De covid-19 crisis vanuit een socialistisch feministisch perspectief

De covid-19-crisis heeft de wereld hard getroffen. De gezondheidswerkers, wier stem nooit werd gehoord toen ze in de afgelopen jaren in bewegingen en stakingen over de hele wereld schreeuwden om meer personeel en middelen, zijn nu de belangrijkste troef van de samenleving in de strijd tegen deze pandemie.  Ze betalen er een zware prijs voor: van degenen die in Italië positief zijn getest, zijn 10% gezondheidswerkers. Terwijl de rijken zich kunnen laten testen, kunnen de meeste gezondheidswerkers dat niet! Dit is een kenmerk van de crisis overal, niet alleen in Italië. Van de VS tot Groot-Brittannië of België stellen artsen en verpleegkundigen zich publiekelijk de vraag of ze hun patiënten, collega’s en familieleden besmetten. Twee Italiaanse verpleegkundigen hebben naar verluidt zelfmoord gepleegd nadat ze positief op het virus waren getest.

Het leven van miljoenen mensen is de afgelopen weken drastisch veranderd doordat steeds meer landen in een (gedeeltelijke) lockdown raken en steeds meer mensen thuis worden opgesloten. Er is duidelijk een groot verschil tussen opgesloten zitten in een kleine flat met je kinderen en in het enorme landhuis met grote buitenruimte zoals de voormalige gouverneur van Californië en acteur Arnold Schwarzenegger – de meeste mensen hebben geen plaats voor een ezel en een minipony, binnen of buiten! En laat ons niet de miljoenen daklozen vergeten, de miljoenen vluchtelingen die vastzitten in kampen met nauwelijks toegang tot water en zeep en geen enkele toegang tot medische voorzieningen of de talloze gemeenschappen in de wereld die geen gemakkelijke toegang hebben tot water en sanitaire voorzieningen.  In Brazilië heeft bijvoorbeeld 60% van de bevolking geen toegang tot adequate sanitaire voorzieningen.

De Covid-19 pandemie heeft duidelijk niet hetzelfde effect op iedereen. Terwijl iedereen besmet kan raken, zijn de overlevingskansen veel kleiner voor arme mensen die over het algemeen al een slechtere gezondheid hebben, wat leidt tot een lagere weerstand tegen virussen. In landen zoals Zuid-Afrika, waar TBC wijdverspreid is onder de arme lagen van de bevolking, kan dit virus een veel verwoestender effect hebben. In Brazilië is het geen toeval dat de eerste persoon die aan het virus stierf, een zwarte vrouw was die als dienstmeid werkte – zwarte vrouwen behoren tot de armsten.

Maar er is ook een genderaspect: vrouwen behoren duidelijk tot degenen die de ergste gevolgen van het virus dragen. “De gevolgen van het coronavirus kunnen erger zijn voor vrouwen dan voor mannen”, stelt het World Economic Forum. Hoewel de Chinese cijfers suggereren dat er meer mannen dan vrouwen sterven aan de ziekte, hebben vrouwen het zwaarst te lijden, aangezien ze de meerderheid van de gezondheidswerkers uitmaken en degenen die het grootste deel van het zorgwerk doen binnen gezinnen en gemeenschappen, waardoor ze kwetsbaarder zijn voor besmetting, zoals de ervaring met epidemieën in het verleden heeft uitgewezen.

De uitbraak van Ebola in 2014-’16 in West-Afrika heeft aangetoond dat vrouwen door hun overweldigende meerderheid in de zorgsector meer kans hebben om geïnfecteerd te raken, zonder dat ze de besluitvorming kunnen beïnvloeden. De weinige middelen in de gezondheidssector die er zijn, concentreerden zich op de strijd tegen het virus, wat leidde tot een verdere afbraak van faciliteiten voor andere gezondheidskwesties. Het resultaat was onder meer een hoge stijging van de moedersterfte. Dat zal zich in de huidige crisis waarschijnlijk herhalen wanneer het virus de neokoloniale wereld treft.

Door de sluiting van scholen en andere diensten valt het merendeel van het extra huishoudelijk werk op de schouders van vrouwen. Ook wordt verwacht dat de isolatie een piek zal veroorzaken in het huiselijk geweld – fysiek, seksueel, psychologisch – tegen zowel vrouwen als kinderen en LGBTQI+-jongeren. Aangezien vrouwen over het algemeen oververtegenwoordigd zijn in tijdelijke en onzekere contracten in gesloten werkplaatsen zoals bars en restaurants of in non-foodwinkels, zullen velen van hen niet kunnen profiteren van de maatregelen die genomen zijn om banen en inkomens te beschermen, ze zijn gewoon hun job kwijt.

Deze crisis benadrukt de kwetsbare positie van vrouwen op de arbeidsmarkt en in de kapitalistische samenleving als geheel, evenals de belangrijke rol van vrouwen als onbetaalde verzorgers in het gezin en de gemeenschappen en als betaalde werknemers in sectoren die altijd al ondergewaardeerd zijn geweest, met lage lonen, onzekere contracten en slechte werkomstandigheden, maar nu laten zien hoe onmisbaar ze eigenlijk zijn.  Deze crisis heeft ook heel duidelijk aangetoond dat het kapitalistisch establishment niet in staat is om dit gezondheidsrisico aan te pakken, waarbij de meeste maatregelen die zij uiteindelijk hebben genomen – steeds te weinig, te laat – van onderaf worden afgedwongen, waarbij de gewone werknemers de besluiten nemen en uitvoeren, en de regeringen en de bazen achterblijven.

De besparingen hebben ervoor gezorgd dat de gezondheidswerkers moeten vechten als soldaten zonder adequate wapens

Vrouwen vormen de meerderheid van de werknemers in de gezondheidszorg en de sociale sector, 70% in 104 landen die door de Wereldgezondheidsorganisatie zijn geanalyseerd. In de regio Hubei, waar het virus voor het eerst is uitgebroken, bestaat 90% van het personeel uit vrouwen, in België is dat 80% in de ziekenhuizen en meer dan 90% in de rusthuizen.

Het werken in de gezondheids- en sociale sector wordt grotendeels gezien als een uitbreiding van de “natuurlijke” vaardigheden van vrouwen waarvoor geen fatsoenlijk loon hoeft te worden betaald.  Over het algemeen ligt hun loon onder het gemiddelde.  Nu zijn deze functies duidelijk van vitaal belang, niet alleen voor wat betreft de hooggekwalificeerde verpleegsters en artsen, maar ook voor de laagstbetaalde werknemers, zoals de schoonmakers, zonder wie de hele sector zou moeten sluiten.  Het is nu duidelijk dat de laagstbetaalde banen vaak tot de nuttigste en waardevolste behoren.

In het ene land na het andere applaudisseren mensen vanuit hun vensters en balkons voor de werknemers in de gezondheidssector.  De actiegroep voor de gezondheidszorg La Santé en Lutte (gezondheid in strijd) reageerde als volgt op deze solidariteit en steunbetuiging:  “Bedankt voor uw applaus, maar we vragen u niet te vergeten wat er nu gebeurt en ons te steunen bij toekomstige mobilisaties.  Zodra de lockdown voorbij is, hebben we iets te zeggen en te doen.  En we zullen jullie nodig hebben!”.

Het dodental van door het virus wordt veroorzaakt, wordt sterk beïnvloed door de zwakke punten in de gezondheidszorg. Overal in de ontwikkelde kapitalistische landen hebben tientallen jaren van bezuinigingen in de gezondheidszorg een situatie gecreëerd waarin er niet genoeg ziekenhuisbedden zijn, waarin het personeel overbelast is en al ruim voor het begin van deze crisis getroffen wordt door een epidemie van arbeidsgerelateerde ziekten, waarin de testfaciliteiten ruimschoots ontoereikend zijn. Dit gebeurde niet alleen om te bezuinigen, maar maakte ook deel uit van een bewuste drang naar commercialisering en privatisering door de opeenvolgende neoliberale regeringen, waardoor naast de leeggezogen openbare zorg een op winst gerichte particuliere zorgsector ontstond. Landen als Italië hebben het aantal ziekenhuisbedden teruggebracht van 10,6 bedden per 1000 personen in 1975 tot 2,6 nu; in Frankrijk ging het van 11,1 bedden per 1000 in 1981 naar 6,5 in 2013.  In ontwikkelingslanden is er nooit sprake geweest van adequate gezondheidszorg – een opsomming van de landen die minder dan 1 ziekenhuisbed per 1000 mensen hebben komt neer op een opsomming van de neokoloniale wereld. Wanneer dit virus zich in continenten als Afrika verspreidt, zullen de resultaten catastrofaal zijn.

Zuid-Korea lijkt het enige land te zijn dat zijn testfaciliteiten op een voldoende hoog niveau heeft gehouden om een lockdown te voorkomen om de infectie in te dammen, terwijl de Europese landen en de VS totaal onvoorbereid in deze crisis terecht zijn gekomen. Een voorbeeld hiervan is de vernietiging in België in 2019 van de strategische reserve van 6 miljoen chirurgische maskers, nadat deze door slechte opslag door de defensieafdeling onbruikbaar waren geworden.  Uit budgettaire overwegingen besloot de rechtse regering de voorraden niet te vernieuwen, waardoor zelfs de gezondheidswerkers zelf in de eerste weken van de uitbraak geen bescherming hadden.

Foto’s van uitgeputte verpleegsters, met markeringen van hun maskers en een beschermende bril op hun gezicht, worden iconische beelden in verband met deze crisis – we moeten ervoor zorgen dat het daarna niet wordt vergeten. Want het is niet zo dat het etablishement niet op de hoogte was van de onderbezetting in de gezondheidssector: overal ter wereld hebben we de laatste jaren massale stakingsbewegingen gezien. In Frankrijk was er vorig jaar een massale staking die zich over bijna alle spoedafdelingen verspreidde, maar net als elders was de reactie van de regering een voortzetting van de bezuinigingen, met inbegrip van een verdere commercialisering van de sector.

Overal ter wereld worden gezondheidswerkers nu geconfronteerd met een situatie waarin het klopen van dubbele shifts de nieuwe norm is geworden. De verwachting is dat de huidige crisis in de sector zal worden gevolgd door een burn-outcrisis onder het personeel. Als de sector in deze crisis recht blijft staan, dan is dat dankzij de enorme offers van het personeel, waaronder ook de medewerkers die de ziekenhuizen en andere zorginstellingen schoonmaken en desinfecteren.

Recht op abortus onder vuur

Bij de bestrijding van deze pandemie zal de sector niet in staat zijn om ook de normale dienstverlening op peil te houden.  Alle niet-essentiële en niet-urgente zorg wordt uitgesteld, waarbij sommige staten in de VS dit gebruiken om abortus in de niet-essentiële zorg op te nemen. Met de reisbeperkingen komt dit neer op het terugdraaien van het recht op abortus in de VS. Het is duidelijk dat dit moet worden bestreden. Er moet onmiddellijk druk worden uitgeoefend, zoals de Braziliaanse vrouwenorganisaties in mei vorig jaar hebben gedaan, toen de gouverneur van São Paulo besloot een van de zeldzame ziekenhuizen te sluiten die abortussen uitvoeren in de gevallen waarin de wet dat toestaat – slechts enkele dagen later is het weer geopend.

Vrouwen die een vroege-termijn-abortus willen, zouden online of via een eenvoudig telefoontje een voorschrift voor abortuspillen moeten kunnen krijgen om deze thuis in te nemen. Laattijdige abortussen moeten worden opgenomen in de dringende zorg.  Op dezelfde manier moeten vrouwen die een vruchtbaarheidsbehandeling ondergaan deze kunnen behouden.

In het Verenigd Koninkrijk worden deze rechten volledig onnodig ontzegd. In Ierland zijn zelfs maatregelen genomen om de toegang tot abortuspillen via de telefoon mogelijk te maken, vanwege de druk van onderaf, waaruit blijkt dat dit in ‘normale’ tijden het geval zou kunnen zijn.  We moeten eisen dat dit doorgaat nadat de pandemie is afgenomen!

De beschermende maatregelen die in de ziekenhuizen zijn genomen, leiden tot een situatie waarin vrouwen alleen moeten bevallen. Ondertussen worden de kraamafdelingen gesloten omdat de verloskundigen elders worden ingezet of worden geïsoleerd als gevolg van het Coronavirus. Tegelijkertijd sterven oudere patiënten alleen in rusthuizen en in hun huizen omdat er geen bezoekers worden toegelaten. Alleen toegang tot testen kan helpen om deze traumatische ervaringen te voorkomen. In de huidige situatie, waarin de tests vaak in privé-laboratoria worden uitgevoerd, zijn degenen die prioriteit krijgen niet degenen die ze het meest nodig hebben, maar degenen die het geld hebben om het te betalen.

In veel landen worden met het virus besmette ouderen niet eens naar het ziekenhuis gebracht, omdat er voor hen weinig hoop is om te overleven en de ziekenhuizen vollopen.  Dat de samenleving gedwongen wordt om zo’n brutaal en onmenselijk oordeel te vellen, is op zich al een aanklacht tegen het kapitalisme.

De ‘soldaten’, die de samenleving in deze moeilijke tijden overeind houden, zijn niet alleen de gezondheidswerkers. Werknemers in de voedseldistributie, schoonmakers van essentiële werkplekken, werknemers in het openbaar vervoer, maatschappelijk werkers worden allemaal aan het werk gezet, velen van hen ook met een verhoogde werkdruk, met dubbele shifts. De maatregelen die zijn genomen om hen te beschermen tegen besmetting zijn over het algemeen niet door de autoriteiten of de bazen genomen, maar moesten van onderaf worden afgedwongen door de vakbonden en de gewone werknemers.

Zodra de eerste uitbraak achter de rug is en de regeringen overgaan van enorme geldinjecties tot het presenteren van de rekening aan de meerderheid van de bevolking, wat nu onvermijdelijk is vanwege de komende wereldwijde economische crisis, zullen we de strijd moeten opvoeren. We moeten eisen dat er meer overheidsmiddelen worden geïnvesteerd in de gezondheidszorg, dat er fatsoenlijke vaste arbeidscontracten komen, dat er een minimumloon komt om de lage lonen uit te roeien en dat er een einde komt aan de neoliberale logica dat de enige banen die een fatsoenlijk loon waard zijn de banen zijn die winst opleveren voor de superrijken.

Oververtegenwoordiging van vrouwelijke werknemers met een precair contract zal velen onder hen hun baan doen verliezen

Op de ‘niet-essentiële’ werkplekken is een strijd aan de gang omdat de werknemers niet bereid zijn het risico te nemen besmet te raken of hun gezinnen te besmetten om de winst te laten stromen, ze eisen technische werkloosheidsregelingen. Maar in veel van de gesloten sectoren – sterk vervrouwelijkte sectoren zoals de horeca en non-foodwinkels – hebben de werknemers geen vaste contracten en zijn ze werkloos. Zij vallen in het beste geval terug op sociale zekerheids- en welzijnsregelingen die na de financiële en economische crisis van 2008 door onderinvestering en harde bezuinigingen zijn leeggehaald.

In landen als België zal hun werkloosheids- of bijstandsuitkering ver onder de armoedegrens liggen, zeker wanneer ze samenleven met een loontrekkende partner. Overal ter wereld zijn vrouwen het grootste slachtoffer van de heksenjacht op werklozen, waardoor ze geen recht hebben op een uitkering of alleen maar recht hebben op een aalmoes. Een massale aanval op de inkomens van de arbeidersklasse gezinnen, maakt het hen ook meer afhankelijk zijn van hun partners, als ze die hebben. Eénoudergezinnen – 22% van de gezinnen met kinderen in Nederland – zijn veroordeeld tot armoede door lage lonen en lage uitkeringen, gecombineerd met hoge kosten voor huisvesting. De kans is groot dat meestal vrouwen aan het hoofd staan van éénoudergezinnen (90% in Groot-Brittannië bijvoorbeeld).

Aangezien de Covid-19-crisis leidt tot de snelst ontwikkelende economische crisis ooit, zullen veel van hen geen nieuwe banen vinden omdat een aanzienlijk aantal van deze gesloten bedrijven, en vooral de kleine bedrijven, de komende maanden failliet zullen gaan.

Thuiswerken met aanwezige kinderen introduceert het concept van ‘ouderschapsburn-out’.

Met een massale toestroom naar telewerk voor degenen voor wie dat kan, worden veel werknemers, vooral vrouwen, nu geconfronteerd met het feit dat ze vanuit huis moeten werken met hun aanwezige kinderen. Wanneer vrouwen in normale tijden geconfronteerd worden met hun huishoudelijk werk na hun betaald werk, het ophalen van kinderen van school, boodschappen doen, eten klaarmaken, wassen, kinderen helpen met hun huiswerk etc., worden veel van de ouders met kleine kinderen nu geconfronteerd met het feit dat ze hun uren betaald werk moeten doen voor of na lange dagen van kinderzorg en -opvang.  Zoals een Belgische moeder van twee kleine kinderen in de pers meldde:  “Ik zet de wekker op 4 uur ’s morgens om wat werk te kunnen doen”. Blogs laten zien dat veel vrouwen kraken onder de druk, het gevoel hebben dat ze niets meer goed kunnen doen: dat ze niet goed presteren in hun werk en tegelijkertijd het gevoel hebben dat ze slechte ouders zijn.

Volgens cijfers van het World Economic Forum presteren vrouwen in normale tijden 76,2% van de onbetaalde zorg en diensten in het gezin.  Dit maakt deel uit van een eeuwenoude traditie: de onderdrukking van vrouwen begon met het verdringen van vrouwen uit de productieve sfeer, het onder controle brengen van vrouwen en hen afhankelijk maken van het mannelijke gezinshoofd, als onderdeel van de eerste klassensamenlevingen tienduizenden jaren geleden. Maar de kapitalistische maatschappij heeft de onderdrukking van vrouwen en het institutionele seksisme aangepast aan haar eigen behoeften, ze herschept en versterkt het elke dag en op elk gebied van het leven. Ze doet dat met het gebrek aan betaalbare en kwaliteitsvolle diensten die vrouwen toelaten werk en gezin te combineren. Het zit hem ook in het feit dat de lage lonen van vrouwen het logisch maken dat het de vrouw in het huishouden is die een stap terug doet in betaald werk wanneer de zorg voor kinderen vereist dat er een ouder is die meer thuis is. De traditie én de materiële realiteit vormen een combinatie om vrouwen in deze positie van onbetaalde arbeid in het huishouden te houden.

Door de sluiting van scholen in veel landen is het aantal uren dat aan dit deel van de “dubbele dagtaak” van vrouw wordt besteed nu enorm toegenomen. De vakbonden moeten nu de druk opvoeren om het idee aan te vechten dat werknemers tegelijkertijd hun normale uren kunnen werken en voltijds voor hun kinderen kunnen zorgen. Als eerste stap moeten zij hun werktijden verminderen door een aantal vrije dagen per week af te dwingen zonder loonverlies (zonder dat hun normale vakantiedagen worden ingekort), waardoor de productiviteit die van hen wordt verwacht afneemt. Op langere termijn moet het verhoogd bewustzijn over ouderlijke verantwoordelijkheid worden gebruikt om te strijden voor het recht van ouders om zonder loonverlies thuis te zijn wanneer hun kinderen ziek zijn of niet naar school kunnen gaan, volledig gefinancierde, gratis kinderopvang en openbare recreatievoorzieningen voor kinderen en jongeren tijdens de zomerschoolvakanties.

Het feit dat het onderwijs één van die sectoren in de samenleving is die door bezuinigingen werd geteisterd, met records in onderbezetting die jaar na jaar worden gevestigd, maakt het moeilijk om methodes voor thuisonderwijs te ontwikkelen die niet van ouders verwachten dat zij de leerkrachten van hun kinderen worden, ook al zijn de technologische middelen om dat te doen veel meer aanwezig dan ze ooit zijn geweest. In een sterk vervrouwelijkte sector zijn veel leerkrachten thuis bij hun kinderen en kunnen ze zich niet concentreren op de ontwikkeling van dergelijke methoden die de periode van de lockdown kunnen overbruggen.

Leerkrachten luiden nu de alarmbellen voor massale groepen leerlingen en studenten die achterblijven, waarbij de allerarmsten niet over de nodige hulpmiddelen beschikken – computers, internetverbinding – om bij te blijven en/of geen ouders hebben die hen kunnen helpen vanwege hun werkuren of omdat ze niet over de nodige vaardigheden beschikken of een andere taal dan de schooltaal hebben. Terwijl in de jaren zestig en zeventig de democratisering van het onderwijs in de geavanceerde kapitalistische landen het voor veel jongeren uit de arbeidersklasse mogelijk maakte om hogere kwalificaties te behalen dan de generatie van hun ouders, levert het huidige onderwijssysteem dergelijke resultaten niet meer op. Het huidige onderwijs versterkt de sociale ongelijkheid eerder dan het af te zwakken.  Deze crisis zal de zaken nog erger maken.

In vele landen werden de lessen opgeschort, maar de scholen blijven open voor de kinderen van de ‘essentiële’ werknemers.  Veel gezinnen weigeren echter hun kinderen daar te plaatsen vanwege de enorme onzekerheid door het ontbreken van coronavirustests.  Scholen zullen op een gegeven moment moeten heropenen, maar we moeten ons verzetten tegen de heropening van scholen door rechtse regeringen in het belang van het bedrijfsleven. Heropening kan alleen gebeuren als dat op een veilige manier kan, met massale en herhaaldelijke tests en bescherming tegen besmetting voor zowel het personeel als de scholieren en studenten.  Er moet een heropeningsplan worden ontwikkeld met personeelsvertegenwoordigers, vakbonden, ouderorganisaties en scholieren en studenten – zij zijn degenen die de situatie in het belang van de samenleving kunnen beheren en niet om particuliere winsten te garanderen.

Zolang de scholen niet heropenen, ontwikkelt zich een algemene “ouderlijke burn-out”, waarbij uitgeputte ouders wekenlang minstens twee voltijdse banen uitvoeren. De Gezinsbond in België schrijft: “Als deze situatie voortduurt, zullen vele ouders kraken en het is beter om onmiddellijk een aantal vrije dagen te verzekeren die de ouders afwisselend kunnen opnemen wanneer het mogelijk is, dan over een paar weken geconfronteerd te worden met een reeks burn-outs (…) waarbij de ouders zowel professionele als ouderlijke burn-outs riskeren”.  (20 maart, Le Ligueur)

Naast de risico’s voor de geestelijke gezondheid van de ouders, vrezen instellingen voor kinderwelzijn in veel gezinnen voor verhoogde spanningen, waardoor de kinderen in gevaar komen.  Voor gezinnen die al gevolgd werden door sociale diensten vanwege problematische situaties, zijn veel van deze diensten gesloten of moeten ze in zeer moeilijke omstandigheden werken. We zien ook de eerste berichten over groeiende spanningen van jonge LGBTQI+ mensen die nu opgesloten zitten met hun ouders die hen niet aanvaarden.

De situatie is niet beter voor de ouders die werken in sectoren die nog open zijn. Niet alleen in de gezondheidssector, maar bijvoorbeeld ook in de voedseldistributiesector of in de schoonmaakdiensten werken werknemers vandaag de dag in dubbele ploegendienst, waarbij ze thuiskomen en nog steeds hun huishoudelijke taken moeten uitvoeren met kinderen die op school zijn geweest, maar zonder dat ze les hebben gehad en die aandacht nodig hebben.

Huiselijk geweld piekt met vrouwen die in hun huis geïsoleerd met hun misbruiker.

Al vóór het uitbreken van de crisis rapporteerde China Worker over een onderzoek van de door het regime gecontroleerde All-China Women’s Federation, waaruit bleek dat 24,7% van de gehuwde vrouwen tussen 24 en 60 jaar slachtoffer zijn van huiselijk geweld door hun echtgenoten.  “Minder dan 4 procent van de klachten over huiselijk geweld leiden tot een rechtzaak en minder dan 20 procent van deze slachtoffers is erin geslaagd om een contactverbod aan te vragen”.

Door het isolement thuis zitten ze nu opgesloten bij hun misbruikers.  “NGO’s hebben melding gemaakt van een toename van huiselijk geweld.  Mevrouw Cao, een vrouw die door haar vriendje in de zuidelijke stad Shenzhen werd geslagen, heeft haar gesprek met een politiebemiddelaar naar Weibo geüpload nadat hij haar had aangespoord om de zaak te laten vallen:  “Hij heeft een goede baan,” hoor je hem zeggen, “Wil je hem echt ruïneren?” (The Economist, 7 maart).  Protest van allerlei aard wordt zwaar onderdrukt door de dictatuur, maar Chinese vrouwen zijn massaal online aan het fulmineren.

In slechts één van de voorbeelden ontving de Blue Sky, een ngo tegen huiselijk geweld in Hubei’s Lijian County, in februari in totaal 175 meldingen van huiselijk geweld, drie keer zoveel als in februari 2019. Reisbeperkingen maken het voor vrouwen nog moeilijker dan in normale tijden om aan hun misbruikers te ontsnappen.  Rechtbanken, adviesbureaus en juridische diensten zijn grotendeels ontoegankelijk geworden. Slachtoffers kunnen wel online klachten over huiselijk geweld indienen, wat degenen die niet bekend zijn met het internet benadeeld.  De hulp aan slachtoffers wordt grotendeels overgelaten aan ngo’s, die nu bezorgd zijn dat het in de huidige crisis, gevolgd door de economische crisis die al is begonnen, moeilijk is om de nodige middelen te krijgen om de slachtoffers te helpen.

Het is niet anders in andere landen die te maken hebben met de uitbraak van het virus. In de VS heeft de National Domestic Violence Hotline een groeiend aantal oproepen van slachtoffers geregistreerd, nog voor de opsluitingsmaatregelen. Katie Ray-Jones, CEO van de hotline, meldde in het tijdschrift Time dat misbruikers de virusuitbraak gebruiken om hun slachtoffers nog meer dan normaal te isoleren. In de Braziliaanse staat Rio de Janeiro meldden de gerechtelijke diensten op 24 maart dat het aantal meldingen van huiselijk geweld met 50% was toegenomen.  In een land dat al een zeer hoog percentage huiselijk geweld kent, 33,46 procent volgens de OESO, is dat een zeer onrustwekkende toename.

In Spanje, waar de laatste jaren massale bewegingen en stakingen tegen seksistisch geweld hebben plaatsgevonden, zijn vrouwenorganisaties en -instellingen die zich bezighouden met het probleem van huiselijk geweld, uiterst bezorgd. De druk van de bewegingen van de afgelopen jaren heeft de regering van de Canarische Eilanden ertoe gebracht een campagne te starten om de slachtoffers te helpen, die Mascarilla-19 wordt genoemd.  De refuges blijven open, maar in de huidige situatie is het nog moeilijker om met slachtoffers in contact te komen.  Mascarilla-19 is een code die slachtoffers kunnen gebruiken wanneer ze naar de apotheek gaan: je vraagt erom en laat je adres achter voor de apothekers om contact op te nemen met de hulpdiensten. In heel Spanje blijven de rechtbanken open en behandelen ze meldingen van huiselijk geweld als een prioriteit.

Verschillende rapporten uit verschillende landen laten zien hoe de opvanghuizen voor vrouwen, in de meeste landen gebaseerd op NGO’s in plaats van staatsinstellingen, over het algemeen al vol waren voordat de pandemie begon.  In België bestaan er in normale tijden al wachtlijsten, wat betekent dat het weken en zelfs maanden kan duren voordat er een plaats beschikbaar is.  Niet alleen zitten ze vol, overal ter wereld hebben ze het moeilijk om de nodige sociale afstand te garanderen en hun opvangcentra veilig te maken.

Terwijl in sommige landen de meldingen stegen, zoals in de VS vóór de lockdown, zijn de meldingen in veel landen juist gedaald. Zoals vele Franse NGO’s voor hulpverlening aan slachtoffers van huiselijk geweld melden, is dat niet omdat het probleem is afgenomen, maar omdat hun daders dag en nacht thuis zijn, waardoor het voor slachtoffers uiterst moeilijk is om hulp te vragen;  in normale tijden bellen slachtoffers de diensten meestal als de daders op het werk is.

Er zal druk moeten worden uitgeoefend om noodmaatregelen te nemen om deze crisis het hoofd te bieden.  De enorme stress en onveiligheid waarin grote aantallen mensen zich bevinden, zal niet alleen de situatie voor vrouwen en kinderen in reeds bestaande gewelddadige relaties verergeren, maar dreigt ook problemen te creëren in relaties waarin voorheen geen geweld voorkwam.

Voorbereiding op een gevecht over wie deze crisis zal betalen!

Gisteren waren verpleegsters en ander personeel in de gezondheidssector, werknemers in de distributiesector, schoonmakers, winkelmedewerkers,… ondergewaardeerde werknemers. Ze werden geconfronteerd met een zware werkdruk omdat ze jaar na jaar gedwongen werden om meer werk te doen met minder handen. Deze traditioneel gefeminiseerde sectoren bieden allemaal lage lonen en onzekere contracten. Vandaag behoren die werknemers tot de helden van het land in het licht van deze enorme gezondheidscrisis.  Politici die vandaag hypocriet meeklappen voor de gezondheidswerkers zullen morgen, na de eerste piek van het virus, geconfronteerd worden met de vraag van de werknemers naar een leefbaar loon, naar meer loon en betere werkvoorwaarden in die sectoren, inclusief meer personeel, naar massale publieke investeringen in de gezondheidszorg met veel meer steun van de hele werkende klasse

Het massaal pompen van geld in de economie om een totale ineenstorting te voorkomen, wat nu overal ter wereld is begonnen, is vooral bedoeld om de economie draaiende te houden en niet zozeer om het onmisbare sociale weefsel dat deze sectoren leveren te versterken. Als de eerste piek eenmaal voorbij is, zullen de stimuleringspakketten de staatsschuld naar nieuwe en ongekende niveaus hebben gedreven.  De economische crisis is nu al dieper dan de crisis van 2008 en lijkt eerder op de economische depressie van de jaren dertig.  Overal betalen de werknemers, en met name de werknemers in de openbare diensten en de gezondheidszorg, nog steeds de prijs voor de crisis van 2008 en de harde bezuinigingen die daarop volgden.

Het kapitalistische establishment zal de rekening voor deze nieuwe crisis aan de arbeidersklasse en de armste lagen van de bevolking presenteren. In veel staten hebben de regeringen speciale bevoegdheden gekregen, er zijn speciale beperkende maatregelen ingevoerd om sociale distantie op te leggen, waaronder een verbod op protesten, demonstraties en stakingen. We zullen deze beperkingen moeten bestrijden als ze niet worden gebruikt om de verspreiding van het virus in te dammen, maar om het protest en de woede die zich ontwikkelen tegen de nieuwe bezuinigingspakketten in te dammen.

De werknemers in sterk vervrouwelijkte sectoren van de gezondheidszorg, het onderwijs en de detailhandel stonden in de voorste gelederen van de strijd van de arbeidersklasse tegen de bezuinigingen die volgden op de crisis van 2008, de vrouwenbeweging stond in de voorste gelederen van een algemene strijd tegen het neoliberale beleid in veel Latijns-Amerikaanse landen, in het Midden-Oosten en in Noord-Afrika.  De strijd tegen Covid-19 zal deze strijd tijdelijk naar de achtergrond dringen, aangezien gewone mensen nu hun leven moeten reorganiseren om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Maar deze strijd zal met hernieuwde kracht terugkomen zodra de eerste periode van chaos voorbij is.

Socialistische feministen zullen zich moeten organiseren om de eisen van vrouwelijke arbeiders voor massale investeringen in deze niet-winstgevende maar absoluut noodzakelijke banen te verdedigen. De boodschap moet duidelijk zijn: zorgwerk kan niet worden gecommercialiseerd of op dieet worden gezet zonder dat het veel van zijn efficiëntie voor de brede lagen van de bevolking verliest!  Ze zullen eisen en strategieën moeten voorstellen voor de strijd op basis van dit nieuwe bewustzijn over de rol van vrouwenwerk – betaald en onbetaald – op de werkplek, in het gezin en in de gemeenschappen. Alle rapporten laten immers zien dat in de vele spontane hulpgroepen die worden opgezet vrouwen de meerderheid van de helpers vormen. Ze zullen moeten bijdragen aan het verbreden van het begrip van de situatie van dubbele onderdrukking (als vrouwen en als arbeiders) en geweld waaraan vrouwelijke arbeiders onder het kapitalisme worden onderworpen.

Kapitalistische partijen en hun “feministische” publieke figuren zullen geen antwoorden hebben, aangezien de versterking en een hogere waardering van het werk van vrouwen de winsten zouden inperken voor de kleine minderheid van miljardairs die zij verdedigen en vertegenwoordigen. We moeten de boodschap uitdragen dat alleen een wereld waarin de behoeften van de bevolking collectief worden bevredigd in staat zal zijn dergelijke gezondheidscrisissen efficiënt aan te pakken. Alleen een dergelijke samenleving zal in staat zijn de meerderheid van de vrouwen te emanciperen. Zo’n samenleving kan alleen maar een socialistische samenleving zijn, waarin de arbeidersklasse alle onderdrukte lagen verenigt in een strijd om de controle uit handen van de miljardairsklasse te nemen, om de productie van de wereld te plannen om aan de eisen van de wereld te voldoen.  Dat is de wereld waar we voor vechten – vandaag vaak geïsoleerd in onze huizen, morgen weer op straat!

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie