenover de vorige verkiezingen. Toen haalde de partij 253 van de 500 zetels in de Kamers binnen.
Reactie door Alternativa Socialista (ISA in Mexico)
De conservatieve partij PAN ging vooruit naar ongeveer 18% en zal 106 à 117 zetels halen. PRI is de derde partij met 17,8%, goed voor 63 à 75 zetels. Het schijnbare succes van rechts is echter relatief. In 2018 bedroeg de opkomst 63,1% terwijl dit nu maar 52,5% was. Dat is relevant omdat het toont dat de opmars van rechts niet zozeer te danken is aan een grotere steun, maar aan het feit dat een deel van de mensen die in 2018 voor Morena kozen nu niet de moeite deden om te stemmen.
Het is een bittere overwinning voor Morena, dat alle kansen had om te winnen. Het opportunisme en de onwil om verregaande maatregelen te nemen, zoals een progressieve belastinghervorming, hebben hun tol geëist. Dat zijn de fundamentele redenen voor de tegenstrijdige overwinning van Morena op nationaal niveau. De tegenstrijdigheden hebben specifieke kenmerken in elke deelstaat, maar in wezen komt het telkens op hetzelfde neer: groeiende ontevredenheid over het beleid van Morena, teleurstelling door de vertraging in het doorvoeren van de beloofde hervormingen en een steeds duidelijkere integratie in de partij van schaamteloze opportunisten van dubieus allooi en nog dubieuzere principes.
Morena: winnen door te verliezen
Als Morena de grootste partij blijft, is dit te danken aan de militanten en sympathisanten die niet aarzelden om tegen de verwachtingen in een nieuwe campagne op te zetten. Dit gebeurde ondanks, en niet zelden tegen, de leiding van de rechterzijde in de partij rond Mario Delgado. De afgelopen maanden hebben honderden militanten, ondanks een niet aflatende strijd geleverd tegen de rechterzijde, zich in de campagne gegooid naar 6 juni. De nederlaag kan in geen geval worden toegeschreven aan de militanten die een enorme trouw aan hun partij toonden.
Zoals we aangaven in een eerder artikel: “De echte vijand bij de volgende verkiezingen zal niet in Va Por México zitten, noch bij degenen die zich verzetten tegen de verandering van het land. De echte vijand bij de volgende verkiezingen, en in de volgende periode, zal binnen Morena zijn, dat niet alleen verlamd is als gevolg van het beleid van Yeidkol Polevnsky, maar ook een versnelde ontbinding heeft doorgemaakt sinds Mario Delgado voorzitter van de partij werd. Delgado heeft een beleid bevorderd waarbij een groot aantal PRI- en PAN-kandidaten aanvaardde die nog niet zo lang geleden tegen Morena waren. Tegelijkertijd heeft hij de achterban buiten spel gezet in interne processen.”
Delgado ging ervan uit dat een absolute meerderheid enkel kon bereikt worden door op de achtergrond te onderhandelen met verschillende lokale groepen. Daarbij werden de meest radicale elementen van Morena opzij geschoven. Het gaat om degenen die de partij jarenlang hebben opgebouwd aan de basis, in de wijken en de barrios. Met hen werd geen rekening gehouden bij het bepalen van de kandidaturen. Tegelijk werd voorrang gegeven aan allianties met groepen buiten Morena. Citlalli Hernández, de algemeen secretaris van Morena, maakte duidelijk dat heel wat van de door Delgado aangekondigde kandidaturen niet het resultaat waren van afspraken in het Nationaal Uitvoerend Comité van Morena. De alliantie met de Groene Partij was evenmin het resultaat van een akkoord in de partijleiding.
De achteruitgang is het resultaat van de rechtse politiek van Delgado. Het opendeurbeleid voor kandidaten maakte dat de strijdbaarheid verwaterde en dat het verschil tussen Morena en de partijen van het oude regime (PRI en PAN) vervaagde. Dit alles heeft een tol geëist. Het kan misschien nog beperkt lijken, maar als dit niet wordt gecorrigeerd kan het uitgroeien tot een groot probleem voor Morena. De politiek van de leiding is geen toeval: de oriëntatie van de leiding is niet gericht op strijd voor de eisen van de arbeiders, vrouwen en de meest onderdrukten. Integendeel: hun politiek vertrekt van onderliggende belangen, zoals het demobiliseren van de basis van Morena en te vermijden dat de basis voor een andere politieke koers zou voorstellen binnen de partij.
Helaas zijn de democratische organen binnen de partij al lang verdwenen. Het is daarom moeilijk om de controle over Morena terug te krijgen om die partij opnieuw op te bouwen en te ontwikkelen als een instrument voor de strijd van de onderdrukten. Ook al moeten we het niet opgeven (en vooral niet opgeven om het oor van de beste kameraden van Morena te winnen), toch moeten we ons ervan bewust zijn dat de greep van de rechterzijde het heel moeilijk maakt om van Morena een instrument te maken voor de strijd van de onderdrukten in het land.
Voor een antikapitalistische linkerzijde
De economische en gezondheidscrisis in Mexico heeft, net als elders in de wereld, de kloof tussen arm en rijk vergroot. En dat zal zo blijven naarmate de crisis zich verder ontwikkelt en de burgerij via haar vertegenwoordigers in het parlement probeert elke druppel zweet uit de arbeiders te persen. Tegelijkertijd zal de crisis die Morena doormaakt als gevolg van de politieke koers van de leiding deze crisis nog verergeren. De koers van Delgado en de nederlaag in Mexico Stad, historisch bastion van de linkerzijde, zullen de onvrede tegen de rechterzijde versterken. Dit kan de crisis waarin Morena zich bevindt nog erger maken.
Het is onontbeerlijk voor de meest bewuste jongeren en arbeiders om een alternatief buiten Morena op te bouwen. Dit betekent niet dat het werk in Morena moet worden opgegeven, laat staan de dialoog met zijn militanten en sympathisanten. Integendeel, het betekent dat men zich bewust moet zijn van de concrete beperkingen die er bestaan om Morena terug te winnen voor de arbeiders, de boeren, de jeugd en de onderdrukten in het algemeen. Daarom is het dringend nodig dit alternatief buiten Morena uit te bouwen om een veel breder debat aan te moedigen, binnen en buiten de partij.
Het versterken van politieke discussie, organisatie en strijd in de scholen, werkplaatsen, buurten en buitenwijken is een cruciale taak. Ook het openlijk aan de orde stellen van de noodzaak om te strijden, niet alleen tegen de rechtse partijen PAN en PRI, maar ook tegen het kapitalisme zelf, is van essentieel belang voor hen die zich zorgen maken over de opmars van rechts, die nu misschien nog onbeduidend lijkt, maar zal toenemen met de verscherping van de tegenstellingen van het kapitalisme.
Het is onze taak uit te leggen dat de ellende en de honger waarvan de overgrote meerderheid het slachtoffer is, hun oorsprong vinden in het kapitalisme. Daartoe moeten wij ons scholen in de ideeën van het marxisme en de recente ervaringen van de klassenstrijd in de wereld en de geschiedenis van de arbeiders- en socialistische beweging bestuderen om daaruit lessen te trekken voor vandaag. Het is vooral nodig een organisatie op te bouwen met een duidelijk socialistisch programma, die in staat is de concrete eisen van de strijd van de arbeiders en de onderdrukten te verbinden met de strijd voor het socialisme.