Ook bij sportsters worden de ongelijkheden inherent aan het kapitalistische systeem versterkt door de coronacrisis
De Covid-19-pandemie heeft veel tegenstellingen blootgelegd die al decennia lang diep in de wereldsport zitten. Van de te grote afhankelijkheid van clubs en competities van geld voor TV-uitzendingen en/of sponsors tot de te hoge salarissen van sommige sterspelers, de onderfinanciering van zowel amateur- als professionele wedstrijden, clubs en ondersteuningsteam rondom sporters en de geestelijke gezondheid van atleten. Deze tegenstellingen duwen vele sporten, competities en atleten nog meer in moeilijkheden en onzekerheden, en in het bijzonder vrouwen.
Door Eveline (Brussel)
We zagen afgelopen vijf jaren een toename van aandacht voor vrouwensport. Dit kwam onder meer door de prestaties van atleten, teams en competities zoals de Fifa Wereldbeker voor vrouwen. Er was niet alleen het voetbal zelf, maar ook de campagne voor gelijke lonen en premies, tegen seksisme in de sportwereld, voor gelijke behandeling … Net als in de wereldwijde feministische beweging zagen we dat meer vrouwen openlijk in verzet kwamen. Er is een groeiend bewustzijn rond vrouwenrechten en over wat wel en niet aanvaardbaar is, ook in de sportwereld.
Maar de wereldwijde ‘lockdown’ dreigt dit momentum een halt toe te roepen. De pandemie heeft de enorme verschillen verder blootgelegd.
Impact van de coronacrisis
Met de gezondheidscrisis groeien de ongelijkheden verder aan. De toegang tot de nodige sportuitrusting en -infrastructuur is veeleer beperkter, zelf onmogelijk. Vrouwenteams beschikken vaak niet over eigen faciliteiten en maken in sommige gevallen gebruik van gemeenschappelijke, openbare ruimtes om te trainen. Na de ‘lockdown’ lente, wanneer sport op zowel hoog niveau als amateuristisch niveau opnieuw werd toegestaan, waren vooral vrouwen hiervan de dupe. Door de nieuwe gezondheidsmaatregelen voor het gebruik van materiaal, infrastructuur etc dat nu met minder personen tegelijkertijd gebruikt mag worden (om fysieke afstanden te verzekeren), wordt in het algemeen prioriteit gegeven aan mannen.
De vrouwencompetitie op topniveau hervatte in het algemeen na de ‘lockdown’ van vorige lente veel later dan de mannencompetitie. De Engelse rugbycompetitie voor vrouwen bijvoorbeeld hervatte pas twee maanden na haar mannelijk equivalent. Terwijl de mannencompetitie kon starten met de geldige regels van de pre-coronaperiode gepaard met regelmatige covid-testen, moesten de vrouwen wachten op aangepaste regels. Gelijkaardige verschillen zagen we in het professionele voetbal en andere sporten en competities.
In de Franse basketcompetitie op topniveau kan een mannenwedstrijd niet doorgaan wanneer er bij de twee tegen elkaar spelende ploegen samen drie positieve covid-gevallen worden vastgesteld; bij de vrouwen moeten er meer positieve gevallen zijn opdat de wedstrijd niet kan doorgaan. Net voor de Franse bekerfinale van de vrouwen in september tussen Tango Bourges en ASVEL Lyon, waren er in één van de teams drie positieve gevallen, en in de andere was er één positief geval. De federatie heeft ervoor gepleit dat de wedstrijd kon doorgaan omdat de reglementering gerespecteerd werd. Maar de speelsters van beide teams alsook ondersteuningsteam (inclusief de clubarts) hebben gevraagd de wedstrijd niet te spelen. Maar het betrof de finale, en de federatie had hier veel geld in geïnvesteerd om er een grote galawedstrijd van te maken, het zou de eerste wedstrijd van de vrouwencompetitie zijn die zou doorgaan in het sportpaleis Paris-Bercy. Een annulering zou het verlies van dit geld betekenen, en het was daarom dat de voorzitter van de federatie zelf zo ver ging de minister van Sport Roxana Maracineanu te bellen, in de hoop de speelsters toch te overtuigen om de wedstrijd te spelen, maar tevergeefs. Want uiteindelijk zijn de speelsters van beide ploegen samengekomen, hebben hierover gediscuteerd en besloten om deze finale te boycotten om de gezondheidsomstandigheden aan de kaak te stellen, alsook de verschillen in regels tussen mannen en vrouwen in dezelfde sport. Strijd, ook al is het kleinschalig maar symbolisch groot, kan tot een overwinning leiden.
Geïnstitutionaliseerd ongelijkheden, in het voordeel van de wet van de winst
Duidelijk is dat de bestaande verhoudingen en rolverdelingen in de samenleving, waarbij de vrouw veelal gereduceerd wordt tot een tweederangspositie, zich ook weerspiegelen de sportwereld. We hebben het dan over ongelijke lonen, de massa’s geld die in sport worden gepompt voor de grote competities zoals de NBA, de FIFA … terwijl de vrouwensport vaak moet wachten op de nodige investeringen. Dit omdat deze veel minder winst opleveren, althans in vergelijking met de meeste mannelijke competities. Op deze manier wordt de ongelijkheid niet alleen verder in stand gehouden, maar wordt het zelfs geïnstitutionaliseerd.
Elk jaar in februari-maart vindt het Europese rugbytoernooi ‘Six Nations’, plaats. Dit jaar werd de vrouwelijke 6 Nations uitgesteld naar een nog nader te bepalen moment. Dit terwijl men voor het mannentoernooi op zoek gaat naar oplossingen om het kost wat kost door te laten gaan. Men denkt er bijvoorbeeld aan om heel het toernooi in Frankrijk te organiseren, in gesloten bubbels, om de ploegen van de zes landen tijdelijk onder te brengen in hotels tijdens het toernooi, om zo gezondheidsrisico’s te beperken. Dit houdt natuurlijk verband met het feit dat de mannencompetitie veel geld opbrengt op basis van TV-rechten en sponsoring. Dit is een onmisbare financiële meevaller voor deze nationale rugbybonden, die sinds midden maart niet meer konden rekenen op inkomsten uit de verkoop van toegangstickets voor wedstrijden. Het mannelijke toernooi brengt heel veel geld op, en zou een groot financieel verlies zijn, dus het moet doorgaan. De sportieve argumenten die ingeroepen worden, zijn een excuus. Deze argumenten gaan evengoed op voor vrouwensport, maar worden daarvoor niet gebruikt.
Maar de ongelijkheid gaat uiteraard verder dan dat. Slechts een minderheid van de vrouwelijke topsporters heeft het statuut van voltijds atlete, wat maakt dat de meesten tijdens de ‘lockdown’ geen, of onvoldoende financiële vergoedingen ontvingen. Voor de meeste vrouwen die daadwerkelijk betaald krijgen om aan topsport te doen, zijn lage salarissen, kortlopende of deeltijdcontracten en slechte arbeidsomstandigheden de norm. Een heel instabiele, maar enorm veel voorkomende vorm van inkomen voor sporters bijvoorbeeld is die van sponsering. In normale omstandigheden is dit inkomen al bijzonder onzeker, en vaak gelinkt aan prestaties, imago … eerder dan de sport zelf. In tijden van ‘lockdown’ is dit inkomen voor velen nihil geworden: geen sport betekent geen sponsoring; geen sponsoring betekent geen inkomen. Hetzelfde geldt voor de meeste competities: geen wedstrijden, geen wedstrijdgeld; en dit geld is vaak onmisbaar voor vele clubs en vele sportsters en sporters. Dit is ook het geval voor veel sporters, maar in het bijzonder voor sportsters.
De financiële gevolgen van de pandemie voor vrouwen in de sport zijn een afspiegeling van wat we ook elders zien, waarbij vrouwen tijdens de pandemie vaker minder uren gaan werken en meer onbetaald werk doen.
Jarenlang gebrek aan publieke investeringen
Uiteraard treft dit niet enkel de topsportsters en topsporters. Ook bij de amateursporten zien we dat de bestaande breuklijnen zich verder verdiepen. Zo bestaat er eveneens een ongelijkheid in training en trainingsmogelijkheden. Pre-coronatijdperk bijvoorbeeld werden de vrouwenwedstrijden veeleer tijdens de onpopulaire uren gepland. Deze uren zijn voor een reden onpopulair, maar stellen speelsters, zeker wanneer het gaat om (jonge) moeders, vaak voor extra grote problemen. Zo is er vaak kinderopvang nodig om te kunnen deelnemen aan trainingen of wedstrijden. Als er geen opvang is, moet geld uitgegeven worden aan een babysit. Zoniet is deelname aan een wedstrijd of het beoefenen van de sport niet mogelijk.
Laten we duidelijk zijn, sportbeoefening wordt zowel voor de vrouwelijke als mannelijke wordt ondermijnd door het economisch systeem dat gericht is op individuele prestaties en de jacht op steeds grotere winsten, ten voordele van een kleine minderheid van de bevolking. Mannensport brengt in dit systeem meer winst op, waardoor de ongelijke behandeling, toegang en kansen tussen mannen en vrouwen in de sport in stand wordt gehouden en verder wordt gevoed, maar ook tussen een kleine minderheid die toegang heeft tot adequate uitrusting en infrastructuur en de overgrote meerderheid van sportsters en sporters, die het moeten doen met wat door besparingen niet werd weggenomen of afgebouwd.
Wat hebben we echt nodig?
- Er is er nood aan massale publieke investeringen in alle publieke voorzieningen, ook de sport. Sport uitoefenen moet mogelijk zijn in een kwaliteitsvolle, gezonde omgeving die gratis is en voor iedereen toegankelijk is.
- Het zijn de sportsters en sporters zelf die moeten kiezen welke (gezondheids-)maatregelen, regels en materiaal nodig is om zich veilig te kunnen voelen tijdens de beoefening van hun sport.
- Iedereen moet dezelfde mogelijkheden hebben om een sport te kunnen uitoefenen, zonder hier financieel, familiaal of andere voor dilemma’s te komen te staan. Er zijn publieke investeringen nodig zodat vrouwen in de beste omstandigheden kunnen sporten: (gratis) kinderopvang in sportcentra tijdens trainingen en wedstrijden, gratis menstruatieproducten op plaatsen waar gesport wordt, trainings- en competitieschema’s die aangepast zijn zodat elke persoon kan sporten (rekening houdend met kinderopvang, maar ook de effecten van de maandelijkse regels op sportieve prestaties).
- Er is nood aan publieke investeringen in de noodzakelijke ondersteuning (fysiek, mentaal …) van alle sportsters en sporters. Dit mag niet enkel van afhangen van de beschikbaarheid van eventuele vrijwilligers.
- Er moet een einde gemaakt moeten worden aan de supercommercie in de sport; iedereen zou aangemoedigd moeten worden te sporten, vanwege het plezier en de gezondheid,
- Zoals voor de topsporters van ploegsporten, moeten professionele atleten van ‘individuele sporten’ kunnen genieten van een loon dat hen in staat stelt te leven en hun beroep uit te oefenen zonder een race naar sponsering te voeren.
- Sport mag niet iets zijn waar een handvol mensen miljoenen aan verdienen. Sportcompetities en clubs moeten uit de handen van big business en hun volgzame managers gehaald worden. Ze moeten worden georganiseerd door de sportsters en sporters zelf en de professionals en vrijwilligers in de sector, niet door een handvol geïsoleerde managers en eigenaars die enkel winst voor ogen hebben.
Sportbeoefening staat niet los van alle andere activiteiten in de samenleving. Het vergt massale investeringen en een andere benadering voor sportbeoefening, zowel voor amateurs als voor topsporters. Dat betekent strijden tegen het kapitalistische systeem dat ongelijkheden in stand houdt en versterkt, en niet in staat is een antwoord te bieden op de noden. Het betekent vechten voor een ander soort samenleving, een socialistische samenleving, gebaseerd op de werkelijke noden van iedereen.