In Peru kwamen tienduizenden betogers op straat om te protesteren tegen de onwettige staatsgreep van Martin Vizcarra. Die staatgreep kwam er na jaren van politieke onrust. Bij de laatste presidentsverkiezingen in 2016 won de centrum kandidaat Pedro Pablo Kuczyncski (PPK) nipt van de rechtse kandidaat Keiko Fujimori, de dochter van de gevangen genomen voormalige dictator Alberto Fujimori. Zij weigerde de resultaten te erkennen en er begon een bittere machtsstrijd tussen het parlement, gedomineerd door haar partij, en de president.
Door Emily Culver, Socialist Alternative (ISA in de VS)
Het parlement slaagde erin PPK tot ontslag te dwingen in 2017. Dat gebeurde op basis van beschuldigingen van corruptie. Zijn vice-president, Vizcarra, nam het presidentschap over. Vizcarra maakte gebruik van de breed gedragen woede over de corruptie van het parlement om de steun van de bevolking voor zich te winnen. Zijn regering begon te werken aan een hervorming van het kiesstelsel, waarbij wie openstaande strafzaken of veroordelingen heeft geen kandidaat kan zijn. De machtsstrijd tussen het parlement en Vizcarra ging onverminderd door. De president besloot in september 2019 om het parlement te sluiten. Er werden nieuwe verkiezingen uitgeschreven.
Politieke, economische en gezondheidscrises
Het nieuwe parlement was net zo corrupt als het vorige. Maar liefst 68 van de 130 verkozenen werden geconfronteerd met één of andere strafrechtelijke aanklacht, van corruptie tot moord. Het nieuwe parlement wilde zijn immuniteit niet verliezen en ging de strijd met de regering aan. Verschillende parlementsleden zijn betrokken bij het beheer van private universiteiten en verzetten zich tegen de poging van de regering om de regelgeving voor private universiteiten aan te scherpen. Dit zou de inkomsten van de private bestuurders, waaronder verschillende parlementairen, onder druk zetten. Het parlement probeerde de president af te zetten. In september haalden ze niet genoeg stemmen, op 9 november wel: 87 van de 130 parlementsleden stemden voor de afzetting van Vizcarra.
Terwijl deze politici vechten om geld en macht, gaan de werkenden en armen in Peru gebukt onder één van de ergste crises in decennia. Net als de rest van de wereld wordt Peru hard getroffen door het coronavirus: het land haalde de internationale media met het hoogste aantal dodelijke slachtoffers ter wereld in verhouding tot de bevolking. De gezondheidscrisis versterkte de economische recessie. De enige hulp aan de bevolking bestond uit twee bonussen van 233 dollar voor de armste gezinnen. Het proces om de bonussen te ontvangen, was ingewikkeld. Velen kregen hierdoor niet de hulp die ze zo hard nodig hadden.
De collectieve woede over corruptie, politieke instabiliteit en economische ongelijkheid heeft de bevolking op straat gebracht. De betogers, die voornamelijk bestaan uit universiteitsstudenten en jongeren, zijn verenigd rond eisen om de democratische rechten in Peru te beschermen en ervoor te zorgen dat de komende verkiezingen van april 2021 plaatsvinden.
Staatsgeweld en repressie
Het politiegeweld tegen de betogers was extreem. De politie gebruikte traangas en rubberen kogels om te voorkomen dat grote groepen betogers zich zouden verzamelen en om te voorkomen dat ze te dicht bij het parlementsgebouw zouden komen. Een cruciale tactiek die de betogers gebruikten was het decentraliseren van de mars vanuit het centrum van Lima en het aanmoedigen van lokale groepen om hun eigen protesten te houden, waardoor de politieagenten zich niet meer in één deel van de stad konden concentreren.
Op 14 november, tijdens een van de grootste protesten die Peru in decennia heeft gezien, sloot de lokale overheid in Lima de straatverlichting in het centrum van de stad af, wat voor chaos en verwarring zorgde onder de betogers. Het politiegeweld was dodelijk: twee jonge betogers kwamen om het leven en er vielen tientallen gewonden. Veel Peruanen zijn woedend over de reactie van de politie op de protesten en eisen het aftreden van president Merino en zijn kabinet.
Golf van opstanden tegen het neoliberalisme
De betogingen waren grotendeels spontaan. Het interne geweld door het jarenlange conflict tussen de Peruaanse staat en de maoïstische guerrillagroep ‘Het Lichtend Pad’ in de jaren 1990 zorgde ervoor dat veel linkse politieke structuren in het land verdwenen. Het zorgde ook voor een groot wantrouwen tegenover politici of sociale bewegingen ter linkerzijde. Deze nieuwe generatie betogers is echter geïnspireerd door de recente anti-neoliberale opstanden in Latijns-Amerika. Vooral het protest in buurland Chili, wat leidde tot de afschaffing van de grondwet die nog uit het Pinochet-tijdperk kwam, was een voorbeeld voor de Peruanen. De eis voor een nieuwe grondwet in Peru klinkt steeds luider op zowel de sociale media als tijdens de protestacties. De huidige Peruaanse grondwet werd geschreven tijdens de dictatuur van Alberto Fujimori in 1993. De ervaring van de strijd tegen deze onrechtvaardige staatsgreep kan de basis leggen voor een georganiseerde jongerenbeweging in de toekomst.
Op de ochtend van 15 november trad Manuel Merino af als president. Hij deed dit na het massaprotest en het geweld, in het bijzonder dat in de nacht van 14 op 15 november. Op 15 november ging het protest gewoon door: de betogers eisten gerechtigheid voor de vermoorde activisten en pleiten voor een nieuwe grondwet.
Alleen door middel van een georganiseerde arbeidersbeweging zullen de Peruanen in staat zijn het systeem te vernietigen dat alleen werkt voor de rijken en de corrupten. Solidariteit met de Peruanen die op straat komen! Laten we samen strijden voor een verenigd en socialistisch Latijns-Amerika!