Binnenkort op Netflix: afgrijselijke Russische reeks over Trotski

Binnenkort toont Netflix de Russische dramareeks ‘Trotski’. In acht leveringen wordt het leven van de revolutionair Leon Trotski voorgesteld. Met de geschiedenis wordt niet al te veel rekening gehouden. Trotski wordt afgebeeld als een seksistische en bloeddorstige gangster. De vele naamloze revolutionaire werkenden die hun leven opofferden in de strijd tegen de dictatuur van de tsaar en de kapitalisten worden als dronken idioten opgevoerd. Een recensie door Lev Sosnovsky van onze Russische zusterorganisatie.


“Hij was iemand vol vitaliteit en grenzeloze energie. Als er een acteur gezocht wordt om Trotski te spelen, zou de enige die de rol echt goed kan spelen wellicht Kirk Douglas zijn (lacht). Douglas heeft die drive die typisch was voor mijn grootvader. Hij stelde een absoluut geloof in het feit dat het socialisme de toekomst van de mensheid zou bepalen. Daar twijfelde hij niet aan. Maar de klok van de geschiedenis ging trager dan gewenst. Een mensenleven is erg kort in verhouding tot historische cycli.” (Esteban – ‘Seva’ Volkov, Trotski’s kleinzoon in een recent interview met Jacobin).

De auteurs van de reeks over Trotski, die in première ging op het eerste kanaal van de Russische televisie naar aanleiding van de 100ste verjaardag van de revolutie, maakten minstens één grote fout. Ze vergaten om aan het begin of het einde een waarschuwing toe te voegen dat het om fictie ging. Er had moeten staan: “Dit is fictie. Elke gelijkenis met echte personen, zowel uit het heden als het verleden, of met echt gebeurde zaken, berust op toeval.”

Het zou de serie minder afgrijselijk gemaakt hebben. Het had de neiging om met alles wat in je bereik ligt naar het scherm te gooien mogelijk wat afgezwakt.

De reeks brengt de stalinistische versie van de dood van Trotski, zoals omschreven door de Sovjet-media in augustus 1940: “Trotski overleed in een Mexicaans ziekenhuis als gevolg van een schedelbreuk – het resultaat van een moordpoging door een van zijn dichtste medewerkers. Trotski raakte verstrikt in zijn eigen netwerk en bereikte de grens van menselijke aftakeling vooraleer hij door een van zijn aanhangers werd vermoord. Trotski werd het slachtoffer van zijn eigen intriges, verraad en misdaden.”

We krijgen stap per stap de zogenaamde “intriges, verraad en misdaden” te zien tot aan de fatale slag met een ijshouweel. De moordenaar in de serie is een heel sympathieke jonge journalist.

In deze recensie kunnen we de reeks moeilijk aan een historische kritiek onderwerpen. Het ontbreekt in de reeks immers aan geschiedenis. Elke consistente historische kritiek zou bovendien het volledige levensverhaal van Trotski opnieuw moeten brengen. Daar bestaan reeds andere bronnen voor. Wie de echte geschiedenis wil kennen om er lessen uit te trekken, kan beter Trotski’s autobiografie ‘Mijn Leven’ lezen of andere ernstige literatuur over de revolutie.

Als we dan toch een kritiek moeten brengen, is het eerder vanuit de vaststelling dat de reeks de ideeën en angsten reflecteert die moderne ideologen ons willen opleggen. Een Russische internetrecensent stelde dat het een genre is waarin de hele verhaallijn ongeloofwaardig is: personages verschijnen en verdwijnen als een deus ex machina naargelang het de auteurs uitkomt. Het dwingt de kijker meermaals tot de vraag: ‘hola, wat was dat nu?’

De auteurs proberen een thema aan te snijden dat ze zelf niet begrijpen. Ze zien de sovjet van Petrograd, de Bolsjewistische partij, het Militair-Revolutionair Comité en zelfs de revolutie slechts als woorden zonder enige betekenis. Zo krijgen we een bizarre versie van Lenin te zien die een al even bizarre versie van Trotski verwijt dat hij de macht heeft gegrepen in de partij. We krijgen echter niet te zien wat de context is, laat staan hoe de partij ontwikkelde. De bizarre Lenin zien we op een congres spreken over de noodzaak om Plekhanov omver te werpen. De kijker blijft verbaasd achter: wie waren die mensen? Wie was Plekhanov, waarom had hij een machtspositie en waarom moest hij omvergeworpen worden?

De auteurs dienen een revolutie op die bestaat uit volgende ingrediënten: wat vuil geld van buitenlandse ambassades, enkele charismatische leiders, een groep zatte mariniers. Eigenlijk brengen de auteurs ons terug naar de tijd van voor de geschiedeniswetenschappen, naar een tijd waarin de geschiedenis voorgesteld werd als een opeenvolging van ‘grote mannen’ – prinsen, koningen, keizers, of in dit geval enkele revolutionaire leiders.

De verhaallijn wordt ondertussen sterk beïnvloed door pseudo-Freudiaanse psychologische aspecten. Er zijn tal van interpretaties van de verhouding tussen onze held en de massa, maar ook van de onderlinge verbanden tussen seks, geweld, dood en revolutie. Dit alles wordt ondergedompeld in een seksistische sfeer: de ‘massa’s’ worden vergeleken met een vrouw die geen eigen belangen heeft – of kán hebben. Er is een alfamannetje nodig om beslissingen voor haar te nemen.

Wie een verhaal wil waarin politiek drama en menselijke passie centraal staan, kan beter teruggrijpen naar Sartre’s ‘Vuile Handen’. In Russische theaters speelt dat stuk niet, maar het is als boek beschikbaar. Het zal je meer leren over dialectiek en historisch materialisme dan deze reeks over Trotski.

Lenin is in theaterstukken en films eerder al gespeeld door Yuri Kayurov, Alexander Kalyagin, Cyril Lavrov of Mikhail Ulyanov. Zoals veel intellectuelen stonden ze erg kritisch tegenover het Sovjet-regime. Maar als artiesten slaagden ze er in om hun personage te omarmen en memorabele voorstellingen te brengen. Met Khabensky en Stychkin als Lenin en Trotski is het anders gesteld. Ze zijn ongeloofwaardig, verbergen hun afkeer van de personages niet en brengen hun karakters op een wel erg middelmatig niveau.

In tegenstelling tot de verbeelding van de auteurs heeft Leon Trotski zijn vriend, de marinier Nikolai Markin, helemaal niet verraden. Het nieuws van een moordpoging op Lenin maakte dat Trotski op de vooravond van de dood van Markin naar Moskou was teruggeroepen. Markin zelf wordt overigens op lasterlijke wijze voorgesteld als een eeuwige dronkaard die zonder aanleiding voorbijgangers slaat. In werkelijkheid was hij een geschoolde arbeider, een elektricien, wat in die tijd een van de hoogste kwalificaties was.

Markin sloot in 1916 bij de Bolsjewieken aan terwijl hij dienst deed als niet-toegewezen officier van de marine. Hij deed vervolgens dienst in het detachement dat de bescherming van Lenin en Trotski organiseerde tijdens de revolutie. Hij trad regelmatig op als medewerker van Trotski in het Comité van Buitenlandse Zaken in de eerste Sovjet-regering.

Tijdens de burgeroorlog was Markin commissaris van de vloot op de Volga. Hij kwam heldhaftig om in een strijd. Zoals het museum van lokale geschiedenis in Penza stelt: “Op 1 oktober 1918 botste hij tijdens een verkenningstocht over de rivier Kama, in de buurt van Pyany Bor, op vijandige artillerie. Het schip zonk. Markin was moedig en kende geen angst. Hij ging samen met het schip ten onder, terwijl hij nog probeerde om bemanningsleden te redden.” Larissa Reisner was meer dan een “glamoureuze jonge dame.” Ze was journaliste, commissaris en ging regelmatig met de Witten in strijd. Ze schreef na de dood van Markin een gedicht om hem te herinneren.

Een eerlijk beeld van de revolutie en de leiders ervan is helaas taboe vandaag. Werkenden in Europa en de VS beginnen over politiek na te denken en de interesse in socialisme groeit. Ook in Rusland is er een toename van politieke activiteit, met acties op straat. De heersende klasse heeft een ideologisch antwoord nodig op de nieuwe situatie. Met behulp van bevoorrechte intellectuelen wordt geprobeerd om de revolutie en zijn helden bij het grof vuil te zetten. Zoals Larissa Reisner ooit schreef: “In de literatuur wordt niet in de eerste plaats gestreden om het verhaal, de schoonheid van een lettergreep, het begin of de ontknoping. Neen, er wordt eerst en vooral over politiek gestreden. De strijd van maatschappelijke krachten is nergens zo acuut, helder en meedogenloos als in de kunst.”

In politiek onrustige tijden kan anti-propaganda een onverwacht effect hebben. Het kan mensen ertoe aanzetten om op zoek te gaan naar hoe het historisch gezien juist zat, wat de ideeën, personaliteiten en de klassenstrijd waren en hoe deze ontwikkelden.

Het is grappig dat de schrijvers als morele tegenhanger van Leon Trotski naar Ivan Ilyin teruggrijpen. De reden is duidelijk: de top van de Russische televisie weet maar al te goed dat dit de favoriete filosoof van Poetin is. Ze vergeten daarbij te vermelden dat deze ‘morele autoriteit’ het fascisme goedpraatte. Hij zag in het fascisme een geest die “gelijkaardig was aan de Russische Witte beweging.” Zelfs in 1948 – na de horror van de Tweede Wereldoorlog – schreef hij nog dat het fascisme het bij het rechte eind had omdat het voortkwam uit een “gezond” nationaal-patriottisch gevoel, een gevoel dat noodzakelijk zou zijn voor de cultuur van mensen.

Trotski merkte overigens de gelijkenissen tussen het fascisme en de Russische Witte legers op. In de jaren 1930 waarschuwde hij dat Hitler zich opwierp als de stormram van de burgerij tegen socialisten, communisten en Joden in heel Europa. Dat was overigens de reden waarom Ilyin naar het fascisme opkeek. Het is dus alleszins vreemd dat Ilyan opgevoerd wordt om lessen te geven over het gebrek aan ‘humanisme’ van Leon Trotski. Als Trotski verantwoordelijk gesteld wordt voor de gedwongen collectivisering en de goelag, dan zou het maar redelijk zijn om Ilyin minstens ook verantwoordelijk te stellen voor Babi Jar, Khatyn, Auschwitz en Buchenwald.

Maar ja, in een fictiewerk als deze reeks over Trotski moeten we dit niet verwachten.

Afsluiten kunnen we met een citaat van Trotski dat antwoordt op al wie in het verleden, het heden en de toekomst pogingen doet om de revolutie als immoreel af te schilderen. In ‘Hun moraal en de onze’ schreef hij:

“De burgerlijke evolutietheorie blijft machteloos op de drempel van de historische maatschappij staan, omdat het de drijfkracht van de ontwikkeling van de maatschappelijke vormen, de klassenstrijd, niet wil erkennen. De moraal is slechts één van de ideologische functies van deze strijd. De heersende klasse dringt de maatschappij haar doel op en leert alle middelen die tegen haar doel indruisen, als immoreel te zien. Dit is de voornaamste functie van de officiële moraal. Zij streeft niet het ‘grootst mogelijke geluk’ van de meerderheid na, maar dat van een kleine en steeds kleiner wordende minderheid. Een dergelijk regime zou zich alleen door geweld geen week lang kunnen handhaven. Het heeft het cement van de moraal nodig. Het samenstellen van dit cement is het beroep van de kleinburgerlijke theoretici en moralisten. Zij verschijnen in alle kleuren van de regenboog, maar blijven tenslotte zonder uitzondering apostels van de knechting en de onderworpenheid.”

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie