Kapitalisme is onverenigbaar met een kwalitatieve en voor iedereen toegankelijke gezondheidszorg

De catastrofe in de zorg overal ter wereld is pijnlijk duidelijk geworden sinds de pandemie woedt. Het is onmogelijk te berekenen hoeveel mensenlevens gered hadden kunnen worden indien de zorg niet was afgebouwd door decennia van neoliberaal beleid.

Artikel door Anja Deschoemacker uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

Ook voor de pandemie was het ongenoegen onder het personeel groot: te hoge werkdruk, te lage lonen, onvoldoende middelen om iedereen een kwaliteitsvolle zorg te bieden waardoor ook de jobtevredenheid een diepe duik nam. En ook voor de pandemie waren er al grote delen van de bevolking die om financiële redenen zorg moesten uitstellen, niet alleen gespecialiseerde zorg maar ook basiszorg. En dan hebben we het nog niet over de stiefkinderen van de zorg, zoals de geestelijke gezondheidszorg en adequate ondersteuning van mensen met een handicap, waarvoor de wachtlijsten maanden zoniet jaren kunnen oplopen.

De pandemie heeft onze neuzen pijnlijk op de noodzaak van een omvangrijke herfinanciering en herwaardering van deze sector gedrukt. De politici proberen uit alle macht te doen alsof het om “tijdelijke noden” zou gaan, met eenmalige premies en budgetverhogingen. De sector moet echter volledig herdacht worden zodat het zorgpersoneel met enthousiasme aan het werk gaat en geen enkele zorgbehoevende uit de boot valt. Het verbannen van de winstlogica uit de zorg is daarvoor een eerste noodzakelijke stap.

Efficiënte zorg is publiek georganiseerde zorg!

Eerstelijnszorg herwaarderen

In tegenstelling tot verschillende Europese landen is in België de eerstelijnszorg in handen gebleven van zelfstandige dokters. Net als alle zorgverstrekkers werden de huisartsen tijdens de pandemie overstelpt, met velen die tot stukken in de nacht moesten doorwerken om hun administratie in orde te houden. Maar ook voordien klopten huisartsen werkuren die allesbehalve menselijk waren; een degelijk loon is daarvan ook afhankelijk. Verpleegkundige zorg aan huis is verdeeld over verschillende diensten en privé-zorgverstrekkers. Het tekort aan verpleegkundigen zorgt ervoor dat werkuren tot in het absurde kunnen oplopen omdat er onvoldoende personeel gevonden wordt.

Voor de bevolking betekent het privékarakter van de eerstelijnszorg dat het afhangt van waar je woont of je zorgbehoeften op een tijdige manier kunnen ingevuld worden. Het is nu gelukkig ook mogelijk om enkel het remgeld te moeten betalen, maar voor de huisartsen is dit een extra administratieve rompslomp. Publieke eerstelijnszorg zou het mogelijk maken om die zorg gratis te maken voor de gebruiker, waardoor alle financiële barrières voor zorgbehoevenden wegvallen. Voor de artsen zou het betekenen dat ze niet langer 24 op 24 en 7 op 7 beschikbaar moeten zijn, dat ze zelf ziek kunnen worden zonder te moeten doorwerken, dat ze de administratieve last aan administratief personeel kunnen overlaten, dat ze nodige bijscholingen kunnen volgen zonder inkomen te verliezen …

Een sterk uitgebouwde en voor iedereen toegankelijke eerstelijnszorg, die de huisartsen een belangrijke rol toebedeelt in het hele zorgproces en alle eerstelijnszorgpersoneel een degelijk loon verschaft, zou een sterke preventieve rol kunnen spelen binnen alle lagen van de bevolking, ook de allerarmsten. Het uitbouwen van een fijnmazig netwerk van wijkgezondheidscentra, die alle aspecten van eerstelijnszorg aanbieden, zou op die manier zowel de gebruikers als de zorgverstrekkers als de hele samenleving ten goede komen. Bij uitbraken van epidemieën zou ook snel en efficiënt geschakeld kunnen worden, o.a. voor efficiënte tracering van contacten en een test- en vaccinatiestrategie.

Een gecoördineerd publiek netwerk van ziekenhuizen

Een groot deel van de ziekenhuizen zat al voor de pandemie in de rode cijfers omdat de publieke financiering niet volstaat. Afhankelijk van extra inkomsten, duwt dat het hele systeem in de richting van het stimuleren van technische prestaties die “opbrengen” (maar ook extra kosten meebrengen voor patiënten en voor de ziekteverzekering), maar die niet noodzakelijk beantwoorden aan de reële zorgnoden.  De concurrentie tussen verschillende ziekenhuisgroepen (publiek, non-profit, privé) werkt in dezelfde richting.

Voor het personeel betekent het dat er een constante druk is op de uitgaven, met hele groepen personeel die niet eens 14 euro/uur hebben (en dus geen leefbaar loon) en een enorme werkdruk door een te laag personeelskader. Voor zorgbehoevenden betekent het wachtlijsten en een ongelijke toegang tot kwaliteitsvolle zorg.

Hierdoor wordt er geen overkoepelende visie ontwikkeld om te verzekeren dat alle vormen van noodzakelijke zorg ook overal toegankelijk zijn voor iedereen die er nood aan heeft. Net voor de pandemie leidde de afbouw van het aantal kraamafdelingen tot een brede discussie in de media, waarbij het argument van kostenefficiëntie tegenover de nood aan nabije kraamzorg kwam te staan.

Het leidt ook tot discussie over wat noodzakelijke zorg is. Vandaag moeten veel patiënten, ook moeders en baby’s, naar huis terwijl ze nog zorgbehoevend zijn en de professionele thuiszorg onvoldoende georganiseerd is, waardoor die zorg terugvalt op het gezin van de zorgbehoevende, het vaakst op de schouders van de vrouwen in het gezin. Een overkoepelende nationale gezondheidszorg zou een overzicht ontwikkelen op zowel de ziekenhuiszorg als de thuiszorg en kunnen verzekeren dat mantelzorgers de noodzakelijke ondersteuning krijgen en niet hun hele leven moeten organiseren in functie van die mantelzorg.

Winst en toegankelijke kwaliteitszorg zijn aan elkaar tegengesteld

Het is geen toeval dat het in de woonzorgcentra is dat het gebrek aan personeel tot de meeste doden heeft geleid. Nog meer dan in andere zorginstellingen moest  positief getest personeel er blijven werken en moesten vrijwilligers worden ingezet om de zorg te garanderen. Die schrijnende situatie staat in schril contrast met de hoge kostprijs voor de bewoners. Die bedraagt gemiddeld bijna het dubbele van een modaal pensioen!

Ook voor de pandemie was het duidelijk dat die hoge kostprijs niet leidde tot een hoogkwalitatieve zorg. Privé-WZC’s hebben een pak minder personeel per aantal inwoners dan de publieke WZC’s, die ook al een te laag personeelskader hebben. De levenskwaliteit van de bewoners in termen van zinvolle tijdsbesteding, gezonde en verse maaltijden en menselijke behandeling heeft er een veel lagere prioriteit dan het behalen van winstcijfers voor de aandeelhouders. Nu de pandemie tot een lage bezetting heeft geleid, trekken verschillende investeringsgroepen zich terug, tenzij de overheid de leegstaande bedden vergoedt.

Het is een absurde besteding van middelen om privésectoren toe te staan winsten te behouden. Die middelen zouden veel duurzamer kunnen ingezet worden en ook echt naar zorg en niet naar aandeelhouders gaan, indien ze besteed worden binnen het kader van een openbare dienst. In geprivatiseerde diensten geldt immers altijd dat de winsten privé zijn, maar de kosten zoveel als mogelijk overgeheveld worden naar de gemeenschap.

Zorg kan enkel winstgevend zijn als die niet voor iedereen toegankelijk is en als de belangen van de patiënt en van de bredere volksgezondheid secundair zijn. De enige manier om te verzekeren dat de gezondheidszorg beantwoordt aan de zorgnoden van de bevolking en door goede werkvoorwaarden voldoende personeel kan mobiliseren, om die zorg op een kwaliteitsvolle manier te organiseren, is door een fikse herwaardering van de sector als een openbare dienst, die zowel nationaal als lokaal gecoördineerd wordt.

Op 29 mei betogen we in Brussel en we zullen verder meevechten voor elke noodzakelijke verbetering. We moeten de druk blijven opvoeren voor meer middelen in de zorg en we ondersteunen daarin ten volle La Santé en Lutte/De Zorg in Actie.

Dat die middelen er zijn, is duidelijk wanneer we naar de winstcijfers van de farma-industrie kijken. Die winstcijfers worden o.a. geboekt op de rug van onze ziekteverzekering en van patiënten wereldwijd. Ze worden geboekt door nu net niet iedereen toegang te bieden tot noodzakelijke zorg. Dit heeft als gevolg dat er geen einde komt aan de pandemie, maar dat er steeds nieuwe golven ontstaan. Als de pandemie ons iets leert, dan is het dat een volledig publieke gezondheidszorg met voldoende middelen – dus met inbegrip van een genationaliseerde farma-industrie onder controle van werknemers en gebruikers – een dringende noodzaak is voor de hele mensheid.