Coalitiegesprekken met de PTB mislukt
Ondanks de oproep van het Waalse ABVV voor een coalitie van PS, PTB en ECOLO rond de vakbondseisen, was het na enkele dagen reeds afgelopen met onderhandelen. Nochtans vroegen de kiezers na vijf jaar Thatcheriaans rechts beleid door de federale regering van N-VA, MR, CD&V en Open VLD en de afgelopen twee jaar door de Waalse regering van MR en cdH een einde van de sociale afbraak.
door Stéphane Delcros voor maandblad ‘De Linkse Socialist’ (onze zomereditie komt deze namiddag van de drukker)
Tenzij er een echte linkse regering komt, staat het sociaaleconomische beleid van de toekomstige regeringen al vast. De schulden van zowel het Brussels als het Waals Gewest en de Federatie Wallonië-Brussel (FWB) zullen de komende jaren verder oplopen. Het betekent voor de FWB besparingen op onderwijs, cultuur, sport, …
Programma dat vertrekt van de noden
De onderhandelingsnota’s van de PTB gingen in de goede richting: extra sociale huisvesting, gratis openbaar vervoer door TEC en MIVB, weigering van Publiek-Private Samenwerking (PPS), verlaging van de lonen van parlementairen en ministers, een publiek bedrijf voor groene energieproductie, …
In Wallonië en voor de Federatie Wallonië-Brussel waren er ook voorstellen om het aantal leerlingen per klas te beperken en om alle ambtenaren die vertrekken te vervangen. De PTB vertrekt van de enorme noden als ze een massaal plan van investeringen voorstelt om 40.000 sociale woningen bij te creëren. Dat is ongeveer het aantal mensen op wachtlijsten. Het is jammer dat deze logica in Brussel niet gevolgd werd: daar stelde de PTB in de onderhandelingsnota voor om 13.000 publieke woningen (waarvan 10.000 sociale) bij te creëren naast een bindend stelsel van huurcontrole. In Brussel staan nochtans 44.000 gezinnen op een wachtlijst voor sociale huisvesting. De voorstellen van de PTB in Brussel volstaan dus niet. Links moet vertrekken van de noden en niet van de bewust beperkte middelen.
In tegenstelling tot de Waalse nota, vinden we in de Brusselse nota van de PTB dan weer de eisen van het gemeenschappelijk vakbondsfront voor het personeel van de lokale en regionale besturen: verhoging van alle barema’s met 10%, collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen, verhoging van het minimumloon tot 14 euro bruto per uur te beginnen met de sector van de dienstencheques. In deze sector zijn er slechte arbeidsvoorwaarden. Het is jammer dat de PTB zich tot deze sector lijkt te beperken en de loonsverhoging grotendeels wil financieren door te schuiven met publieke middelen.
Financieel keurslijf doorbreken
Na de verkiezingen wees de PTB terecht op de noodzaak om het budgettaire keurslijf te doorbreken en om het voortouw te nemen in een Europese beweging tegen het besparingsbeleid. Alle media zagen zich verplicht om het hierover te hebben. Hierdoor was dit debat ook onder de bevolking aanwezig. Beeld je in wat mogelijk was geweest indien de PTB deze benadering al had verdedigd tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van oktober of in de verkiezingscampagne voor 26 mei, toen het zich helaas beperkte tot “uit de Europese verdragen stappen.”
LSP stelde de PTB voor om deel te nemen aan het debat en de campagne te versterken, eventueel met kandidaten op de lijsten. Indien de PTB daarop was ingegaan, hadden we onze benadering over een breuk met het budgettaire keurslijf kunnen aanbrengen: wij verdedigden dit reeds met Gauches Communes in de gemeenteraadsverkiezingen in het Brusselse Sint-Gillis.
Een linkse partij met brede toegang tot de media en tal van verkozenen, heeft een verantwoordelijkheid om volgende stappen voor te bereiden. Om te breken met de besparingen is en linkse regering onvermijdelijk gebaseerd op burgerlijke ongehoorzaamheid waarbij er een confrontatie is met de belangen van de kapitalisten. Dat zou meteen leiden tot verzet door de bazen. Daarover zwijgen tijdens de verkiezingscampagne betekent dat de bevolking niet voorbereid wordt op de onvermijdelijke gevolgen.
Het feit dat de PTB haar militanten en kiezers niet heeft voorbereid rond deze kwesties, kan een detail lijken. Maar aangezien de programma’s van de linkse partijen in de ogen van velen sterk op elkaar lijken, heeft het geleid tot de illusie dat een regering vormen gemakkelijk zou zijn. Het is in dit kader dat er veel kritieken zijn op de PTB die na amper enkele uren onderhandelen weigert regeringsverantwoordelijkheid op te nemen. De ontgoocheling en het ongenoegen zijn groot onder heel wat werkenden die hoopten dat de weg voor rechts zou afgeblokt worden en dat een linkse regering concrete veranderingen in het belang van de meerderheid van de bevolking zou doorvoeren.
Links kan de onderhandelingen en discussies best in het openbaar voeren. We moeten breken met geheime onderhandelingen en gaan voor een openbaar debat waarin linkse activisten en kiezers, vakbondsmensen, feministen, klimaatactivisten, antiracisten, lokale verenigingen, … betrokken worden. Een open debat zou toelaten om via meetings en acties vast te stellen of een akkoord mogelijk is. Het zou zo veel mogelijk mensen betrekken in de krachtsverhouding die nodig is na de onderhandelingen: voor verzet tegen het gevoerde beleid indien er geen akkoord is of om het regeringsbeleid te steunen tegen het patronale verzet indien er wel een akkoord is.
Was een ‘progressieve coalitie’ mogelijk?
De PS heeft de afgelopen 30 jaar deelgenomen aan neoliberale regeringen. Zelfs indien nu een campagne werd gevoerd met een linkser programma, is de partij niet bereid om te gaan voor een breuk met de besparingen. De oproep om “zo progressief mogelijke regeringen” te vormen, had niet de bedoeling om de PTB als partner van PS en Ecolo naar voor te schuiven. Het was gericht op Défi in Brussel en mogelijk cdH in Wallonië en de FWB. Toen cdH voor de oppositie koos, opende de PS discussies met de PTB om aan te tonen dat een coalitie met MR de allerlaatste optie is.
De PTB heeft geen vertrouwen in de PS en dat is terecht! De PS heeft de gewoonte om haar programma na de verkiezingen direct te vergeten. Maar als de PTB-campagne was ingegaan op het soort programma dat een linkse regering moet realiseren en waarom dit een breuk met het budgettaire keurslijf vergt, dan had het de PS gemakkelijker kunnen ontmaskeren door die partij zich te laten uitspreken voor een duidelijke linkse koers of een weigering hiervan.
Bij gebrek hieraan denken velen dat een samenwerking toch mogelijk was geweest. Door zelf uit de onderhandelingen te stappen, bood de PTB een kans aan de PS om zich voor te doen als de partij die in tegenstelling tot de PTB wel bereid was om een akkoord te sluiten. Op basis van een offensieve campagne, had een voorstel tot ‘progressieve coalitie’ kunnen gebruikt worden om een krachtsverhouding in de samenleving op te bouwen voor strijd tegen besparingen. Dit had het de PS en Ecolo moeilijker gemaakt om via manoeuvres uiteindelijk niet te breken met besparingen.
Kan de PTB een minderheidsregering naar ‘Portugees model’ of een ‘klaprooscoalitie’ steunen?
De PTB weigert deze optie: “Een Portugese optie komt neer op het tekenen van een blanco cheque.” Uiteraard moet elke externe steun aan een minderheidsregering gekoppeld worden aan voorwaarden voor significante vooruitgang voor de werkenden.
Wij denken dat een minderheidsregering van PS en Ecolo niet zal gaan voor een echte verandering. Maar het biedt een kans om voorstellen te doen zodat klare wijn moet geschonken worden over welke richting het beleid zal uitgaan. Zo’n regering moet ergens steun halen: links bij de PTB of rechts bij cdH of MR. Waarom geen strikte voorwaarden stellen op basis van de vakbondseisen die in het PS-programma waren opgenomen (minimumloon van 14 euro per uur en de vierdaagse werkweek)? De onderhandelingen hierover kunnen teruggekoppeld worden op publieke meetings en personeelsvergaderingen op de betrokken werkplaatsen. Op die manier kunnen de vakbonden op directe wijze betrokken worden en een bijdrage leveren aan de uitvoering van deze maatregelen.
Als de PS ermee instemt om de eigen verkiezingsbeloften na te komen, zou dit een aanzienlijke sociale vooruitgang zijn voor de werkenden. De PTB zou aantonen dat het in staat is om dit te realiseren. Indien de PS evenwel weigert, wordt ze publiekelijk ontmaskerd. In dat geval zouden de meetings en personeelsvergadering als verdienste hebben dat ze de campagne ‘Fight for €14’ op tal van werkplekken brachten. Dat zou bijdragen aan de opbouw van een krachtsverhouding om overwinningen af te dwingen. Elke overwinning zal enthousiasme creëren en de basis leggen voor meer overwinningen, niet alleen in Wallonië of Brussel.
Een krachtsverhouding opbouwen om meer middelen te verkrijgen
Het breken van het budgettair keurslijf is nodig om de middelen te vinden waarmee de vakbondseisen kunnen gefinancierd worden, maar ook voor een radicaal plan van publieke investeringen, het gratis maken van een uitgebreider netwerk van openbaar vervoer, meer middelen voor onderwijs, kinderopvang en de volledige zorgsector, de bouw van sociale huisvesting, … Rechts zal opwerpen dat dit ‘de lasten overdraagt naar de toekomstige generaties.’ We moeten dit beleid dan ook combineren met een grootschalige strijd om meer middelen te bekomen. Er is genoeg rijkdom aanwezig. Maar er zal een krachtsverhouding nodig zijn om die middelen in het belang van de gemeenschap te kunnen gebruiken. We zullen er bovendien socialistische maatregelen voor nodig hebben. Deze maatregelen zijn belangrijk om te komen tot een nieuw systeem: een democratisch socialistische samenleving die een einde maakt aan de kapitalistische hebzucht.