Colombia: massale opstand tegen asociale belastinghervorming en rechtse regering

Op 28 april gingen de Colombiaanse massa’s de straat op. Honderdduizenden gingen in op de oproep tot een nationale staking, ondanks de dreiging van de pandemie en de beperkende maatregelen die momenteel van kracht zijn. Zonder angst voor de pandemie zouden dat er waarschijnlijk miljoenen zijn geweest.

Artikel door David S, SAV (ISA in Duitsland)

Dit vertegenwoordigt een terugkeer van de sociale mobilisatie die na eind 2019 stopte door het uitbreken van de COVID-pandemie. Ondertussen heeft de economische vertraging de situatie voor de arbeidersklasse alleen maar wanhopiger gemaakt dan ze was in de aanloop naar de stakingen van november 2019. De oproep voor het protest kwam toen van de arbeidersorganisaties en sociale bewegingen. Het land lag dagenlang plat en dit leidde tot brutale repressie.

De huidige regering heeft weinig steun buiten van een zeer klein deel van de bevolking, voornamelijk de ultrareactionaire kleinburgerij en de rijkste kapitalisten. Deze zijn echter bereid om alles te doen om aan de macht te blijven, ongeacht de menselijke prijs.

Belastinghervorming: tegen de ‘middenklasse’?

De aanleiding voor het huidig protest is het voorstel tot belastinghervorming. De regering van Ivan Duque, lid van de extreemrechtse partij Centro Democrático (CD), komt met dit voorstel na een reeks neoliberale pakketten in 2018 en 2019. Het laatste was de directe aanleiding voor de massale opstand die het land door elkaar schudde.

De nieuwe hervorming kreeg de cynische naam ‘duurzame solidariteitswet’ mee. Het doel is om het enorm gegroeide begrotingstekort als gevolg van de pandemie te bestrijden. De regering probeerde schaamteloos haar asociale karakter te verhullen door enkele maatregelen in te voeren die de armsten voordelen in de vorm van subsidies zouden garanderen.

In Colombia wordt iemand als arm beschouwd wanneer hij minder dan 168 dollar per maand verdient. Volgens die maatstaven omvat dat 67% van de bevolking. Deze belastinghervorming is bedoeld om extra middelen te voorzien voor de armste 18,8 miljoen mensen, waarbij dit geld wordt gezocht bij de zogenaamde ‘middenklasse’, voornamelijk arbeiders die zelf worstelen om de eindjes aan elkaar te knopen.

Dit deel van de samenleving zou 7,2 miljard dollar moeten bijdragen. De methoden om dat geld te vinden zijn tweeledig. Ten eerste komt er een verlaging van de drempel voor de inkomstenbelasting: iedereen die meer dan 690 USD per maand verdient, zal inkomstenbelasting moeten gaan betalen, terwijl dat voorheen ruwweg 940 USD was. Ten tweede, en dit is nog verontrustender, wordt er een belasting op de toegevoegde waarde (BTW) ingevoerd voor veel basisconsumptieproducten, waaronder kip en eieren, twee basisvoedingsmiddelen voor de Colombiaanse arbeidersklasse.

Wat kan Colombia zich veroorloven?

Ondanks het geschreeuw over gebrek aan middelen voor de staat, deinsde de CD-regering er niet voor terug om de middelen voor de staatsrepressie te verhogen. Midden in de pandemie besloot de president om gevechtsvliegtuigen van Lockheed Martin te kopen voor een bedrag van 4,5 miljard dollar. Hij besliste om voor 2,2 miljard dollar glysofaat van Bayer te kopen, na de oproep van de Amerikaanse president Biden om de uitroeiing van de cocaplant weer op gang te brengen. Er is misschien niet genoeg geld om de massa’s te behoeden voor honger of dakloosheid, maar er is genoeg om hen te vergiftigen of om de oorlogszucht tegen buurland Venezuela te financieren.

Hoewel er tijdens de pandemie een zekere mate van geldelijke steun voor de armsten was, werd deze uitgesteld en kwam het er pas na de publieke verontwaardiging rond berichten over gezinnen die verhongerden tijdens de lockdown. Bovendien werd de steun op een zodanige manier verstrekt dat de banken ervan konden profiteren via transacties van derden met de private sector.

En nu betaalt het leeuwendeel van de Colombiaanse armen de prijs voor de kruimels die de regering de massa’s genadig toewierp. Dit wetsvoorstel gaat ervan uit dat het de werkenden zijn, in een land waar ongeveer de helft van de beroepsbevolking werkloos is, die de lege staatskas opnieuw zullen vullen. Het geld wordt daar gezocht in plaats van bij de rijken die het grootste deel van de rijkdom en het land in hun ijzeren greep houden.

De nationale staking en staatsrepressie

Ondanks de beperkte vakbondsorganisatie in Colombia, waren het de vakbonden die het voortouw namen en opriepen tot een nationale staking op 28 april. Uiteindelijk was dit het resultaat van druk vanuit de arbeidersklasse, die uiting gaf aan een algemeen ongenoegen over de ondraaglijke situatie. Iván Duque stond toen al op een dieptepunt wat populariteit betreft.

De stakingen waren massaal, en zelfs in de meest conservatieve gebieden van het land werd betoogd. Dit overtrof de verwachtingen van iedereen, met inbegrip van de vakbondsleiding die een geringe aanwezigheid van mensen op de dag verwachtte. Tegen alle prognoses in gingen in elke stad duizenden tot tienduizenden mensen de straat op om vreedzaam te protesteren.

Maar geen enkel vreedzaam protest is goed genoeg voor het brutale repressieve beleid van de ‘meest stabiele democratie van Zuid-Amerika’. Op de ochtend van de 28ste werd een man gedood door een politieagent en die dag alleen al volgden er nog minstens vier. De mobilisaties zijn sindsdien doorgegaan. Het officiële aantal burgerslachtoffers bedraagt nu 26, hoewel het werkelijke aantal waarschijnlijk veel hoger ligt.

Er zijn meldingen van tientallen vermisten en nog veel meer gewonden. Hoewel de aantallen onduidelijk zijn, is één ding zeker: het epicentrum van het geweld ligt in Cali, de hoofdstad van de provincie Valle del Cauca. Daar zijn velen gewond geraakt door de politie, die niet alleen met rubberen kogels maar ook met scherp heeft geschoten, en traangas in woonwijken heeft afgevuurd. Ondanks de kennelijke bezorgdheid van de regering over het feit dat mensen tijdens een pandemie de straat op gaan, heeft de politie er geen moeite mee gehad om iedereen – ongeacht leeftijd – naar sportcentra en overvolle stations te brengen nadat ze opgepakt werden.

Senator en voormalig president Alvaro Uribe Velez, oprichter van de CD-partij en misschien wel de machtigste politicus in Colombia, riep de politie en het leger op om hun wapens te gebruiken om “mensen en eigendommen te verdedigen tegen terroristisch vandalisme.” Het leverde hem een Twitterban op. Maar de toon was al gezet. Op 1 mei verscheen president Iván Duque voor de camera’s met de commandant van het Colombiaanse leger om te verklaren dat het leger zich bij de politie zou voegen om “de orde te herstellen” en “de integriteit van het volk te beschermen.”

Dit dun versluierde dreigement was niet voldoende om de Colombiaanse massa’s te ontmoedigen. Het zette zelfs aan tot meer betogingen door bredere lagen van de samenleving. De steun voor de protesten bleef groot en de mensen probeerden onnodige confrontaties te vermijden door agent-provocateurs te outen en af te wijzen.

Zelfs degenen die niet naar buiten durfden te komen, gingen op de balkons en voor de ramen staan en sloegen op hun potten en pannen als teken van steun. Aangezien Colombia één van de ergste crisissituaties ter wereld doormaakt, zijn velen binnenshuis gebleven. Nu de slachtoffers van het politiegeweld de ziekenhuizen binnenstromen, kan worden verwacht dat de reeds overbelaste noodgezondheidszorg haar grenzen zal bereiken.

Een tegenslag voor de regering

Op 2 mei verklaarde president Duque dat hij de belastinghervorming niet zou doorzetten, en op 3 mei legde de beruchte minister Carrasquilla zijn functie neer.

Van de kant van de vertegenwoordigers van de staat en hun media werd verwacht dat dit zou leiden tot een terugkeer naar de normaliteit, maar de mobilisatie ging door. De arbeiders, armen en onderdrukten van Colombia weten dat ze het neoliberale beleid, waaronder de twee vorige belastinghervormingen, niet willen. Ze gaan de straat op om verandering te eisen.

Natuurlijk gaat de beweging niet alleen over dit specifieke wetsvoorstel, maar over de voortdurende aanvallen op arbeiders en de armen over een hele periode. Degenen die protesteren tegen deze hervorming zijn zich ook bewust van de komende poging om een hervorming van de gezondheidszorg door te voeren die de privatisering van het systeem zal voltooien en de zorgverleners meer macht zal geven om diensten te weigeren of meer in rekening te brengen: dit alles met een slechtere vergoeding voor het zorgpersoneel. Evenzo is de regering, na de schandalen in het pensioenstelsel, van plan om een nieuwe golf van privatisering door te voeren voor de pensioenen.

Dit alles is in de gedachten van de mensen wanneer zij op straat blijven komen. Bovendien weten ze dat een verklaring waarin het schrappen van een wetsvoorstel wordt beloofd niet hetzelfde is als het effectief schrappen ervan. De regering wil sowieso een belastingwet goedkeuren. Dit betekent wellicht dat ze een nog ondoorzichtiger project zal uitwerken dat, zoals bij vorige gelegenheden, weken in beslag zal nemen om te ontwarren.

Een aanhoudende crisis: geen kapitalistische uitweg uit Colombia’s economische mislukking

De Colombiaanse economie is gebaseerd op schulden. Zij wordt in stand gehouden door IMF-leningen die neoliberale eisen bevatten waaraan het land moet voldoen, en die het op hun beurt steeds moeilijker maken voor de economie om zich op lange termijn behoorlijk te herstellen. Ook al zag het land vóór de pandemie een opleving van het BBP, toch was dat weinig meer dan een verdere roofzuchtige financialisering van het leven van de mensen. Dit kwam tot uiting in de hogere winsten van de grote ondernemingen, zonder dat er sprake was van een noemenswaardige gelijkwaardige groei op het gebied van de productie.

Het land wordt bestuurd naar de belangen van de grootgrondbezitters, de bankiers en de grote industriëlen – de laatsten zijn voorzien van talrijke Vrije Economische Zones in de dubieuze veronderstelling dat zij terug zullen investeren in de gemeenschap – en last but not least, de drugskartels, die op de een of andere manier nauw verbonden zijn met deze drie sectoren. Deze helpen zichzelf aan het leeuwendeel van de staatskas door middel van staatscontracten met zeer weinig toezicht.

Colombia’s voornaamste exportproducten zijn grondstoffen. Er is weinig ruimte voor het land om concurrerend te worden ten opzichte van andere landen die beter in staat zijn om de voorwaarden te scheppen voor grootschalige industriële productie. Dit wordt nog versterkt door de trouwe navolging van de neoliberale doctrine sinds deze binnen de invloedssfeer van de VS mainstream is geworden.

Onder de huidige omstandigheden is er geen hoop op economisch herstel, en geen enkele vorm van onderdrukking van de arbeidersklasse om buitenlands kapitaal aan te moedigen zal daar verandering in brengen.

Het kapitalisme biedt Colombia geen uitweg, noch in zijn huidige vorm, noch via het sociaaldemocratisch reformisme. De Colombiaanse massa’s begrijpen het eerste, maar hebben ook hoge verwachtingen van het tweede in de persoon van Gustavo Petro. Het voormalige lid van M-19 (een linkse stedelijke guerrilla) lijkt nu de meest waarschijnlijke persoon om de volgende presidentsverkiezingen te winnen met zijn beweging Colombia Humana. Hij zou de eerste linkse president in de geschiedenis van Colombia kunnen worden. Maar de Colombiaanse arbeidersklasse mag zich geen illusies maken dat beperkte hervormingen van bovenaf de intrinsieke problemen van het globale kapitalisme zullen oplossen. Alleen een georganiseerde beweging van de arbeidersklasse, gewapend met een socialistisch programma, kan breken met het imperialisme en het kapitalisme, de werkelijke bron van de armoede, uitbuiting en onderdrukking die de Colombiaanse massa’s teistert.

Delen:
Printen:
Voorpagina van De Linkse Socialist