Heel wat Palestijnen zullen met gemengde gevelens staan tegenover de dood van Yasser Arafat. Er zal zowel een gevoel zijn dat zijn overlijden jammer is, als een gevoel dat de Palestijnse Autoriteit die hij geleid had veel meer had moeten doen tegen de armoede en de onderdrukking die hun leven kenmerkt.
Rotem en Gal, Maavak Sozialisti (Israël)
Los van de twijfels die onder veel Palestijnen heersen inzake de leiding van Arafat, zal zijn dood de brutale onderdrukking en het onzekere bestaan verder benadrukken. Arafat bleef gedurende drie jaar een virtuele gevangene in zijn hoofdkwartier. Die situatie heeft ongetwijfeld bijgedragen tot de ziekte waarvan hij uiteindelijk gestorven is.
Yasser Arafat wordt door veel Palestijnen gezien als een symbool van het jarenlange verzet van de Palestijnen tegen de Israëlische bezetting. Zijn verleden als guerilla-leider in de jaren 1960 en als stichter van Fatah en de PLO (Palestijnse Bevrijdingsorganisatie) gaf hem een speciale status onder de Palestijnse massa’s. Het is voor veel Palestijnen moeilijk in te beelden wie een zelfde rol kan spelen of dezelfde autoriteit zou hebben als Yasser Arafat.
Maar terwijl er veel respect is voor de rol die hij gespeeld heeft, zullen er ook heel wat Palestijnen zijn die terecht vragen stellen over de taktieken en de strategie van Arafat (en andere PLO-leiders) in hun poging om nationale bevrijding te bekomen voor de Palestijnen. In de vroege jaren van Fatah en de PLO waren er gewapende aanvallen door geheime guerilla-groepen in plaats van massa-actie van de arbeiders en boeren die gewapend in actie komen als onderdeel van hun zelfverdediging. Later probeerden Arafat en andere leiders op basis van diplomatische allianties met corrupte Arabisch regimes onderhandelingen op te zetten met de imperialistische machten.
Zwarte septembermaand
Toen Arafat geconfronteerd werd met een revolutionaire situatie, heeft hij jammer genoeg die bewegingen verraden. In september 1970 was er een dergelijk ogenblik in Jordanië toen grote groepen Palestijnen en inwoners van Jordanië in opstand kwamen tegen het corrupte regime van koning Hussein. Arafat en de PLO-leiding waren in de mogelijkheid om een revolutionaire machtsstrijd te voeren die het aanzicht van het Midden-Oosten compleet zou veranderd hebben. In plaats van het leiden van een revolutionaire strijd, deed Arafat toegevingen aan koning Hussein waarop tienduizenden Palestijnen werden vermoord bij wraakacties door het Jordaanse leger.
Na de oorlog en de Israëlische bezetting van Libanon in de jaren 1980, vluchtten Arafat en de PLO-leiding naar Tunesië. Ballingschap betekende dat ze niet langer een zelfde nauwe band hadden met de Palestijnen en zij ook vervreemd raakten van de condities waarin de meerderheid van de Palestijnen zich bevond.
De afstand tussen de Palestijnse massa’s en de leiding in ballingschap kwam sterk tot uiting bij het begin van de eerste Intifada. DE PLO-leiding in het buitenland was verrast door deze ontwikkeling, ze waren even verrast als het Israëlische regime. De eerste Intifada legde de basis voor de ontwikkeling van een nieuwe leiding van onderuit in de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. Na de ondertekening van de Oslo-akkoorden keerde de leiding terug naar de bezette gebieden en ontstonden er spanningen en onenigheid tussen die oude leiding en de lokale leiding. Die spanningen zijn op verschillende wijzes nog steeds aanwezig.
Begin jaren 1990 was het ritme van de Initifada beperkter als gevolg van een jarenlange strijd zonder enig vooruitzicht op een overwinning op de militaire bezetting van de Palestijnse gebieden. De val van de Sovjetunie en de steun van Fatah voor Saddam Hoessein bij de eerste Golfoorlog zorgden ervoor dat de PLO geïsoleerd stond en financieel bankroet was.
Onder druk van het VS-imperialisme dat bang was voor opstanden in de regio, maakte de Israëlische heersende klasse gebruik van de verzwakte positie van de PLO om het tot onderhandelingen te dwingen en de Oslo-akkoorden te doen aanvaarden. Dat akkoord had nooit de bedoeling om de Palestijnen nationale bevrijding te geven. De bedoeling was om een soort gevangenisbestaan te geven aan de Palestijnen met de Palestijnse Autoriteit als gevangenisbewakers en de Israëlische staat als gevangenisdirecteur.
De Israëlische heerse klasse kwam liever tot een akkoord met de oude verzwakte leiding uit Tunesië omdat die niet zo militant was als de lokale leiding. Het regime van Arafat was een vertegenwoordiging van de belangen van de kapitalisten en de Palestijnse elite en was bovendien volledig afhankelijk van de Israëlische heersende klasse. Op zich zou het nooit de problemen van de Palestijnen oplossen.
De levensstandaard ging onder het regime van de Palestijnse Autoriteit verder achteruit, wat samenging met de aangehouden onderdrukking door het Israëlische leger. Tegelijk verrijkte een kleine elite zichzelf op de rug van de massa’s. Bij gebrek aan een oplossing voor de problemen, kon het vredesproces niet lang standhouden. Dit was de basis voor de Tweede Intifada.
Tweede Intifada
De tweede Intifada was gericht tegen het Israëlische regime, maar in een vervormde wijze ook tegen de Palestijnse Autoriteit. De eerste reactie van de leiding van die Palestijnse Autoriteit was een veroordeling van deze uitbarsting van woede onder de Palestijnse massa’s. Slechts toen ze zagen dat de beweging niet kon gestopt worden, probeerden ze de leiding van de beweging op te nemen.
De voorbije jaren hield Israël Arafat quasi gevangen in zijn hoofdkwartier in Ramallah. Dat versterkte zijn status als symbool van Palestijns verzet.
Ondanks het feit dat Ariel Sharon, de Israëlische premier, reeds jarenlang hoopt op de dood van Arafat, kwam het nieuws voor hem toch op ongelegen moment. Naast de angst dat hij mee zal verantwoordelijk geacht worden voor de dood van Arafat en het effect dat dit kan hebben op straat in Palestina, zal de dood van Arafat ook ernstige vragen doen oproepen over de strategie van de Israëlische heersende klasse op dit ogenblik.
De voorbije jaren beweerde het Israëlische regime dat Arafat een obstakel was voor onderhandelen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit. Dat was één van de belangrijkste argumenten die Sharon naar voor bracht om het terugtrekkingsplan te rechtvaardigen.
De dood van Arafat zou tot gebeurtenissen kunnen leiden die de situatie in Israël en de Palestijnse gebieden dramatisch wijzigen. Er zijn al heel wat namen gevallen van mogelijke kandidaten om Arafat te vervangen als president van de Palestijnse Autoriteit en als leider van de PLO en Fatah: Abu Alla, Abu Mazen, Mohamad Dahlan, zelfs Faruq Kadumi (die aanvankelijk tegen het Oslo-akkoord was) en Marwan Bargoeti die al meer dan 2 jaar in een Israëlische gevangenis zit en veel steun geniet onder de Palestijnse bevolking. Maar niemand van die figuren heeft hetzelfde krediet als Arafat die een krediet kreeg van de bevolking als symbool en als guerilla-strijder.
Zelfs voor het overlijden van Arafat zagen we de eerste elementen van een strijd over de toekomstige controle over de Gazastrook toen vorige zomer de fractie van Dahlan binnen Fatah de controle van de gewapende krachten van Arafat in vraag stelde en er zelfs tegen in ging.
Meer complex
De situatie is vandaag nog complexer aangezien Hamas gesteld heeft dat het haar deel wil opeisen in het bestuur van de Palestijnse Autoriteit. Hamas heeft een massale steun in Gaza, maar als het deel zou uitmaken van de Palestijnse Autoriteit zou dat op langere termijn kunnen veranderen en het zou tevens leiden tot een enorme druk van de imperialistische machten om Hamas niet op te nemen in het bestuur.
Ook andere zaken kunnen vrij snel tot problemen leiden – zelfs voor zijn dood was er de eis van de Palestijnse Autoriteit om Arafat op de Tempelberg in Jeruzalem te mogen begraven, een eis die uitgesloten werd door Israël. Los van de uiteindelijke oplossing, zal de begrafenis sowieso gepaard gaan met een massale Palestijnse aanwezigheid op de straten en dat in een situatie die niet volledig gecontroleerd wordt door de Palestijnse Autoriteit.
Eind oktober haalde Sharon het in een stemming over het terugtrekkingsplan in de Knesset (Israëlisch parlement). De Israëlische heersende klasse wil een terugtrekking uit de Gazastrook, maar heel wat parlementsleden van Likoed, de partij van Sharon, waren ertegen en oefenden grote druk uit op de premier. Vier ministers van Likoed wilden van de stemming gebruik maken om komaf te maken met Sharon.
Sharon leidt onder een gebrek aan steun in zijn eigen partij, en dat terwijl de regeringscoalitie de steun heeft van minder dan de helft van de parlementsleden waardoor de regering onstabiel is.
Momenteel beweert Arafat dat er niets veranderd is door de dood van Arafat, maar er staat een grote druk op hem vanuit Likoed om het terugtrekkingsplan in te trekken en nieuwe onderhandelingen op te starten met een toekomstige partner.
De mogelijkheid van een regering van nationale eenheid is nog steeds aanwezig, maar het lijkt erop dat de volgende algemene verkiezingen in Israël niet lang meer op zich zullen laten wachten.
De dood van Arafat heeft de onstabiliteit die onderhuids aanwezig was nog sterker benadrukt. Deze druk ontstond niet door de persoon Arafat, maar door het falen van het kapitalisme en het imperialisme om de dagelijkse problemen van de Palestijnse an Israëlische arbeiders op te lossen.
De enige oplossing ligt buiten het kapitalisme en haar agenten. De problemen van de massa’s kunnen enkel opgelost worden door het organiseren van een samenleving met een socialistisch plan waarbij de nationale tegenstellingen overbrugd worden door het oprichten van twee socialistische staten als onderdeel van de strijd om een socialistische federatie uit te bouwen in het Midden-Oosten.