Forse prijsstijgingen. Regering en patronaat willen onze koopkracht verder ondermijnen

De afgelopen dagen kwamen er verschillende berichten over de almaar stijgende prijzen. Energie wordt stilaan onbetaalbaar en een tankbeurt wordt alsmaar duurder. Volgens verbruiksorganisatie Oivo heeft een doorsnee gezin nu 3,39% meer nodig om rond te komen dan een jaar geleden. De prijsstijgingen komen vooral door de duurdere elektriciteit, gas en stookolie alsook de benzine en diesel. Het patronaat en haar regering van lopende zaken ziet nu vooral een probleem in de loonaanpassingen die gepaard gaan met prijsstijgingen. Kortom: ze willen onze koopkracht ondermijnen.

Voor de prijsstijgingen van olie wordt vooral gewezen naar de revolutionaire bewegingen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika als gevolg van de stijgende levensduurte en de toenemende armoede en werkloosheid. Daarbij moet worden opgemerkt dat de prijsstijgingen al bezig waren voor deze bewegingen. Bovendien zorgt dit argument voor fundamentele vragen over de belangen van het huidige systeem bij het in stand houden van dictators. Zijn waanzinnige leiders als Khadaffi een garantie op goedkope olieprijzen? Dat is de logische conclusie van diegenen die beweren dat de stijgende olieprijzen aan de revoluties toe te schrijven zijn.

De prijs voor een vat ruwe olie bedraagt vandaag opnieuw zowat 100 dollar. Dat is nog een pak minder dan in 2008 toen 140 dollar voor een vat werd gevraagd. Toch betalen we vandaag aan de pomp evenveel als in 2008. Dat betekent dat de oliemultinationals en de overheden een groter aandeel van de prijs voor zich nemen. Met de revoluties in Noord-Afrika en het Midden-Oosten heeft dat niet veel te maken, met de inhaligheid van de grote bedrijven en de besparingsdrang van onze regeringen des te meer.

Er wordt gesteld dat er een vrees is voor verdere prijsstijgingen omwille van de mogelijkheid van meer sociaal protest in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, met zelfs de mogelijkheid van protest in Saoedi-Arabië. Als de dictaturen uit de olielanden ten val komen, is dit blijkbaar slecht nieuws voor de oliesector. In het geval van Libië wordt het waanzinnige karakter van Khadaffi aangegrepen om zelfs over een militaire optie te spreken, terwijl er tot voor kort zonder problemen zaken werden gedaan met dezelfde Khadaffi. Hypocrisie troef dus.

De afgelopen jaren en ook nu maken de oliemultinationals enorme winsten. In het laatste kwartaal van 2010 heeft Shell haar winst verdriedubbeld, momenteel boekt het bedrijf 1,9 miljoen euro winst per uur! De uitstekende zakencijfers worden toegeschreven aan de stijgende prijzen. Volgens een topman van Shell, Peter Voser, maakt het bedrijf geen winst op de kap van de automobilist omdat 70% van de kostprijs aan de pomp naar de overheid gaat: “Misschien moet de automobilist maar eens met de regering gaan praten,” voegde hij er aan toe.

Volgens de oliebedrijven ligt de verantwoordelijkheid dus bij de regeringen bij ons. Die schuiven de verantwoordelijkheid door naar de revolterende massa’s in het Noorden van Afrika en het Midden-Oosten die niet langer aanvaarden dat ze zonder uitzicht op een toekomst moeten leven. Daarmee zijn we al gauw terug bij de oliebedrijven die de neokoloniale wereld van haar rijkdommen plunderen en daarbij beroep doen op allerhande dictatoriale regimes.

De stijgende prijzen voor olie en energie zorgen voor meer inkomsten voor de overheid en recordwinsten voor de oliemultinationals en energiebedrijven. Dat maakt meteen duidelijk waar de verantwoordelijkheid moet worden gezocht en dus ook van waar de oplossingen moeten komen. Om controle te krijgen op de prijzen, zal het nodig zijn om de energiesector en de oliebedrijven te nationaliseren onder arbeiderscontrole zodat een democratische planning mogelijk wordt. Het opleggen van meer regels aan deze bedrijven is een illusie, er zullen altijd wel uitwegen worden gevonden en afgedwongen. Zo is het perfect legaal dat Total België geld doorsluist naar belastingsparadijzen zoals de Bahama’s. Dat werd bevestigd door het ministerie van financiën. De ene regel om de prijzen onder controle te houden, zal worden ondermijnd door tientallen andere mogelijkheden om alsnog de winsten op te drijven door meer uit onze zakken te halen.

De stijgende energie- en olieprijzen zijn ook van belang in de huidige discussie over de lonen en het IPA. Regering en patronaat (is er een verschil tussen beide?) stellen dat de stijgende lonen een groot probleem vormen. De index stijgt en dat leidt tot loonsverhogingen, zo wordt ons gezegd. Eigenlijk zijn dat geen loonsverhogingen maar aanpassingen van de lonen aan de stijgende levensduurte. We krijgen dus niet meer, maar evenveel als voordien. De index is al ondermijnd door een aantal producten uit de prijzenkorf te halen of door het belang ervan in de korf te beperken. Er wordt gesteld dat we al blij mogen zijn met het behoud van een ondermijnde index en dat er geen ruimte is voor loonsverhogingen (dus boven de index). Voor zichzelf vonden ze wel ruimte voor verhogingen: federale parlementsleden kregen er 3000 euro per jaar bij, managers zagen hun bonussen al gauw met meer dan 10% toenemen. De Bel-20 bedrijven zijn opnieuw op weg naar recordwinsten. Maar voor onze koopkracht is er uiteraard geen ruimte.

De stijging van de olieprijzen moet worden aangegrepen om het herstel van de volledige index te eisen. De zogenaamde gezondheidsindex waarin benzine en diesel niet in aanmerking worden genomen, moet worden vervangen door een volledige index. De stijgende prijzen bevestigen de noodzaak om een mechanisme als de index te behouden. Dat is een manier om een aanhoudende aanval op onze koopkracht te vermijden. Het is geen toeval dat regering en patronaat net die index willen aanpakken. Ze verpakken het als een aanval op de index, maar in mensentaal bedoelen ze dat ze willen dat wij minder verdienen en er op achteruit gaan opdat hun bonussen verder zouden kunnen groeien. Dat is het soort beleid waar de massa’s in Noord-Afrika en het Midden-Oosten tegen in opstand komen.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie