Kaapstad in brand. Winshonger wakkert het vuur aan

In de ochtend van zondag 18 april keken de inwoners van Kaapstad geschokt toe hoe een kleine brand op de Duivelspiek snel uit de hand liep. Aangewakkerd door sterke wind en droge struiken, verspreidde het vuur zich naar de Tafelberg en bedreigt het de wijk City Bowl.

Door Carmia Schoeman, Workers and Socialist Party in Zuid-Afrika

De omvang van de schade en het aantal gewonden is op dit moment nog onbekend, maar het is duidelijk dat de Universiteit van Kaapstad (UCT) zware verliezen heeft geleden doordat verschillende gebouwen, waaronder de bibliotheek en enkele studentenwoningen, door de vlammen zijn overspoeld. Ten minste vier brandweerlieden worden behandeld voor verwondingen die zij bij hun dappere inspanningen hebben opgelopen. Op dit moment is er groot alarm in de gebieden rond de Tafelberg en worden sommige wijken geëvacueerd.

De oorsprong van de brand is nog niet bevestigd, maar branden zijn een natuurlijk verschijnsel dat vaak onvermijdelijk is en zelfs noodzakelijk aangezien sommige soorten in dit gebied branden nodig hebben voor de kieming van de zaden. Een andere zekerheid is het negatieve effect van de aanhoudende besparingen op de diensten die de natuurgebieden onderhouden en beheren, alsook op de diensten die ons moeten beschermen bij natuurrampen. Gecombineerd met de hete en droge omstandigheden, versterkt door de escalerende wereldwijde klimaatcrisis, leidt dit tot onnodige verwoesting en doden. Dit was te voorkomen indien de rijkdom van de samenleving collectief in plaats van privaat bezit was geweest. Dan zou de rijkdom ingezet worden op basis van de behoeften en niet met het oog op de winsten voor een kleine minderheid.

Huisvesting voor iedereen een centrale kwestie

Branden zijn niet ongewoon in Zuid-Afrika, maar de gevolgen ervan zijn grotendeels te voorkomen. In de afgelopen jaren zijn verschillende arme wijken verwoest door branden die te voorkomen waren, zoals de brand die in januari van dit jaar 152 huizen verwoestte in de informele nederzetting Taiwan in de township Khayelitsha.

Krappe levensomstandigheden, een hoge bevolkingsdichtheid, geen toegang tot basisbehoeften zoals veilige elektriciteitsaansluitingen en stromend water, en een gebrek aan fatsoenlijke betaalbare huisvesting voor de arbeidersklasse zijn allemaal factoren die bepalend zijn voor de omvang van de verspreiding van woningbranden. Wanneer huisvesting geen prioriteit is voor de overheid, is het brandveilig maken van woningen nog minder belangrijk.

In haar meest recente begrotingsvoorstel heeft de stad Kaapstad (COCT) amper 17 miljoen Rand uitgetrokken voor de ontluikende daklozencrisis. De totale bezoldiging van de raadsleden ligt meer dan tien keer zo hoog: 189 miljoen Rand. Eén van deze raadsleden, JP Smith (in 2019 goed voor een jaarloon van meer dan 1 miljoen Rand), suggereerde dat de verantwoordelijkheid voor de brand bij daklozen moet gezocht worden. Er is echter nog geen afgerond onderzoek naar de oorzaak van deze brand. De lokaal regerende Democratic Alliance blijft dakloosheid criminaliseren en tegelijkertijd beleid doordrukken dat de crisis verergert.

Of uiteindelijk wordt vastgesteld dat de brand onmiddellijk door een dakloze werd veroorzaakt, is volgens ons van geen belang. Het is de criminele verwaarlozing door de regering van de allerarmsten in onze samenleving die de daklozen in gevaarlijke situaties dwingt.

Neoliberaal beleid verergert klimaatcrisis

Klimaatdeskundigen voorspellen dat Kaapstad op de lange termijn heter en droger zal worden. De gemiddelde temperatuur in deze regio is in slechts 50 jaar met bijna 1 graad Celcius gestegen. De gevolgen van de klimaatverandering bedreigen de regio.

Dit betekent dat investeringen in bosbeheer en brandpreventie van cruciaal belang zijn als we levens, sociale infrastructuur en de natuurlijke omgeving in stand willen houden. De watercrisis van Kaapstad in 2017/18 heeft aangetoond dat zowel de nationale ANC-regering als de lokale DA-regering alleen geïnteresseerd zijn in kortetermijnoplossingen. In plaats van de verouderde infrastructuur te moderniseren en te investeren in droogtebeheer en preventie op lange termijn, wordt het initiatief overgelaten aan de winstmotieven van de private sector.

Ondertussen blijft de Zuid-Afrikaanse regering voorstander van projecten zoals de met steenkool aangedreven speciale economische zone Greater Musina-Makhado. Dit zal de uitstoot van broeikasgassen doen toenemen en de winsten van bedrijven bevorderen ten koste van de dringende behoefte van de samenleving om over te schakelen op duurzame energie.

Private bedrijven profiteren van openbare diensten

Momenteel moeten we vertrouwen op de moed van de eerstelijnshulp. Deze hulpverleners zetten hun leven en gezondheid op het spel om de lokale gevolgen van de milieucrisis tegen te houden. Sinds 2018 heeft WASP steun gegeven aan brandweerlieden die opkomen voor meer middelen in de strijd tegen bos- en veldbranden en voor hogere lonen. Vandaag krijgen ze een erbarmelijk loon van 11,42 Rand per uur voor brandweerlieden aangeworven op basis van het EPWP-programma (een overheidsprogramma om werklozen aan het werk te zetten) ‘Working on Fire’. Het onderscheid tussen EPWP-lonen en ‘gewone’ lonen moet weg! Het is een onderdeel van verdeel-en-heers.

De regering beweert dat programma’s als ‘Working on Fire’, waarin naar verluidt meer dan 5000 brandweerlieden werkzaam zijn, de armoede verlichten en de levensomstandigheden van de ‘begunstigden’ van het programma verbeteren. Er wordt over ‘begunstigden’ gesproken om te voorkomen dat wie in dit programma tewerkgesteld is, zou gezien worden als werknemer met bijhorende rechten.

‘Working on Fire’ ontvangt ongeveer 700 miljoen euro Rand overheidsgeld, waarvan het ministerie van Milieuzaken (DEA) beweert dat “54% … wordt besteed aan lonen en nog eens 24% aan indirecte personeelskosten zoals opleiding, persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) en vervoer.” De commissie Milieuzaken stelde op 26 februari 2019 echter vast dat slechts 36% van de middelen werd besteed aan de armsten, terwijl een groot deel van de middelen ging naar partnerbedrijven van Kishugu Holdings. Via een uitgebreid netwerk van dochterondernemingen profiteert die holding van de middelen voor ‘Working on Fire’. De commissie vermeldde niet waar de resterende 22% van niet-verantwoorde overheidsfinanciering naartoe gaat.

In 2018 meldde de General Industries Workers Union of South Africa (GIWUSA), de vakbond waarmee WOF-werkenden georganiseerd zijn, dat leidinggevenden van het bedrijf salarissen van meer dan R1,5 miljoen per jaar verdienden en ook aandelen in het bedrijf bezaten. Tegelijkertijd verdienden de brandweerlieden slechts R23.000 per jaar voor een 12-urige werkdag, zonder loon voor overwerk als de noodsituatie zich tot ’s nachts uitstrekte.

Uit deze cijfers blijkt duidelijk dat de echte begunstigden van het uitbestede programma voor openbare werken de bazen van private bedrijven als Kishugu zijn. Deze ‘tenderpreneurs’ vullen hun zakken met overheidsgeld terwijl ze bij hun vrienden in de regering lobbyen om de legale extreme uitbuiting van arbeiders voort te zetten. Dit is een kernelement van het neoliberalisme: privatisering van openbare diensten in het niet aflatende streven naar winst.

Toen deze brandweerlieden in 2016 werden ingezet om in Canada te helpen bij natuurbranden, kreeg het bedrijf 1900 Rand per brandweerman per dag betaald. De brandweerlieden zelf kregen daar slechts 220 Rand per dag van, terwijl het toch om risicovol werk in het buitenland ging. Toen de brandweerlieden van ‘Working on Fire’ zich aansloten bij GIWUSA en in 2018 staakten tegen hun arbeidsomstandigheden en leefbare lonen eisten, botsten ze meteen op sancties door het management en een antivakbondscampagne via spraakberichten op WhatsApp.

De campagne voor betere arbeidsvoorwaarden en leefbare lonen moet nieuw leven ingeblazen worden in samenwerking met zorgpersoneel en al wie in de EPWP-programma’s werkt. Het overheidscontract voor brandbestrijding wordt momenteel herzien. Dit is een uitstekend moment om de eis van insourcing en een leefbaar loon van 12.500 Rand te verdedigen met massamobilisaties en acties op de werkplek.

Openbare infrastructuur en middelen afgebouwd

De omvang van de schade voor de universiteit UCT is op dit moment onduidelijk. Het vrijwel zekere verlies van onvervangbare archieven in de UCT-bibliotheek, waarschijnlijk met inbegrip van de unieke collecties Afrikaanse en Zuid-Afrikaanse studies, is een harde klap. Ook politiek materiaal uit de anti-apartheidsstrijd was in deze bibliotheek ondergebracht. Dit zijn allemaal bronnen die ons helpen de geschiedenis, verschillende culturen en de samenleving als geheel te analyseren, te begrijpen en ervan te leren. Als marxisten betreuren we deze vernietiging van historische schatten.

Dit onderstreept ook de noodzaak om met spoed te investeren in de langetermijnbewaring van dergelijke bronnen. Massale digitalisering, bijvoorbeeld, zou als bijkomend voordeel kunnen hebben dat deze bronnen toegankelijk worden voor een breder publiek dat gewoonlijk van universiteiten wordt uitgesloten. De langdurige onderfinanciering van universiteiten, als gevolg van het bredere neoliberale beleid van de ANC-regering om publieke diensten en sectoren te weinig te financieren, is een factor die dergelijke kritische interventies heeft vertraagd.

Slechts één dag voor de brand in Kaapstad was het Charlotte Maxeke Academic Hospital in Johannesburg gedwongen meer dan 700 patiënten te evacueren als gevolg van een brand. De omstandigheden rond de brand worden nog steeds betwist, maar de tijdelijke sluiting van een cruciaal ziekenhuis tijdens een crisis in de openbare gezondheidszorg en een wereldwijde pandemie zal ook verwoestend blijken te zijn.

Tenzij we ons als arbeidersklasse voorbereiden en voldoende financiering van onze onderwijsinstellingen eisen, zullen de kosten van de wederopbouw van de verloren gegane en beschadigde infrastructuur op ons worden afgewenteld via hogere inschrijvingsgelden, belastingen op de arbeidersklasse en verdere financiële uitsluitingen.

De wortel van de crises

Zoals de Covid19-pandemie aan het licht heeft gebracht, hebben besparingen ons in een situatie gebracht die vatbaar is voor extreme crises. We beschikken over de wetenschap, de middelen en de menselijke capaciteit die nodig zijn om deze crises te verzachten, zo niet te voorkomen.

De gevolgen van de klimaatverandering, de aanhoudende pandemie, de economische gevolgen, het sociaal bloedbad zijn allemaal lasten waar de arbeidersklasse onevenredig zwaar onder te lijden heeft, en die rechtstreeks geworteld zijn in de werking van het kapitalistische systeem. Terwijl de bazen over de hele wereld meerdere huizen – en zelfs bunkers – hebben om aan de gevolgen van dit systeem te ontsnappen, beschikt de arbeidersklasse niet over dergelijke luxe. Meer dan ooit moeten we ons verenigen als arbeiders, studenten, jongeren en gemeenschappen om de crises aan te pakken waarmee de mensheid wordt geconfronteerd. De enige manier om dit te doen is op basis van een socialistisch programma dat strijdt voor de volledige transformatie van de maatschappij, die democratisch gepland moet worden op basis van de behoeften van mensen in evenwicht met onze natuurlijke omgeving.

We moeten heel duidelijk zijn: de arbeidersklasse mag niet slechts de as erven van een wereld die verwoest is door kapitalistische hebzucht; we moeten als klasse strijden om de bestaande rijkdom in al zijn vormen in beslag te nemen om deze te gebruiken voor het welzijn van alle mensen en onze planeet.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie