Extreem-rechts in Europa: schimmel op de kapitalistische crisis

De recente parlementsverkiezingen in Zwitserland maakten van de extreem-rechtse Volkspartij van de miljonair Blocher de grootste politieke formatie, met 28%. In Nederland lijkt uit de puinen van de LPF, de instabiele partij rond Pim Fortuyn, met Nieuw Rechts een hardere rechtse variant te herrijzen. Michiel Smit, het boegbeeld van Nieuw Rechts, leunt openlijk aan bij het Vlaams Blok. Ook in Engeland is de BNP er in de recente periode in geslaagd om lokaal een aantal successen te boeken. Wat vertegenwoordigen deze partijen en hoe kunnen ze worden bestreden?

Peter Delsing

Los van de vraag of deze formaties een meer populistisch of neofascistisch karakter hebben: ze teren allemaal op de groeiende onzekerheid binnen de kapitalistische maatschappij. In een situatie dat niemand nog zeker is van zijn job of inkomen, de sociale zekerheid onder vuur ligt in heel Europa,… wijzen ze een gemakkelijke zondebok aan als schuldige voor de tekorten: de migranten of asielzoekers. Ze drukken een nog grotendeels passief verzet uit tegen de corrupte, zichzelf bedienende heersende elite.

Populisme is daarbij een gemeenschappelijk instrument. Ook bij de neofascistische partijen worden de fascistische methodes, bijvoorbeeld straatgeweld tegen andersdenkenden, om verkiezingen te winnen voorlopig liefst uit de publiciteit gehouden. Dit is zeker het geval voor het neofascistische Vlaams Blok, de BNP of het Franse Front National.

Het zou echter naïef zijn om te denken dat deze partijen, eens ze menen dat de krachtsverhoudingen het toelaten, hun oude doel om de straten fysiek te beheersen niet zouden gaan uittesten. In Frankrijk deelden linkse activisten in de steden die het Front National controleerde in de klappen, toen het FN zag dat het daarmee wegkwam bij het brede publiek.

Dit betekent niet dat neofascisten vandaag het soort gewelddadige massabeweging, gericht tegen de vakbonden of tegen arbeiderspartijen, zoals in de jaren ’30 kunnen opzetten. Het gewicht van hun sociale basis – de door de crisis geruïneerde middenstand, boeren of van hun klasse vervreemde, werkloze arbeiders – is vandaag veel kleiner. Het Blok brengt vandaag hoogstens 5000 man op de been. Vraag is hoeveel er zelfs daarvan bereid zouden zijn tot systematisch geweld tegen stakingspiketten, vakbondsbetogingen, etc. Het antwoord zou vernietigend zijn voor Dewinter en co. Omwille van die veranderde verhoudingen in de positie van de klassen gebruiken we de term "neofascisme".

Het is nog onduidelijk welke richting het met Nieuw Rechts in Nederland zal uitgaan. Kopstuk Michiel Smit is eigenaar van een internetbedrijf, studeerde economie en is ex-lid van de liberale VVD. Reeds binnen Leefbaar Rotterdam en de LPF stond hij ter discussie door zijn contacten met neonazi’s. Zo werd hij op nazisite’s als Stormfront.org gepakt op racistische uitspraken als "Er is één ding erger dan een neger: een blanke neger". Hij ziet er geen probleem in om samen te werken met de openlijk fascistische Nieuwe Nationale Partij. Tegelijkertijd lijkt hij naast zijn interesse in kaalgeschoren voetvolk ook ernstig te bouwen aan een kader van jonge twintigers, dikwijls studenten, om een stabiele leiding rond zijn persoon op touw te zetten. Door de massale aanvallen op de sociale zekerheid en het onvermogen om minderheden – de meest onderdrukte lagen van de arbeidersklasse – binnen het kapitalisme te "integreren", is er in Nederland een ruimte voor een neofascistische formatie.

Neofascisten als Dewinter concentreren zich op dit moment echter meer op het versterken van de onderdrukkende arm van het kapitalistische staatsapparaat – politie, leger, repressieve wetten – dan op de uitbouw van een massale, gewelddadige beweging op straat. Het is tegen deze achtergrond dat we zijn oproepen moeten zien om grote rechtse coalities op te richten met de VLD, NVA, etc. (zie het interview in De Standaard, 25/10/2003). Anderzijds is het duidelijk dat het Blok nog altijd een kader probeert te vormen dat in staat is om leiding te geven aan georganiseerd straatgeweld, via nevenorganisaties als NSV, Voorpost, Were Di, etc.

Het Blok kan ook niet eeuwig blijven winnen door zich enkel tegen de heersende politiek af te zetten, zeker niet wanneer er meer activiteit van de arbeidersbeweging in de maatschappij komt. Door aan de vetpotten van de staat deel te nemen, kunnen ze op een andere manier mensen aan zich proberen te binden. Ook al vallen er met de huidige economische crisis een pak minder postjes en kruimels voor de achterban te verdelen. Dewinter zegt dat hij bereid is om de "scherpe kantjes" van zijn programma te halen om aan de macht te kunnen deelnemen. Zelfs zijn eigen persoon, als burgemeesterskandidaat in Antwerpen in 2006, zou ter discussie staan. In een situatie van meer openlijke klassenstrijd is het echter waarschijnlijk dat vanuit het Vlaams Blok de elementen zullen opstaan voor een openlijk gewelddadige politiek op straat, zij het vooral als perfide hulpjes van de kapitalistische staat.

Door de economische crisis verhoogt de druk op het centrum en komt er ruimte voor een meer radicale kritiek op het beleid, langs rechtse maar ook langs linkse zijde. Een nieuwe, massale en strijdbare arbeiderspartij zou de hypocrisie van het Blok in concrete campagnes doorprikken. Het Blok is niet radicaal tegen de huidige afbraakpolitiek, het staat voor nog meer van hetzelfde. Dewinter houdt zijn ene hand op om rond te gaan bij rijke donateurs voor het Vlaams Blok, langs de andere kant werpt hij zich – in een kostuum dat van een directielid bij Ford Genk zou kunnen zijn – op als kampioen van de armen. Hij probeert als populist iedereen naar de mond te praten, maar valt met zijn lomp gewicht steeds langs de kant van de bazen. Die spreidstand moet op een bepaald moment onhoudbaar worden. De voorwaarde daarvoor is de uitbouw van een strijdend, tegen de politiek van de bazen en de burgerlijke politiekers opkomend socialistisch alternatief in de wijken, de scholen en bedrijven.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie