De traditie van internationale vrouwendag terug vestigen!

8 maart: samen betogen tegen seksisme en asociaal beleid

Op 8 maart betogen we tegen seksisme en asociaal beleid. Er zijn acties in verschillende steden, op sommige plaatsen gebeurt dit op zaterdag 9 maart. We hebben doorheen strijd heel wat bekomen, maar deze verworvenheden staan nu onder druk. De eisen van de werkende vrouwen vandaag lijken steeds meer op die van een eeuw geleden. Vrouwen moeten nog steeds ingaan tegen een alomtegenwoordig seksisme in de samenleving. De strijd voor economische onafhankelijkheid, betere arbeidsvoorwaarden en degelijke openbare diensten blijft noodzakelijk.

door Emily Burns, coördinatrice van campagne ROSA

De geschiedenis van de Internationale Vrouwendag gaat terug tot de staking van textielarbeidsters in New York in 1908. Net als vandaag eisten die een collectieve arbeidsduurvermindering tot 8 uur per dag, een loonsverhoging en verder ook de afschaffing van kinderarbeid. Deze eisen werden gedragen door de volledige arbeidersbeweging: zowel vrouwen als mannen. Ze vormden een essentiële basis voor vrouwenemancipatie. Daarnaast werd gestreden voor het stemrecht van vrouwen. Hoe werden stappen vooruit gezet? Door actieve strijd! Zoals Rosa Luxemburg opmerkte: “De politieke en syndicale revolte van de werkende vrouwen de afgelopen jaren was enorm. Dit was enkel mogelijk omdat werkende vrouwen, ondanks hun rechteloosheid, zeer actief deelnamen aan de politieke en parlementaire strijd van hun klasse.”

Vandaag staan de arbeidstijd en de lonen nog steeds centraal in de strijd van veel vrouwen. De regering-Michel heeft alle sociale verworvenheden onder vuur genomen: pensioenen, lonen, openbare diensten, non-profit. Dit beleid treft vrouwen in het bijzonder.

We zijn steeds productiever geworden: we moeten langer werken en dit tegen slechtere voorwaarden. Het pensioen van veel vrouwen is bijzonder laag, onder meer omdat ze vaak geen volledige loopbaan hebben. Wij eisen een daling van de pensioenleeftijd in plaats van een steeds langere loopbaanvereiste die onbereikbaar is. Zoals een eeuw geleden komen we op voor een collectieve arbeidsduurvermindering: de 30-urenweek zonder loonverlies, met bijkomende aanwervingen en een daling van de werkdruk. Het aantal degelijke jobs in de openbare diensten neemt af. De lonen in sectoren waar veel vrouwen werken (zoals zorg, handel, …) blijven erg laag, alsof dit werk minder waard is! In plaats van steeds meer afbraak van arbeidsvoorwaarden en lonen willen we degelijke jobs aan goede lonen. Een minimumloon van 14 euro per uur en een minimumpensioen van 1.500 euro per maand zouden een goed begin zijn.

Deeltijds werk is vooral een deeltijds loon

Volgens een studie van Eurostat liggen de uurlonen van vrouwen ongeveer 10% lager dan die van mannen. Als de jaarlonen worden vergeleken, bedraagt het verschil zelfs 20%. De afgelopen 20 jaar is de arbeidsmarkt enorm veranderd. Deeltijds werken neemt algemeen toe, maar in het bijzonder onder vrouwen. Bijna 44% van de vrouwen werkt deeltijds, tegenover 9,4% van de mannen.

Wordt er bewust voor deeltijds werken gekozen? Alle cijfers spreken dit tegen. Slechts 8% van de vrouwen kiest ervoor om deeltijds te werken. Een grote meerderheid van de deeltijdse jobaanbiedingen (83%) heeft betrekking op zogenaamde ‘vrouwenjobs.’ Vrouwen worden dus naar deeltijdse jobs geleid en vooral naar het deeltijdse loon dat daarmee gepaard gaat. De werkgevers maken gebruik van die flexibiliteit door een steeds grotere werkdruk op te leggen en door willekeuriger te schuiven met werkuren. Bijna een kwart van de vrouwen (23%) werkt minder omwille van een gebrek aan publieke diensten (kinderopvang, zorg voor oudere familieleden, …). Wie zich geen dure diensten kan veroorloven, springt zelf onbetaald bij. Binnen het gezin is het vaak de partner met het laagste loon die hierdoor minder werkt. Wie wel de middelen heeft, neemt iemand aan om zorgtaken uit te voeren. Vaak zijn dat ook vrouwen die relatief geïsoleerd werken met onzekere arbeidsvoorwaarden (dienstencheques, interim, …). Een stevige vakbondswerking in deze sectoren is niet evident, maar wel broodnodig.

Daarbij komen nog de maatregelen die werklozen bestraffen en verplichten om sneller een job te aanvaarden. Onder de regering-Di Rupo werd beslist dat een werkloze geen job binnen een straal van 60 kilometer mag weigeren. Dit staat los van de reistijd en de combinatie van werk en gezin. Resultaat: heel wat deeltijds werkenden kloppen tot 12 uur per dag!

Werkenden in precaire jobs zonder vakbondsaanwezigheid staan vaak alleen tegenover hun werkgever en/of klanten. Ze zijn kwetsbaarder voor misbruik en geweld. Dit reikt verder dan de werkuren. Gebrek aan economische onafhankelijkheid maakt het moeilijker om thuis een eventuele geweldsituatie te ontvluchten.

De plaats van de vrouw is in haar vakbond

De vakbond speelt een cruciale rol, ook in kmo’s en precaire sectoren waar verschillende vormen van geweld toenemen. Er moeten extra inspanningen komen om in deze sectoren vakbonden te organiseren. We moeten er de werkenden lid maken zodat ze georganiseerd hun rechten kunnen verdedigen en opkomen voor betere arbeidsvoorwaarden.

Vrouwen zijn goed voor de helft van de beroepsbevolking, maar voor slechts 40 tot 45% van de vakbondsleden. Het aantal vakbondsleden varieert sterk naargelang de sector. Binnen sectoren is de syndicalisatiegraad van mannen en vrouwen doorgaans vergelijkbaar. Het feit dat er minder vrouwen lid zijn van de vakbond, is in de eerste plaats het resultaat van hun oververtegenwoordiging in sectoren met een zwakke vakbondsaanwezigheid.

Op de statutaire congressen van ACV en ABVV zijn er slechts ongeveer 20% vrouwen. Er is een echte verbetering gaande. De Franstalige christelijke bediendenbond CNE had bij de vorige sociale verkiezingen in 2016 voor het eerst meer vrouwelijke verkozenen (52%). Het ging echter om bedrijven waar 70% van de personeelsleden vrouwen zijn. Strijdbare vakbondsmilitanten moeten ervoor zorgen dat er een grotere betrokkenheid is om zo tot een betere vertegenwoordiging te komen. Democratische methoden zijn hiervoor essentieel (algemene vergaderingen, actieve deelname aan protestacties, collectieve voorbereiding en evaluatie van betogingen en acties). We moeten ons verenigen – mannen en vrouwen – om een krachtsverhouding uit te bouwen waarmee we het besparingsbeleid kunnen stoppen en degelijke arbeidsvoorwaarden en goede lonen afdwingen. Dat is noodzakelijk om het structureel seksisme in de kapitalistische samenleving tegen te gaan.


Jongeren in actie op 8 maart

Seksisme heeft een nefast effect op jongeren. Discriminatie van vrouwen is vandaag vaak ‘subtieler’ dan in het verleden. Er is immers een theoretisch kader van wettelijke gelijkheid.

De schoonheidsidealen en victim blaming van wie slachtoffer is van pesterijen of verkrachting, zijn echter uitdrukkingen van hardnekkige vooroordelen en van bewuste onduidelijkheid over wat instemming betekent. Dit wordt versterkt door studentenfolklore, reclame op de campussen, … die onderdeel vormen van een ‘verkrachtingscultuur’.

Jongeren studeren in ondergefinancierde scholen en universiteiten. Ze leven in een samenleving waar de sociale sector (jeugdwerking, zorg, …) aftakelt. Tijdens de puberteit is er hierdoor minder toegang tot psycho-medische begeleiding. Voor inclusieve seksuele opvoeding die verder gaat dan biologie zijn er evenmin middelen. Laat staan dat er toegang is tot gratis en goede voorbehoedsmiddelen.

Op school wordt vaak toegezien op de kledij van jongeren, in het bijzonder van meisjes. Dat wordt gecontroleerd onder het mom dat je later op de werkvloer ook niet zomaar draagt wat je wil. Begrijp: op de werkvloer behoor je toe aan je baas, hij betaalt je immers en beslist bijgevolg over wat je al dan niet mag dragen. Deze samenleving geeft vaak een bepaalde connotatie aan kledij, zelfs indien aangetoond is dat het niet klopt: kledij spreekt immers niet. Nochtans werd in Ierland een verdachte in een verkrachtingszaak vrijgesproken omdat de jonge vrouw die verkracht werd een string droeg. Helaas is dit geen alleenstaand geval. Honderden jongeren protesteerden na deze uitspraak. Ze deden dit onder de slogan ‘This is not consent’.

Een socialistische benadering is noodzakelijk om seksisme te bestrijden. Een forse toename van de publieke middelen voor onderwijs en openbare diensten is noodzakelijk. Samen met de economische onafhankelijkheid van vrouwen kan dit ervoor zorgen dat we een einde maken aan seksisme, onderdrukking en uitbuiting!

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie