Vandaag trekken miljoenen Amerikanen naar de stembus om een nieuwe president te verkiezen. De presidentsverkiezingen worden in grote mate bepaald door de grote bedrijven en de banken die de campagnes van zowel Kerry als Bush financieren. Bij parlementsverkiezingen in de VS wint in 90% de kandidaat met het grootste budget. Tot zover het "democratisch" gehalte van verkiezingen…
Dave Carr
Vorige week toonde de Britse zender Channel 4 een documentaire ‘The White House for sale’ waarin een opvallend beeld gegeven werd van de wijze waarop de grote bedrijven het Amerikaanse politiek systeem domineren. De documentaire werd ingeleid door John Snow van Channel 4 die Abraham Lincoln citeerde: "Alle mensen worden gelijk geschapen" en dat Amerika staat voor "de regering van het volk, door het volk en voor het volk…"
Dat blijkt niet zo te zijn. Minder dan 2% van de Amerikaanse kiezers staan in voor het overgrote deel van de financiële middelen van de Democraten en de Republikeinen. 9 van de 10 kandidaten – kandidaten voor het parlement, de senaat of de gemeenteraad – die verkozen worden, zijn de kandidaten met het meeste geld. Bovendien zijn zowel de Republikeinse als de Democratische presidentskandidaat, George W Bush en John Kerry, erg efficiënt in het aanhurken bij de grote bedrijven.
Hun politieke carrières zijn gebaseerd op het geld van grote bedrijven. Giften van de bouwindustrie en de oliesector zorgden ervoor dat Bush gouverneur van Texas werd en nadien president. Geld vanuit de telecommunicatiesector leverde Kerry een zetel in de senaat op. Al deze grote bedrijven werden nadien beloond toen Bush en Kerry belangrijke posities innamen.
Aangezien Bush geld kreeg van bouwondernemingen als Perry Homes, zorgde hij ervoor dat er een wet kwam die dergelijke ondernemingen beter beschermt tegen mogelijke klachten van ontevreden kopers. Bush zorgde er ook voor dat energiebedrijven vervuilende installaties niet moeten opkuisen. En natuurlijk mogen we niet vergeten hoe de corrupte fraudeurs zoals Ken Ley van Enron belangrijke donateurs waren voor Bush. Toen Bush de regelgeving voor de prijzen versoepelde, besliste Enron om haar prijzen met 800% te verhogen wat ervoor zorgde dat er bvb. in Californië stroomonderbrekingen waren.
Kerry kreeg de voorbije 20 jaar het hoogste aantal giften van alle parlementsleden. Hij beloonde zijn financiers in de telecomsector door in de senaatscommissie over telecommunicatie te zetelen en er daar voor te zorgen dat de grote bedrijven aan alle controle ontsnappen en er bovendien in slagen om nu geleidelijk aan een monopolie te verwerven over het televisienieuws.
Sinds de val van de gehate president Richard Nixon (die schuldig werd bevonden aan het aanvaarden van illegale giften), zijn de individuele giften aan presidentskandidaten beperkt tot 1.000 dollar. Deze beperking wordt echter eenvoudig omzeild. Fondsenwervers, in Republikeinse kringen gekend als de "pioniers", zorgen ervoor dat anderen elk 1.000 dollar geven. De pioniers die het meest ophalen worden vervolgens beloond met gunsten. Eén pionier die nadien VS-ambassadeur in Mauritius werd, slaagde er zelfs in om zijn driejarige zoon 1.000 dollar te laten geven…
Dick Cheney slaagde er als manager van Halliburton in om de werknemers van het bedrijf 1,5 miljoen dollar te laten schenken. Cheney werd vice-president en beloonde zijn vroegere bedrijf met lucratieve contracten om de olievelden in Irak te onderhouden.
Natuurlijk verbleken deze sommen in het niets tegenover het "zachte" geld, met name de giften aan de partijen en niet aan individuele kandidaten. De Republikeinen en de Democraten zullen in deze campagne zo’n 1,5 miljard dollar opgehaald hebben. Twee jaar geleden kwam er de wet McCain-Feingold met de bedoeling om dit aan banden te leggen, maar in werkelijkheid werd de grens voor giften verhoogd van 1.000 tot 2.000 dollar.
Er is ook geen komaf gemaakt met de mogelijkheid van giften van grote financiers. Met toepassing van artikel 527 van de belastingswet kunnen die netwerken van Republikeinen en Democraten grote sommen geld ophalen om televisie-spots te financieren waarin de kandidaten van de tegenpartij afgebroken worden.
Dat is allemaal legitiem zolang de naam van de eigen kandidaat niet vermeld wordt. Zo was er een televisiespot vanuit Republikeinse kringen waarin geprobeerd werd om Kerry’s verleden in Vietnam te verdoezelen. Op een zelfde manier gaf miljardair George Soros 15 miljoen dollar een een netwerk van Democraten.
VS-verkiezingen:
> Overzicht