Na meer dan twee weken van een volksopstand die zich tot in alle uithoeken van het land heeft verspreid, blijft Colombia in opstand. Traangas, rubberkogels en munitie hebben tot nu toe gefaald om de massa’s af te schrikken. Ze hebben de conclusie getrokken dat de enige uitweg uit hun eindeloze ellende bestaat uit massale strijd tegen de huidige rechtse regering en het verrotte systeem dat ze vertegenwoordigt.
Analyse door Darragh O’Dwyer (Socialist Alternative – ISA in Engeland, Wales en Schotland)
De opstand begon op 28 april met een algemene staking die was uitgeroepen door het Nationale Stakingscomité (een groep die bestaat uit de belangrijkste vakbondsfederaties en andere organisaties) als reactie op de door de rechtse president Ivan Duque voorgestelde belastinghervorming. De eufemistische naam “duurzame solidariteitswet” zou ertoe hebben geleid dat delen van de middenklasse en gewone werkenden in een hogere belastingschijf zouden terechtkomen. Ook zou de BTW worden uitgebreid tot een groter aantal voorheen vrijgestelde goederen en diensten. Onder het voorwendsel dat deze wet ten goede zou komen aan de armste lagen van de bevolking, werd al snel duidelijk wat hij in werkelijkheid inhield: een poging om de kosten van de pandemie af te wentelen op de massa’s.
De dag is voorbij dat dergelijke frontale aanvallen op arbeiders en de armen zonder ernstige gevolgen worden uitgevoerd. De reactie van de Colombiaanse massa’s laat duidelijk zien welk soort verzet de heersende klasse kan verwachten in deze periode van diepe kapitalistische crisis.
Eerste overwinning
Hoewel er aanvankelijk slechts één actiedag was gepland, bracht de algemene staking een beweging op gang van een omvang en intensiteit die de verwachtingen van de vakbondsleiding ver te boven ging. Keer op keer bleken de bureaucratie en de oppositiepartijen achter te lopen op de massa’s. Op 1 mei werd geen gehoor gegeven aan oproepen om de mobilisaties te beperken en de protesten breidden zich verder uit en raakten in een stroomversnelling.
In 250 steden en gemeenten waren er militante betogingen. Een groot deel van het land blijft verlamd als gevolg van blokkades. De beweging, die alle geledingen van de uitgebuitenen en onderdrukten in haar gelederen omvat, toont de diversiteit van de strijd in Colombia. Arbeiders, studenten, vrouwen, boeren, inheemse volkeren, afro-Colombianen, LGBTQI-activisten, milieuactivisten … zijn allemaal verenigd tegen een gemeenschappelijke vijand. Het arsenaal aan verdeel-en-heers tactieken van de Colombiaanse elite – van racisme tot anti-linkse propaganda – was ondoeltreffend om de opstand te doen ontsporen.
Op 2 mei behaalde de beweging een eerste overwinning toen Duque het wetsvoorstel introk. De volgende dag nam de architect van het wetsontwerp, minister van Financiën Alberto Carrasquilla, ontslag. De hoop dat deze toegevingen de mensen van de straat zouden halen, vervloog snel. De beweging radicaliseerde verder en er werden andere eisen opgenomen, die alle het inzicht weerspiegelen dat het wetsontwerp slechts het topje van de ijsberg was. Het gaat onder meer om de stopzetting van de privatisering van de gezondheidszorg en de pensioenen, gratis universitair onderwijs, de stopzetting van de repressie door de staat en het aftreden van Duque.
Pandemie wakkert woede van de massa’s aan
Wat zich in Colombia afspeelt, is een heropleving op een hoger niveau van de massabeweging die in november 2019 plaatsvond en deel uitmaakte van de golf van anti-neoliberale opstanden die Latijns-Amerika schokten en de hele wereld rondgingen. Net als elders heeft de verspreiding van Covid-19 het proces van beweging onderbroken, maar dit kon slechts een tijdelijk gegeven zijn. De ontevredenheid die in 2019 op straat trok, is blijven smeulen in de context van een pandemie die in de hele regio een ravage heeft aangericht.
Met 3 miljoen geregistreerde Covid-gevallen en bijna 80.000 doden heeft Colombia te lijden gehad onder één van de ergste gezondheidscrises ter wereld. De strenge lockdowns hadden een verwoestend economisch effect op een land waar 62% van de beroepsbevolking werkzaam is in de informele sector. De werkloosheid is meer dan verdubbeld, 500.000 bedrijven hebben hun deuren gesloten en in het afgelopen jaar is de economie met 7% gekrompen. De daaruit voortvloeiende sociale catastrofe heeft nog eens 3,6 miljoen mensen tot armoede gedwongen, wat het totale aantal op 21 miljoen brengt – 42% van de bevolking. Ondervoeding en zelfs hongersnood, geen van beide nieuw in het meest ongelijke land van Zuid-Amerika, rezen de pan uit.
De pandemie heeft niet alleen de ongelijkheid binnen naties vergroot, maar ook de kloof tussen rijke en arme landen verdiept. De rijkste landen ontsnappen niet aan de gevolgen van de pandemie, maar de armste landen beschikken niet over dezelfde middelen om de ergste gevolgen van de crisis op te vangen. De overheidsschuld van Colombia is het afgelopen jaar met 20 miljard dollar gestegen, maar de rechtse regering van Duque wilde investeerders verzekeren dat er geen reden tot bezorgdheid was. Zoals een Bloomberg artikel het formuleerde: “In tegenstelling tot de vele landen die blijven lenen en uitgeven om de groei te stimuleren temidden van de pandemie, heeft Colombia nu prioriteit gegeven aan het op afstand houden van obligatiewaakhonden en het overtuigen van ratingbureaus dat het één van Latijns-Amerika’s zeldzame investeringswaardige landen is.”
De heersende klasse van Colombia, die langs alle kanten met het VS-imperialisme is verbonden, durfde de belangen van de multinationals, banken en financiers niet te schaden. In plaats daarvan zochten ze naar methoden om het weinige dat nog in de zakken van de arbeidersklasse en de armen zat te plunderen.
Colombia is natuurlijk geen alleenstaand geval. De pandemie heeft de hele regio in economische, sociale en politieke beroering gebracht. In het afgelopen jaar hebben explosieve protesten van Guatemala tot Paraguay de woede aan het licht gebracht die onder de oppervlakte leeft. Ook de verkiezingsresultaten van links in Bolivia en Peru, en de opdoffer voor rechts in Chili, tonen aan steeds meer mensen op zoek zijn naar een alternatief. Geconfronteerd met dezelfde ondraaglijke omstandigheden als de Colombiaanse massa’s, kunnen de arbeiders, jongeren en onderdrukten in heel Latijns-Amerika wel eens dezelfde militante strijdmethoden hanteren. Al het ontvlambare materiaal is aanwezig voor een sociale explosie in het hele continent en, zoals de titel van een recent CNN-artikel stelde: “Colombia’s bloedige protesten kunnen een waarschuwing zijn voor de regio.”
“De regering is gevaarlijker dan het virus”
Zelfs een woedende pandemie kan de massa’s niet van de straat houden. Colombia beleeft zijn donkerste moment, met momenteel zo’n 15.000 gevallen en 400 doden per dag. Dat de beweging zich ondanks deze situatie heeft ontwikkeld, geeft een inzicht in de wanhopige omstandigheden waarin velen verkeren. De hoop op een toekomst zonder eindeloze ellende is gedoofd en het gevoel dat er niets te verliezen valt, is alom aanwezig.
Bepaalde affiches en slogans geven een inzicht in deze stemming: “De regering is gevaarlijker dan het virus”, “We zijn het zat om te overleven, we willen leven”, “Ik sterf liever in de strijd dan dat ik leef in ellende.”
Staatsrepressie
Er vielen al heel wat doden. De officiële cijfers liggen lager, maar mensenrechtenorganisaties maken melding van ten minste 40 doden door staatsrepressie, meer dan duizend gewonden en honderden gevallen van betogers die zijn ‘verdwenen’. De politie heeft vrouwen seksueel mishandeld – een verachtelijke, maar gebruikelijke methode om de meest radicale elementen ervan te weerhouden de straat op te gaan.
Net als de Carabineros in Chili staat de Colombiaanse oproerpolitie, de ESMAD, bekend om haar bijzonder wrede methoden. Er is brede steun voor de radicale eis van de ontbinding van de ESMAD. Het van dichtbij neerschieten van betogers, het met voertuigen op acties inrijden en het bewust terroriseren van arbeiderswijken behoren tot de vele vormen van repressie tegen de massa’s.
Dit alles is geen teken van kracht maar van zwakte. Het verraadt een angst voor een volksopstand die het hart van het Colombiaanse kapitalisme raakt. Om haar macht uit te oefenen, kan de heersende klasse alleen op brute kracht vertrouwen. Maar elke knuppelstoot, elke kogel en elke wolk traangas doet beseffen dat de staat geen neutrale macht is, maar een instrument om de klasse te overheersen. In plaats van de beweging te breken, hebben deze ervaringen de betogers gedwongen om radicale conclusies te trekken over wat er gedaan moet worden.
Cali – het epicentrum van de strijd
Het is in Cali, de derde grootste stad van Colombia, dat de strijd zijn meest gevorderde stadium heeft bereikt. Volkswijken staan onder controle van buurtcomités met elementen van zelforganisatie. In sommige wijken worden maaltijden voor betogers bereid en wordt medische basiszorg verleend. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de staat hier het hardst optreedt. Het overgrote deel van de geregistreerde doden is hier gevallen en, zoals blijkt uit een video die op sociale media circuleert, schoten politiehelikopters in menigten.
Om zich te verdedigen hebben de jongeren schroot omgebouwd tot schilden om zich te verdedigen tegen traangas en kogels. De verdediging kwam ook in de vorm van La Minga, een karavaan van inheemse mensen die heldhaftig de reis naar Cali maakten om zich bij de strijd aan te sluiten en bescherming te bieden aan andere betogers. De inspirerende eenheid tussen deze groepen verontrustte de elite nog meer. Rechtse paramilitairen die zich voordeden als bange gewone burgers openden het vuur op de inheemse betogers, dit alles onder het toeziend oog van de politie.
Het verzet in Cali was zo groot dat de president twee spoedbezoeken heeft afgelegd en opdracht gaf tot een versterkte inzet van troepen om de blokkades die een groot deel van de stad afzetten, op te heffen. Ondanks zijn lage populariteit hebben Duque en zijn partij, Centro Democratico (geleid door de reactionaire oud-president Alvaro Uribe), de beweging nog verder gedemoniseerd als misdadigers en vandalen om het bloedvergieten te rechtvaardigen.
VS-imperialisme en Colombiaanse heersende klasse: twee handen op één buik
De beweging zette ook Biden onder druk. Sinds zijn aantreden probeert hij zich te distantiëren van het oorlogszuchtige buitenlandse beleid van Trump. Door het VS-imperialisme een retoriek van democratie en mensenrechten aan te meten, staat Biden onder druk om de regering-Duque te veroordelen. Anderzijds hebben de VS belangrijke economische en geopolitieke belangen in Colombia die Biden wil beschermen tegen een opkomend Chinees imperialisme, dat onlangs zijn invloed in de regio heeft opgevoerd. “Ik ben de man die het Plan Colombia heeft opgezet,” pochte Biden vorig jaar tijdens de presidentsrace.
Als een intensivering van “de oorlog tegen drugs” was Plan Colombia een campagne tegen de FARC en andere guerrillagroeperingen die verwikkeld waren in een decennialange burgeroorlog met de Colombiaanse staat. De VS voorzagen opeenvolgende rechtse regeringen van geld, wapens en training om een militair en ideologisch offensief op te voeren tegen niet alleen guerrillagroepen, maar de hele linkse beweging en de arbeidersklasse. In feite leidde dit ook tot de oprichting van de ESMAD, die vandaag betogers terroriseert met geweren van Amerikaanse makelij en traangas.
Een verzwakte FARC ging in 2012 vredesonderhandelingen aan met de regering-Santos en in 2016 werd een historisch vredesverdrag ondertekend, dat leidde tot de demobilisatie en ontwapening van de voormalige guerrillastrijders. In tegenstelling tot de vaak geciteerde woorden van Benjamin Franklin was het akkoord zeer zeker een ‘slechte vrede’. Sinds 2016 zijn meer dan 600 leiders van sociale bewegingen en ex-guerrillastrijders afgeslacht – een griezelige herinnering aan het feit dat het systeem niet in staat is zijn eigen problemen op te lossen.
Dit alles is het nieuwste hoofdstuk in de met bloed doordrenkte geschiedenis van het Colombiaanse kapitalisme, dat door de heersende klasse over de hele wereld wordt geprezen als de meest stabiele democratie van Latijns-Amerika. Met de steun van het VS-imperialisme overtreft het geweldsniveau van de Colombiaanse staat (en de rechtse paramilitaire troepen waarmee regelmatig wordt samengespannen) dat van sommige van de meest despotische regimes uit de geschiedenis. Veel betogers begrijpen nu dat het bereiken van echte vrede volledig verbonden is met de strijd tegen Duque en Uribismo. Alvaro Uribe’s historische banden met de rechtse paramilitairen zijn welbekend en zijn een toonbeeld van de diepe banden tussen politici, het grootkapitaal en de drugskartels.
Links, de CNP en de weg vooruit
Deze langdurige en bloedige aanval op de arbeidersklasse en haar organisaties heeft zeker zijn tol geëist. Colombia is de gevaarlijkste plek ter wereld om syndicaal actief te zijn, met meer dan 3000 moorden in de afgelopen drie decennia. De syndicalisatiegraad bedraagt nu nog maar 4%. De arbeidersklasse en de onderdrukten hebben evenmin een echte politieke vertegenwoordiging. Als je naar het Colombia van vandaag kijkt, zou je anders kunnen denken, maar de massa’s beschikken niet over oneindige energiereserves. Op een bepaald moment is er een politieke strategie nodig om de zaken tot een einde te brengen.
Velen hopen dat dit zal gebeuren in de vorm van Gustavo Petro, voormalig lid van guerrillagroep M-19. Petro werd tweede na Duque in de presidentsrace van 2018 toen hij een gedurfde campagne voerde die uitdrukking gaf aan de toenemende ontevredenheid van arbeiders en jongeren. Hij doorbrak de electorale impasse voor links. Dat een voormalige guerrillastrijder – die geconfronteerd wordt met een constant spervuur van rechtse propaganda – nu favoriet is om de verkiezingen van volgend jaar te winnen, weerspiegelt een diepgaande radicalisering en verschuiving naar links in de samenleving. Niettemin is het bewustzijn van de meest gevorderde lagen in de huidige beweging over Petro’s milde sociaaldemocratische programma heen gesprongen en vooral over zijn gebrek aan vertrouwen in de massa’s om een revolutionaire strijd tegen het kapitalisme te voeren.
Op dezelfde manier schiet het door de vakbondsbureaucratie geleide Nationale Stakingscomité (CNP) tekort. Op maandag 10 mei had het een ontmoeting met Duque, maar het kwam niet tot een akkoord. De massamobilisaties gingen in volle gang door. Maar het feit dat het comité met de president aan de tafel ging zitten terwijl het land gemilitariseerd bleef en het bloed van betogers op de straten vloeide, wekte bij velen woede op.
Het laat de kloof zien tussen de officiële leiding en de meest militante delen van de beweging. De CNP heeft de actie niet naar behoren gecoördineerd, heeft geen strategie voorgesteld die gebruik maakt van de kracht van de massa’s. De massa’s kunnen mits coördinatie van hun mobilisatie het regime ten val brengen.
De embryonale vormen van zelforganisatie die in Cali en elders ontstonden, geven een inzicht in het soort organisatie dat werkelijk nodig is. Er moeten actiecomités worden opgericht in de wijken, op werkplekken, aan universiteiten, in boeren- en inheemse gemeenschappen. Deze moeten lokale acties plannen en coördineren, met inbegrip van het organiseren van zelfverdediging. Deze moeten vervolgens met elkaar worden verbonden via regionale en nationale vergaderingen. Op die manier kan de echte motor van de beweging het initiatief nemen, op democratische wijze discussiëren over de beste manier om verder te gaan en collectief een programma en een strategie overeenkomen die een uitweg uit de crisis kunnen bieden.
Voor ons betekent dat de uitbreiding van de staking naar alle sectoren van de economie om de productie volledig en voor onbepaalde tijd stil te leggen en te strijden voor een programma met de volgende eisen:
- Weg met de repressie! Onderzoek naar en bestraffing van de verantwoordelijken! Ontbinding van ESMAD!
- Nee tegen de contrahervormingen en andere neoliberale maatregelen! Nee tegen de privatisering van de gezondheidszorg! Vaccins en volksgezondheid garanderen voor iedereen! Noodhulp voor iedereen die het nodig heeft! Laat de kapitalisten en de superrijken betalen voor de crisis!
- Weg met Iván Duque en het politieke en economische systeem dat hem steunt!
- Voor een regering van de arbeiders en de onderdrukte massa’s
Colombia in verzet – internationale solidariteit
Solidariteit van de internationale beweging van de arbeidersklasse is absoluut noodzakelijk. Zwakke woorden van veroordeling door kapitalistische regeringen betekenen niets. Biden en anderen zijn trouwe verdedigers van een economisch systeem dat aan de basis ligt van al het lijden dat de Colombiaanse massa’s momenteel ondergaan. De heldhaftigheid en creativiteit van de betogers, vooral jongeren, zijn een inspiratiebron voor de werkenden en onderdrukten in heel Latijns-Amerika en daarbuiten.
International Socialist Alternative voert een internationale solidariteitscampagne met de opstand in Colombia en tegen de brutale repressie. Socialisten, vakbondsleden, antiracistische en feministische activisten van over de hele wereld zijn solidair met de heldhaftige opstand van de Colombiaanse massa’s. Wij strijden tegen hetzelfde wereldwijde economische systeem dat alleen maar ellende, geweld en ecologische vernietiging voortbrengt.
Juist daarom organiseren we ons internationaal – een wereldpartij die de strijd van de arbeidersklasse en de onderdrukten op elk continent met elkaar verbindt, verenigd in een gemeenschappelijke beweging om te breken met kapitalisme en imperialisme.