De regering in lopende zaken staat zwak. De kapiteins verlaten als eerste het zinkend schip. Kris Peeters, Charles Michel en Didier Reynders trekken naar Europa. Het maakt dat de eerste vrouwelijke premier ooit in ons land, Sophie Wilmès (MR), aan het roer staat van een regering die eigenlijk geen regering is.
Zelfs indien N-VA niet uit de Zweedse regering was gestapt, dan nog had deze na de verkiezingen van 26 mei geen meerderheid meer. Het resultaat is dat er wisselmeerderheden mogelijk zijn in het nieuwe parlement. Het amendement van PVDA om 67 miljoen euro in een noodfonds voor de zorgsector te steken, is daar een uitstekend voorbeeld van. Uiteraard zijn de noden in de sector groter dan 67 miljoen euro per maand, maar elke stap richting meer middelen is bijzonder welgekomen. Het amendement werd uiteindelijk gesteund door de sociaaldemocratie (PS en SP.a), groenen en VB. Ten onrechte werd dit voorgesteld als een samenwerking tussen PVDA en VB. Extreemrechts dacht tot op het laatste moment aan een onthouding: meer middelen voor de zorg zijn geen prioriteit voor het VB. Het feit dat een stem voor het amendement de gevestigde partijen in de problemen bracht, was voor extreemrechts wellicht doorslaggevender.
Het voorstel om 67 miljoen extra te voorzien voor de zorgsector werd door CD&V, VLD en MR unaniem als “onverantwoord” omschreven. Ook N-VA kantte zich tegen deze maatregel. Koen Geens (CD&V) zei dat “het realisme in de keet moet terugkeren.” Geen van deze partijen vertrekt van de onverantwoorde werkomstandigheden in de zorgsector die slecht zijn voor personeel en zorgbehoevenden. Het laten kloppen van de besparingscijfers vinden ze belangrijker dan de zorg voor wie ziek of oud is. Vragen stellen over waarom er bespaard moet worden nadat er miljarden cadeau gedaan zijn aan de grote bedrijven, is al helemaal ‘onverantwoord’ volgens hun logica.
Het amendement van de PVDA maakt dat de noodbegroting van voorlopige twaalfden (een regering in lopende zaken mag per maand slechts een twaalfde van de begroting van vorig jaar besteden) pas vandaag kan gestemd worden, een week later dan gepland waardoor enkele parlementairen hun herfstvakantie verloren. De noodbegroting met het goedgekeurde amendement zal wellicht passeren, maar het blijft erg onzeker of de beloofde extra middelen voor de zorgsector effectief zullen besteed worden.
Deze episode maakt duidelijk dat de regering in lopende zaken en zonder meerderheid bijzonder zwak staat. Door actie sociale eisen op de politieke agenda plaatsen, maakt het moeilijk voor sociaaldemocraten en groenen om voorstellen op basis van die eisen zomaar weg te stemmen. De aanwezigheid van PVDA zorgt bovendien voor concurrentie op hun linkerflank, wat het debat naar links duwt. In de verkiezingscampagne hebben verschillende partijen in woorden eisen als een hoger minimumloon en minimumpensioen verdedigd. Waarop wordt gewacht om een syndicaal offensief rond die eisen op te voeren waarbij tegelijk parlementaire initiatieven ondersteund worden die partijen tot duidelijkheid dwingen?
Het lijkt erop dat de nationale vakbondsleidingen wachten op de vorming van een nieuwe regering en op nieuwe aanvallen vooraleer echt in actie geschoten wordt rond pensioenen of lonen. Dat doen ze vanuit een logica van overleg en onderhandelingen: zonder regering geen echt overleg. De tijd van het ‘Belgisch compromis’ is echter voorbij: de middelen en instrumenten hiervoor zijn er niet meer. Het wordt tijd dat de vakbondsleidingen zich aan die realiteit aanpassen.
Waarom zouden we met sociaal protest wachten tot er een regering is? Waarom geen gebruik maken van dit ogenblik waarop er slechts een zwakke regering-zonder-meerderheid is om onze eisen en bekommernissen centraal in het debat te plaatsen? Voor de gevestigde politici is dat ‘onverantwoord’, maar hun besparingsbeleid is voor veel werkenden en uitkeringstrekkers al langer compleet onverantwoord. Hoog tijd om niet enkel wat kruimels te vragen, maar maatregelen die vertrekken vanuit onze noden en behoeften. Dit zal een breuk met het neoliberale keurslijf van besparingen vergen. Dat doen we met een krachtsverhouding die gemakkelijker kan opgebouwd worden met eerste overwinningen, zelfs indien die meteen terug betwist worden. LSP strijdt mee voor elke stap vooruit en koppelt dit aan het besef dat er geen echte vooruitgang mogelijk is zonder het volledige systeem te bekampen.