Ecuador. Nederlaag bij de presidentsverkiezingen

De nederlaag van Andres Arauz bij de presidentsverkiezingen in Ecuador is een nederlaag voor links. Maar achter die nederlaag gaat een context schuil van toenemende klassenstrijd. Een “derde ronde” van strijd op straat zal nodig zijn om de politieke richting van het land in de volgende periode te bepalen.

Analyse door Mauro Espinola (Alternativa Socialista, ISA in Mexico)

De nederlaag van links bij de verkiezingen in Ecuador, die gewonnen werden door de conservatieve bankier Guillermo Lasso, is slechts een gedeeltelijke weerspiegeling van de politieke situatie van het land. Naast de triomf van rechts bij de presidentsverkiezingen is er het begin van een belangrijk proces van heropleving van de Ecuadoraanse linkerzijde na de opstand van oktober 2019. Zo heeft het “Correismo” (de brede linkse politieke beweging die geassocieerd wordt met de voormalige reformistische president Raphael Correa), ondanks de triomf van rechts in het presidentschap, tegelijkertijd de verkiezingen voor de Nationale Assemblee gewonnen, met 48 zetels van 137. Met 35% wordt het de grootste parlementaire fractie in de Assemblee.

Deze resultaten tonen niet alleen de zwakke positie van Lasso wat betreft het bestuur van het land of het doorduwen van neoliberale aanvallen tegen de bevolking, maar ook de politieke zwakte van de linkerzijde, ondanks de opstand van oktober 2019. De tegenstelling tussen de politieke vertegenwoordiging van de arbeidersklasse en de felheid van de klassenstrijd betekent dat een “derde ronde” in de komende maanden en jaren in de straten zal moeten worden uitgevochten.

De vorige politieke crisis

Een centraal aspect om de tegenstrijdige situatie te begrijpen, is de politieke crisis waarin Ecuador zich bevindt sinds 2018. Toen begon president Lenin Moreno een campagne tegen Correa, zijn voormalige politieke bondgenoot. Deze crisis escaleerde na de economische maatregelen van Moreno, wat in oktober 2019 leidde tot massale opstanden onder leiding van Ecuador’s Confederatie van Inheemse Nationaliteiten, CONAIE en vakbonden. Daarnaast was de aanpak van de Covid-19 pandemie door Lenin Moreno één van de slechtste ter wereld. Er was een ineenstorting van het gezondheidssysteem in Guayaquil, de economische hoofdstad van Ecuador, met tientallen lichamen die op straat werden achtergelaten omdat de mortuaria vol waren.

In deze crisissituatie, waarin Lenin Moreno nog geen 10% van de stemmen kreeg, namen 16 kandidaten deel aan de eerste ronde van de presidentsverkiezingen van 7 februari. Dit feit toont aan dat Ecuador in een diepe politieke crisis verkeert. In deze ronde behaalde Andrés Arauz 32,7% van de stemmen, terwijl de bankier en kandidaat van rechts, Guillermo Lasso, 19,74% behaalde. Zeer dicht daarachter (en te midden van geloofwaardige beschuldigingen van kiezersbedrog ten gunste van Lasso) kwam Yaku Pérez van de inheemse Pachakutik-partij met 19,38%, en Xavier Hervas van “Democratisch Links” met 15,97%. Deze resultaten tonen aan hoezeer het establishment van Ecuador, met inbegrip van de ooit zo sterke beweging onder leiding van Correa, in diskrediet is gebracht.

Zoals we al aangaven in een artikel na de eerste ronde: “In tegenstelling tot de retoriek van een deel van de aanhangers van Correa, is het niet Lenin Moreno die als verrader verantwoordelijk is voor deze crisis. De crisis komt voort uit het beleid van Rafael Correa zelf. Die stelde niet alleen Lenin Moreno als zijn opvolger aan, maar gaf bijvoorbeeld toelating voor de ontginning van schaliegas in inheemse gebieden van het Amazonegebied.” (zie: https://nl.socialisme.be/86366/ecuador-rechts-lijdt-nederlaag-een-kans-voor-radicaal-links)

Hoe kon Lasso winnen?

Toen de verkiezingsresultaten bekend waren, werd als verklaring voor de nederlaag van Arauz meteen met een verwijtende vinger naar Yaku Pérez en Pachakutik gewezen. De fouten van het Correïsme en bij uitbreiding van de Latijns-Amerikaanse progressieve bewegingen van de afgelopen jaren, werden niet erkend. Dit is een poging om de uitslag simplistisch te interpreteren zonder dieper op de politieke situatie in te gaan. Er is terecht gewezen op inconsistenties van Yaku Pérez, zijn vreselijke standpunten over de staatsgreep van 2019 in Bolivia (waarin hij die staatsgreep steunde) of nog op de financiering door de VS van verschillende ecologische NGO’s die nauw verbonden zijn met de inheemse bevolking. Maar dit verklaart niet waarom het Correïsme zelf zijn politieke autoriteit onder de inheemse bevolking is verloren.

Natuurlijk was de oproep tot een ongeldige stem door Pachakutik en Yaku Pérez een grote vergissing die de overwinning van Lasso in de hand werkte. Een oproep tot kritische stem voor Arauz had kunnen leiden tot een nederlaag van de bankier Lasso. Dat was strategisch beter geweest als vertrekpunt voor de strijd rond de eisen van de meerderheid van de bevolking, zonder zich evenwel aan het gevoerde beleid te onderwerpen. Het standpunt van Pachakutik verklaart echter niet de toename van de steun voor Lasso, die tussen de eerste en de tweede ronde steeg van 19% tot 52%. Terwijl Yaku in de eerste ronde 19% van de stemmen kreeg, bedroeg het aantal ongeldige stemmen in de tweede ronde 16%, wat in reële termen betekent dat Yaku’s oproep om ongeldig te stemmen minder effect had dan zijn kandidatuur in de eerste ronde. Zelfs dit veronderstelt dat al degenen die hun stem verwierpen ook daadwerkelijk in de eerste ronde op Yaku stemden, wat erg onwaarschijnlijk is.

Terwijl het aantal stemmen van Lasso tussen de eerste en tweede ronde met ongeveer 33% toenam, steeg dat van Arauz slechts met 14,94%. Deze groei, minder dan de helft van de stijging voor Lasso, weerspiegelt eigenlijk de enorme ontevredenheid over de jaren dat het Correïsme aan de macht was. Correa zelf merkte dit op in een interview met BBC, waarbij hij enkele fouten erkende, waaronder de nominatie van Lenin Moreno als kandidaat in 2017: “Ook al… heeft hij ons verraden, we hebben hem genomineerd en hij is de slechtste president in de geschiedenis geweest. Ze hebben ons dat niet vergeven en nu zeggen ze ‘ah, ze hebben een nieuwe kandidaat voor ons, maar deze keer niet, we gaan niet op hem stemmen, we stemmen op de bankier’. Ik denk dat het één van de verklaringen is.”

Dit is een cruciaal aspect. Hoewel de positie van Pachakutik en Yaku Pérez van invloed is geweest op de verkiezingsuitslag, is dat niet de fundamentele oorzaak van de nederlaag van Arauz. Die oorzaak moet eerder bij de fouten van het Correïsme gezocht worden. Naast de door Correa erkende fout (de benoeming van Lenin Moreno) moet ook worden gewezen op zijn stilzwijgen tegenover de aanklacht van Yaku Pérez dat er in de eerste ronde in ten minste zeven provincies fraude is gepleegd. Het aan het licht brengen en ongedaan maken van deze fraude had de nederlaag van Lasso in de eerste ronde kunnen betekenen. Dit stilzwijgen was geen toeval, integendeel. Voor de leiders van de Correïsten, die Perez nu luidkeels veroordelen, was het strategisch beter dat Lasso de eerste ronde zou winnen, omdat zij dachten dat het gemakkelijker zou zijn hem te verslaan dan Pachakutik. Op deze manier was het stilzwijgen van Correa en het Correïsme ook medeplichtig aan de uiteindelijke overwinning van Lasso. Als Pachakutik had opgeroepen tot het hertellen van alle stemmen waar fraude was gemeld, had dat niet alleen Lasso’s nederlaag in de eerste ronde kunnen betekenen, maar had het zelfs de steun van deze regio’s kunnen winnen in de tweede ronde op 11 april.

Gedeeltelijke nederlaag, kans voor de reorganisatie van de linkerzijde

De overwinning van neoliberaal rechts is geen absolute triomf. Integendeel, het is slechts een gedeeltelijke nederlaag voor de Ecuadoraanse onderdrukten. Het is vooral een product van verwarring en het ontbreken van een radicaal en consequent alternatief dat in staat is de meerderheid te overtuigen op basis van een project en een links programma om te breken met de afhankelijkheid van het imperialisme, extractivisme en kapitalisme. Het is niet zozeer een uitdrukking van een bocht naar rechts door de Ecuadoraanse arbeiders en onderdrukten. In tegenstelling tot het fatalisme van degenen die in de overwinning van Lasso het einde van de geschiedenis en de opkomst van rechts zien, roept de overwinning van het Correïsme in de Assemblee juist het tegenovergestelde scenario op. Deze schijnbare tegenstrijdigheid geeft enerzijds uitdrukking aan de ontevredenheid over het Correïsme, en anderzijds aan een poging om het te overwinnen.

Hoewel Rafael Correa zelf niet lang op zich heeft laten wachten om Lasso een “soepel bestuur” te garanderen, zullen de door de pandemie veroorzaakte internationale economische crisis en het rechtse beleid dat Lasso zal doordrukken, de Ecuadoraanse arbeiders en inheemse bevolking er opnieuw toe aanzetten de straat op te gaan. In deze context zal de garantie van Correa om het bestuur van Lasso toe te staan, de zoveelste uiting zijn van Correa’s concessies aan de rechterzijde en de Ecuadoraanse burgerij.

In dit scenario, gekenmerkt door de economische en gezondheidscrisis, is de reorganisatie van de linkerzijde van cruciaal belang om in te gaan tegen de aanvallen die Lasso als president zal lanceren. Daartoe is het van essentieel belang strijdbare organisaties op te bouwen, waarin de politieke beslissingen democratisch genomen worden en niet alleen door deze of gene leider. Een organisatie gewapend met een socialistisch programma dat ook de strijd tegen het imperialisme en rechts aan de orde stelt, evenals de strijd voor de rechten van de LGBTQ-gemeenschap, de inheemse volkeren en tegen ontginningsprojecten en de verdediging van het milieu.

Zoals we schreven na de eerste ronde:

“In Ecuador, en in het hele continent, is de eenheid in strijd van de inheemse bevolking met de arbeidersbeweging een strategische voorwaarde voor de ontwikkeling van een beweging die in staat is om het systeem te verslaan.”

“Deze eenheid moet in het centrum van een nieuw linkerzijde worden geplaatst. Het is ook onontbeerlijk om de eisen van de arbeiders van het platteland en de stad aan de orde te stellen en met hen een programma op te bouwen dat de concrete strijd voor hun eisen koppelt aan de radicale verandering van de maatschappij, voor een socialistische omwenteling. Dit zou op zijn beurt een grotere politieke samenhang van de organisatie en een grotere controle van de leden over haar kandidaten mogelijk maken, waardoor betreurenswaardige blunders als die van Yaku Perez vermeden kunnen worden.”

“De strijd tegen de ontginningsprojecten en voor de verdediging van het milieu mag niet beperkt blijven tot een aanklacht, maar vereist een plan en een project voor economische verandering om de ketenen van afhankelijkheid te doorbreken waaraan het wereldkapitalisme Latijns-Amerika heeft onderworpen, waardoor het een leverancier van grondstoffen en goedkope arbeidskrachten is geworden. Dit impliceert niet alleen dat de arbeiders de teugels van de economie in Ecuador in handen nemen, maar ook een regionaal en mondiaal programma. De strijd tegen ontginningsprojecten is niet mogelijk in één enkele gemeenschap, noch in één enkel land: zij vereist de alliantie en solidariteit van arbeiders op internationaal niveau.”

“Deze strijd is geen lokaal probleem, maar maakt deel uit van de arbeidsverdeling van het mondiale kapitalisme. Daarom is het enige alternatief hiertegen (dat niet alleen inheemse gebieden maar ook het milieu bedreigt) het opbouwen van een internationalistisch alternatief dat deze kwestie aan de orde stelt als onderdeel van zijn programma, door deze eis te koppelen aan de eisen van arbeiders op het platteland en in de steden, inheemse mensen, vrouwen, de LGBTQI+ gemeenschap en de onderdrukten in het algemeen langs socialistische lijnen. Dit is precies waar wij voor staan met International Socialist Alternative.”

Delen:
Printen:
Voorpagina van De Linkse Socialist