Tien jaar na grote recessie: geen rust voor de burgerij

Foto: Wikipedia

Begin en midden december organiseerde LSP regionale congressen of algemene vergaderingen om de lokale werking te bespreken en plannen te maken voor de komende periode. Uiteraard gebeurde dit aan de hand van een politieke discussie over de periode waarin we zitten. Er is gewerkt met een nota van het Uitvoerend Bureau over de internationale en Belgische situatie. Vandaag en morgen publiceren we deze tekst die eind oktober geschreven is. Eerst het internationale deel, morgen het stuk over België.


Tien jaar na de Grote Recessie geen rust voor de burgerij

Het dilemma van de schuldenberg en de rente

Tien jaar na de grote recessie is het kapitalisme wereldwijd nog steeds niet volledig hersteld. Ondanks massale geldinjecties was zelfs de grootste economie ter wereld, die van de VS, in januari 2018 volgens Martin Wolf van de Financial Times nog steeds 17% kleiner dan wat ze geweest zou zijn indien de trend van 1968-2007 was doorgezet. De groei sinds 2009 was trager en de arbeidsproductiviteit teleurstellend, zelfs in de zogenaamde opkomende economieën.

Toch hebben de enorme geldinjecties, voor meer dan 10.000 miljard $ aan kwantitatieve versoepeling (QE) en historisch lage rentevoeten, de economieën uit de recessie gesleept. Het legde de basis voor het huidige, weliswaar zwakke, economische herstel. Dat herstel volstond In een aantal landen, zoals Duitsland, voor een heropleving van offensieve looneisen, maar niet om zoals in de jaren ’90, onder brede lagen van de bevolking de idee op te wekken dat iedereen onder het kapitalisme welvaart en rijkdom wacht mits het nodige geduld, creativiteit en zin voor initiatief.

De rechterzijde spreekt over afgunst, maar de herleving van looneisen heeft ook te maken met het besef dat de reddingsoperaties en stimulusmaatregelen die volgden op de grote recessie vooral ten goede zijn gekomen van de rijken. Productieve investeringen en productiviteit bleven achter terwijl toplieden zichzelf hoge lonen, aandelenopties en dividenden toekenden en/of op grote schaal eigen aandelen inkochten om de dividenden te boosten. In 2017 zouden de 1% rijksten van de wereld zich maar liefst 82% van de gecreëerde rijkdom toegeëigend hebben, terwijl de levensstandaard van de overgrote meerderheid van de bevolking daalde of in het beste geval stagneerde.

Niet alleen de arbeidersbeweging heeft geen vertrouwen in de capaciteit van het kapitalisme om haar levensstandaard te verbeteren, maar ook de burgerij zelf is bezorgd en verdeeld. Het verklaart waarom de massale stimulusmaatregelen die na de crisis werden ingevoerd op een of andere manier in de meeste grote economieën nog steeds doorgaan: rentevoeten blijven laag, de BOJ (Bank of Japan) en de ECB (Europese Centrale Bank) blijven QE toepassen en ook elders grijpen allerlei interventies plaats.

Het kapitalisme is geen rationeel systeem. De kapitalisten zijn zich bewust dat de stimulusmaatregelen moeten ingetrokken worden en de rentevoeten moeten stijgen om potentieel hoge inflatie te vermijden en een marge op te bouwen om de volgende recessie te bestrijden, maar dat inzicht weegt niet op tegen de honger naar winst op korte termijn. Ze zijn bezorgd om de enorme toename van de schulden. In juli 2018 waren die wereldwijd opgelopen tot een record van 247.000 miljard $ volgens het Institute of International Finance.

In de ontwikkelde en de belangrijkste opkomende economieën ligt de totale schuldenlast van bedrijven, huishoudens, overheden en de financiële sector nu op gemiddeld 318% van het bruto binnenlands product. Die enorme schuldgraad zorgt voor extra gevoeligheid voor rentestijgingen. Een hogere rente bemoeilijkt immers de herfinanciering van schulden en zal investeringen en consumptie drukken.

Dat verklaart waarom Trump zo te keer gaat tegen de Federal Reserve (FED) die sinds eind 2015 haar rentevoeten al 7 keer optrok. De rente voor obligaties op 10 jaar bedraagt er nu meer dan 3%. Trump vreest dat dit de economische groei, die intussen tien jaar aanhoudt in de VS, zal ondermijnen net op het moment van de cruciale tussentijdse verkiezingen in november. Hij werd verkozen op de afkeer voor beide traditionele partijen. Sinds zijn verkiezing is de ‘socialistische’ linkerzijde niet verzwakt, maar werden linkse kandidaten geselecteerd naar wiens uitslag in november wordt uitgekeken.

Als nu ook de economie nog keert, zal die trend sterker worden en populistisch rechts ondermijnen. Maar Trump is zelf mee verantwoordelijk voor de door hem verguisde rentestijgingen. Terwijl de FED van de groei gebruik maakt om haar monetair beleid te verstrakken, zet Trump immers het soepele monetaire beleid voort via de begroting met gigantische verlagingen van de vennootschapsbelasting. Dat stimuleert de groei die zich dreigt te vertalen naar inflatie, deels omdat de lagere werkloosheid looneisen opwekt die door de kapitalisten en handelaars worden verrekend in de prijzen, maar ook omdat groei de consument sowieso aanzet om meer uit te geven, en dat houdt na jaren van geldinjectie enorme gevaren in.

Om de crisis het hoofd te bieden, hebben de centrale banken immers als nooit tevoren geld gecreëerd. Intussen heeft de FED activa op haar balans ten belope van 22% van het BBP. Tussen WOII en 2008 varieerde dat tussen de 4 en 6%! Voor de ECB is dat 40% van het BBP en voor de BOJ 90%! Historisch was de oprichting van centrale banken nochtans juist bedoeld om excessieve geldcreatie tegen te gaan. Zolang dat geld vast zit, stelt zich geen probleem. Zodra het aan het rollen gaat, heeft geld echter de neiging zich exponentieel te vermenigvuldigen. De totale geldhoeveelheid in de economie wordt immers niet alleen bepaald door de absolute hoeveelheid geld, maar ook door de omloopsnelheid ervan.

Goederen wisselen doorgaans maar één of een bepekt aantal keer van eigenaar, geld integendeel wisselt jaarlijks meerdere keren van eigenaar, minder bij recessie en meer bij groei. Als de geldhoeveelheid forser toeneemt dan de goederenhoeveelheid, levert dat geldontwaarding of inflatie op. Zeker als er al zoveel geld beschikbaar is, kan dat snel leiden tot galopperende inflatie (zoals in Turkije 25%) of zelfs hyperinflatie (zoals in Venezuela, kan tot 1 miljoen%). Om dit onder controle te houden kan de FED niet anders dan de rentevoeten optrekken.

Intussen is de schuldenberg van de Amerikaanse overheden tot meer dan 21.000 miljard dollar geklommen en het IMF verwacht dat Trumps’ fiscale stimulus gedurende minstens drie jaar tot een gat van 5 procent in de Amerikaanse begroting zal leiden. Die stimuli hebben wel degelijk effect gehad, maar dat is van korte duur, nu al speculeert men of het uitgespeeld is en bovendien verergert het de dreigende schuldencrisis. Proportioneel zit de Amerikaanse overheidsschuld nog niet in de buurt van die van Italië, Griekenland of Japan, maar wel al van België. De private schulden (particulieren en bedrijven) liggen er echter veel hoger dan in Europa. De bedrijfsschulden alleen bedragen er 75 procent van het bbp, het hoogste peil van de voorbije kwarteeuw. Als de rente blijft stijgen kan dat ernstige problemen opleveren om die schulden te herfinancieren.

Rechts populisme groeit op het falen van links

De hogere rente zorgt ook voor een omkering van het verschijnsel van Carry Trade. Dat was het fenomeen waarbij private speculanten goedkoop leenden in de VS om te investeren in de groeilanden in de verwachting dat de opbrengsten er groter zouden zijn dan de kost van de lage rente op de aangegane lening. De hogere rente in de VS en de terugval van de vraag naar grondstoffen in China, onder meer als gevolg van de handelsoorlog met de VS, hebben de geldstroom doen omkeren, weg uit de groeilanden naar de VS. Onder meer in Argentinië, Turkije, Pakistan en Zuid-Afrika kwam de munt daardoor in moeilijkheden. Om die te onderstutten moest Argentinië de rentevoeten optrekken tot 40% en voor een recordbedrag van 57 miljard $ lenen bij  het IMF.

Dat de rechtse regering Macri en andere recent verkozen rechtse regeringen in Latijns-Amerika, niet over dezelfde sociale steun beschikken als hun illustere voorgangers in het verleden, was eerder al gebleken uit het massale protest tegen de pensioenhervorming en andere besparingsmaatregelen. Macri heeft kapitaalcontroles afgeschaft, de belastingen op export verminderd, de subsidies voor elektriciteit en gas afgebouwd en gesnoeid in de sociale zekerheid, maar was verplicht dat te spreiden in de tijd uit vrees voor sociale explosies. Een voorstel om abortus te decriminaliseren werd in juli door het parlement nipt afgewezen. In een peiling spreekt 75% van de bevolking zich uit tegen het aangaan van een lening bij het IMF. Kortom, de zweep van de reactie biedt de socialistische linkerzijde ook enorme kansen.

Frustraties over tekorten en voortdurende besparingen, woede over corrupte elites, vrees voor massale migratie en onveiligheid, uitzichtloosheid en vervreemding zijn uiteraard reële factoren. Ze ondermijnen de autoriteit van de burgerlijke instellingen en haar politieke vertegenwoordigers. Er is een enorm besef dat een kleine rijke elite wat er ook gebeurt, uit alles haar voordeel weet te halen ten koste van de overgrote meerderheid. Er is een neiging op zich naar solidariteit onder onderdrukten en uitgebuiten. Dat verklaart het succes van links zodra het de indruk geeft echt een alternatief te willen zijn. Dan doet het er weinig of niet toe of die boodschap gedragen wordt door oude, weinig charismatische of oubollige figuren, wat telt is de inhoud en de bereidheid te doen wat men zegt.

De electorale successen van rechts populisten zijn geen uitdrukking van massale steun aan hun reactionaire opvattingen en programma, maar van ontgoocheling over het onvermogen van links. Vandaar dat dit verschijnsel in Latijns-Amerika, waar het Chavisme en het Lula-isme door gebrek aan socialisme gefaald hebben, zo sterk is. Het lijkt er echter op dat de verkiezing van Bolsonaro in Brazilië links niet van de straat zal halen, maar integendeel het effect heeft van een rode lap op een stier.

Maar die vaststelling mag er niet toe leiden het gevaar van rechts populisme en extreemrechts te onderschatten. Ze zullen iedere zwakte van links misbruiken om verdeeldheid te zaaien en aspecten van hun reactionaire programma te populariseren. In naam van zelfbehoud zullen ze verworven rechten die tot voor kort als vanzelfsprekend geacht werden, in vraag stellen en terug dringen. Ze zullen de roep om een sterke man om orde op zaken te stellen in die corrupte warboel versterken. Ze zullen radicalere, meer gewelddadige groepen de hand boven het hoofd houden en hun zelfvertrouwen versterken.

Trump of Bolsonaro zijn uiteraard geen fascisten. Ze leiden geen fascistische massabeweging. De sociale basis waarop het fascisme zich in de jaren ’30 kon enten, een numeriek sterke middenklasse in de marxistische betekenis en een aanzienlijk deel van het proletariaat dat de band met de arbeidersklasse totaal verloren is, bestaat niet meer. De arbeidersbeweging heeft ook nog niet de catastrofale nederlagen geleden die de opkomst van het fascisme toen mogelijk gemaakt hebben. Maar als de arbeidersbeweging niet systematisch reageert en mobiliseert, en als de arbeiderspartijen er niet in slagen een alternatief op de kapitalistische chaos te bieden, dan zal rechts populisme en extreemrechts een belangrijke en groeiende complicatie blijven. De talrijke aanvallen van Bolsonaro aanhangers op LGBTQI+, op vrouwen en op kiezers van links en de steun die hij krijgt van de politie die deze aanvallen minimaliseert, illustreren dat.

Europese constructie overeind houden vereist steeds meer creativiteit

Door de doorgedreven internationale arbeidsdeling, de integratie van de wereldeconomie en in het bijzonder de financiële sector, zeker in de Westerse wereld, was het zeker dat de Eurozone niet zou ontsnappen aan de kredietcrisis. De specifieke architectuur ervan zorgde dat de vastgoedcrisis van een financiële crisis evolueerde naar een schuldencrisis waarbij de éénheid van Europa en de Eurozone expliciet in het gedrang kwam. De dubbele dip van 2009 en 2012 en het feit dat de groeicijfers in Europa nog steeds achterop hinken bij de VS bevestigen de tekortkomingen van de Europese constructie.

Onderlinge solidariteit werkt in het Europa van het kapitaal enkel in periodes van groei. Zodra een lidstaat in de problemen geraakt, geldt het principe dat ieder zijn eigen boontjes maar moet doppen en bijstand afhankelijk is van een vooraf uitgestippeld en nauwgezet gecontroleerd pad van interne devaluaties, een beetje zoals het IMF en de Wereldbank plegen te doen in de ex-koloniale wereld. Als daarvoor democratisch verkozen regeringen opzij geschoven moet worden voor een technocratisch bestuur, zoals destijds in Griekenland en nadien in Italië, dan gebeurt dat.

Inzicht in het werkelijke karakter van de EU, het verlangen om de Tories te straffen voor hun sociale afbraak en ook wel – zij het in mindere mate dan het establishment ons wil doen geloven – de druk van migratie op de arbeidsmarkt en sociale voorzieningen, verklaren waarom de onderste lagen van de maatschappij het referendum over de Brexit, uitgeroepen door Tory-premier Cameron, aangrepen voor een revolte. De Britse burgerij wil eigenlijk liever geen Brexit en als die er dan toch moet komen, liefst één met een zo beperkt mogelijk impact. Het referendum nog eens over doen, zoals de hopeloos onpopulaire Blair openlijk vraagt, is echter ook na de pro-Europese betoging van 700.000 deelnemers in Londen te gewaagd. Het resultaat zou wel eens tegen kunnen vallen en de democratische geloofsbrieven van zowel het Europese als het VK-establishment verder ondermijnen.

Een onderhandelde Brexit vereist een akkoord over EU onderdanen in het VK en omgekeerd, over de bijdrage van het VK aan de Unie en over de grens in Ierland. Voordat dit geregeld is wil de EU niet praten over toekomstige handelsrelaties. De EU kan zich geen grote toegevingen veroorloven om andere exit –kandidaten niet op ideeën te brengen, maar ook de marge van de Britse regering is zeer beperkt want de minste toegeving kan leiden tot een splitsing van de Tories en dat terwijl het establishment een labourregering geleid door Corbyn kost wat kost wil vermijden, want dat zou enorme verwachtingen kunnen opwekken.

De traditionele partijen worden van alle kanten belaagd. Nieuwe linkse formaties en rechts populisten van de macht houden, blijft tot nog toe de betrachting van het establishment. Soms vereist dat creativiteit. De lancering van Macron en La République en Marche in Frankrijk was een te uitzonderlijke opportuniteit om te kunnen dienen als model en roept nu al enorme weerstand en afkeer op.

Werken met gedoogsteun van buitenaf wordt soms gezien als enige valabele uitweg. Zo gaf de rechts populistische PVV van Wilders gedoogsteun aan de regering Rutte I  in Nederland en de Deense Volkspartij aan Rasmussen in Denemarken. Later zouden ook het Links Blok en de PCP in Portugal gedoogsteun verlenen aan de regering Costa, terwijl Unidos/Podemos PSOE voorzitter Sanchez aan een alternatieve meerderheid hielp tegen de PP van Rajoy. De druk neemt echter alsmaar toe. In Oostenrijk leidde dat, voor de tweede keer, tot een coalitieregering met de extreemrechtse FPÖ en ook in Noorwegen werden rechts populisten al opgenomen in een coalitieregering. Tijdens de schuldencrisis is de burgerij tijdelijk de controle verloren over de linkse Griekse regering die helaas door de knieën ging nadat ze financieel drooggelegd was.

Een corrupte en arrogante elite, een drastisch besparingsbeleid en het falen van de linkerzijde om een alternatief aan te bieden hebben allemaal bijgedragen aan de verkiezing van een coalitie van populisten in Italië. Maar ook het gebrek aan Europese solidariteit in de vluchtelingencrisis heeft daar ongetwijfeld een rol in gespeeld. Voor het Europese establishment is deze regering een permanente bron van irritatie en bezorgdheid en niet zozeer omwille van haar meedogenloos standpunt over migratie.

Haar voornemen om de euroscepticus Paolo Savona te benoemen als minister van economie moest de regering laten varen. De vijfsterrenbeweging moest ook haar verzet tegen de “nutteloze en ecologisch gevaarlijke” Trans-Adriatische Pijplijn opgeven, net als dat tegen de exploitatie en verkoop van de staalnijverheid in Tarente. De lokale afdeling van Turijn stemde wel een motie om de aanleg van de TGV tussen Turijn en Lyon stil te leggen, maar dit is eerder een uitdrukking van de enorme verdeeldheid en moeilijkheden waarin de vijfsterrenbeweging zich sinds haar toetreden tot de regering bevindt. De Lega is als junior partner begonnen maar vrij snel de leidende regeringsformatie geworden en al bijna verdubbeld in de peilingen. Dat illustreert het gevaar van de tactiek om rechts-populisten te verbranden aan deelname aan de macht.

De verkiezingsbelofte van de vijfsterrenbeweging voor een basisinkomen van 780 € is verworden tot een aan activering geconditioneerde werkloosheidsuitkering van 480 €. De belofte van de Liga om de pensioenhervorming van 2012 terug te schroeven, waardoor wie 38 jaar heeft bijgedragen vanaf 62 op pensioen kan, blijft behouden, maar gaat wel gepaard met een verlies aan uitkering tot 20%, waardoor gewone loontrekkenden er wellicht geen gebruik zullen van maken. De vlaktaks van 15% die de Lega wou, komt er niet voor particulieren, maar wel voor vennootschappen.

Om dit en de bevriezing van een geplande BTW verhoging door te voeren, heeft de Italiaanse regering een begroting opgesteld met een tekort van 2,4%, ruim meer dan 0,8% zoals afgesproken door de vorige centrum-linkse regering met de Europese Commissie. Voor het eerst sinds de invoering van de begrotingsregels verwerpt de Europese commissie een begroting. De Italiaanse regering heeft nu drie weken de tijd om haar huiswerk over te doen en nog drie weken later moet de commissie haar oordeel vellen, maar de Italiaanse regering speelt niet mee en heeft meteen aangekondigd helemaal niets te zullen wijzigen. Wellicht zal de Italiaanse regering daar mee wegkomen aangezien de politiek van begrotingsevenwichten in steeds meer landen in vraag gesteld wordt.

Het Duits kapitalisme was lange tijd een baken van stabiliteit omwille van haar economische sterkte. Het was in staat geweest haar economische en monetaire politiek op te leggen aan de rest van Europa. Het slaagde erin de arbeiders en hun gezinnen vooral in het Zuiden van Europa te laten opdraaien voor de huizencrisis, de bankencrisis en dan de schuldencrisis. De politieke vertegenwoordigers van dit regime waren het aloude verbond van CDU en haar Beierse tegenhanger CSU, afwisselend in coalitie met het liberale FDP en de sociaaldemocratische SPD. Frau Merkel was er de verpersoonlijking van. Dat zij nu een stap terug moet zetten is een kwalitatief moment in een proces van erosie van dit systeem dat al langer bezig was met de opkomst van AFD, de nood om een grote coalitie te vormen en dan de verkiezingsnederlagen voor de traditionele partijen in Beieren en Hessen.

Maar het effect van Merkels’ ontslag als CDU-voorzitster reikt verder dan Duitsland. Het betekent een keerpunt in de politiek van de christendemocratie in heel Europa. De juiste implicaties ervan zijn nog moeilijk in te schatten. De christendemocratie zal sowieso meer dan voorheen oor hebben naar een Europa aan verschillende snelheden, met meer macht voor de nationale overheden en minder centraal zeggenschap. Bovendien zal ze wellicht haar traditionele benadering gebaseerd op klassenverzoening, hetgeen ooit de basis was voor ‘volkspartijen’ die zich opwierpen als leiders van ‘heel’ de natie en niet slechts van één klasse, nog meer inruilen voor een meer openlijk rechtse, polariserende anti-migranten en anti-arbeiders retoriek.

Een ingewikkelde fase in de klassenstrijd

Na een periode van verzet op politiek, syndicaal en sociaal vlak, gaat de strijd voor een alternatief door een ingewikkelde fase. Het is nog geen vier jaar geleden dat Syriza in Griekenland aan de macht gebracht werd. Dat wekte een enorm enthousiasme op in Griekenland en onder arbeiders en jongeren in heel Europa. Het minimumloon werd opgetrokken, de dertiende maand voor gepensioneerden hersteld en een aantal privatiseringen terug geschroefd. De regering deed een beroep op de bevolking die de kans kreeg zich per referendum uit te spreken voor of tegen het beleid van de Trojka. Kortom: de radicaal linkse Griekse regering leek eindelijk te doen wat de sociaaldemocratie al die jaren schaamteloos verraden had.

Toen de regering Tsipras ondanks de klinkende overwinning in het referendum alsnog toegaf aan de chantage van de Trojka, leidde dat tot een enorme kater, in Griekenland, maar ook onder arbeiders en jongeren elders in Europa. Op het syndicale terrein gebeurde in België iets gelijkaardigs in 2014. Het actieplan van de vakbonden met concentraties, personeelsvergaderingen, een nationale betoging, provinciale 24-urenstakingen en een nationale algemene 24-urenstaking, bracht de rechtse Thatcheriaanse regering aan de rand van de afgrond. De publieke opinie keerde zich tegen haar, maar in plaats van de regering ten val te brengen met een nieuwe algemene staking lieten de vakbondsleiders haar overeind kruipen en wat volgde was een aaneenschakeling van aanvallen op alle geledingen van de arbeidersbeweging en haar gezinnen.

Dat waren helaas geen uitzonderingen, maar eerder enkele van de meest zichtbare illustraties van onwil bij de politieke en syndicale leiders van de arbeidersbeweging, waarvan nog talloze andere voorbeelden gegeven kunnen worden. De ontwikkeling van Podemos is nog onduidelijk. Het is erin geslaagd met de PSOE een anti-PP akkoord te onderhandelen dat het optrekken van het minimumloon met 22% bevat, een indexaanpassing van de pensioenen en hun onmiddellijke verhoging met 3% en enkele andere progressieve maatregelen. Maar het is ook duidelijk dat Podemos verantwoordelijkheid wil opnemen in een toekomstige regeringscoalitie met PSOE.

Mélenchon en La France Insoumise hebben een enorm potentieel. Met zijn oproep voor een ecologische planning en de nationalisatie van energiebedrijven en autowegen of ook zijn isolatieplan en de creatie van 900.000 jobs voor een transitie- economie, illustreert Mélenchon hoe een oriëntatie op de arbeidersbeweging concretiseren in een klimaatprogramma. La France Insoumise blijft echter hoofdzakelijk een losse beweging rond een flamboyante figuur die soms heel sterk uit de hoek kan komen, maar ook fel teleur kan stellen en zich laat meeslepen met de academische “postmarxistische” opvattingen. Kortom de zwakte van de nieuwe linkse formaties is deel van de complicaties van de huidige fase.

Het is geen toeval dat in die omstandigheden delen van de jongeren en de arbeiders, sommige van de meest uitgebuite lagen, maar ook middenlagen die tot de vaststelling komen dat sociale promotie aan hen voorbij zal trekken op zoek gaan naar andere methodes, andere bewegingen, andere verklaringen. Denk maar aan de bezetting van centrale pleinen, betaalstakingen op autosnelwegen, het stoppen van uithuiszettingen, Occupy en later Bloccupy etc.

We hebben deze verschijnselen steeds positief benaderd, als voorbodes, als onvolmaakte uitdrukkingen van wat broedt onder bredere lagen van de maatschappij en de klasse. We zijn erin tussen gekomen op ons eigen profiel, met ons eigen programma en een oriëntatie op de arbeidersbeweging. Uiteraard was dat niet steeds gemakkelijk, ook al omdat de tradities van de arbeidersbeweging er nauwelijks of niet gekend, laat staan bemind zijn. Het was het uitverkoren speelterrein voor geradicaliseerde jongeren en libertaire strekkingen die verderaf staan van de arbeidersbeweging of er zelfs ronduit vijandig tegenover staan, gekleurd door een sterke antipolitieke stemming aangevuld met allerlei academische sociologische en politieke theorieën, maar de problematieken die ze aankaarten zijn meestal heel reëel.

Onder die problematieken bevinden zich de klimaatopwarming en milieuvervuiling. Het ondermijnen van de illusies in groene groei zorgt bij gebrek aan een ernstig alternatief zelfs voor enige heropleving van klimaatscepticisme, zoals vertegenwoordigd door Trump en Bolsonaro. Meestal komt de milieubeweging niet verder dan het individueel aanpassen van het consumptiegedrag, het bepleiten van strengere emissienormen of in het beste geval desinvesteren in milieuschadelijke productie. Wat ecotaksen of emissierechten hebben opgeleverd is moeilijk te becijferen, maar de consensus is groot dat het niet volstaat om de klimaatopwarming te keren of de vervuiling af te doen nemen. Waartoe desinvesteren leidt als daar niet tegelijk een publiek plan van ecologische transitie mee gepaard gaat, ondervinden we vandaag in België in de energiebevoorrading.

Meer dan voor de meeste andere thema’s, groeit de idee dat strijd tegen klimaatopwarming en milieuvervuiling systeemverandering en rationele planning vereisen. Stilaan treedt ook de cruciale rol van de arbeidersbeweging en van collectieve oplossingen op de voorgrond. Naomi Klein benadrukte dit met haar stelling dat de beste milieuactivisten van vandaag de spoormannen zijn.

Nog zo’n problematiek is die van tweederangsburgers waarin vrouwen weggedrukt worden onder meer als gevolg van de voortdurende besparingen. Gekoppeld aan het post-feministische goedpraten van de objectivering van het vrouwenlichaam en het terugschroeven van democratische vrijheden zoals het beschikken over het eigen lichaam, werd de dreiging voor hun positie door veel vrouwen concreet aangevoeld, zeker sinds het aantreden van Trump.

Met de tweede feministische golf in de jaren ’60-‘70 was de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt aanzienlijk verbeterd. Collectieve dienstverlening en een aantal democratische rechten en vrijheden, versterkten dat. Als vrouwen toch nog minder verdienden, luidde het, dan kwam dat door henzelf, door te kiezen voor verkeerde studies, deeltijds werk, het gezin of door gebrek aan ambitie. Voor het burgerlijk feminisme kwam het er nu op aan het glazen plafond te breken. Veel linkse feministen gingen daarin mee. Dat vrouwen volledige gelijke rechten hadden verkregen is nooit juist geweest, maar intussen is de collectieve dienstverlening weg bespaard en sectoren waar vrouwen werken worden geteisterd door slecht betaalde hyperflexibele, deeltijdse en tijdelijke contracten.

De vakbonden hebben nooit de vereiste initiatieven genomen om dit te stoppen. In de meeste landen zijn ze de voorbije decennia verzwakt, vooral in die sectoren. Bovendien hebben een aantal oud linkse feministen en vakbondskaders, weinig of geen begrip voor de terechte klachten over voortdurende seksualisering. Ze beseffen niet in welke mate het kapitalisme de strijd voor seksuele vrijheid gerecupereerd en geperverteerd heeft. Maar het radicale verzet van vooral jonge vrouwen zoekt een uitweg en vindt die in deze omstandigheden in individuele aanklachten als #metoo of in identiteitspolitiek, intersectionaliteit of kruispuntdenken en de theorie van de privileges. In de houding die we daarover innemen moeten we oog hebben voor de reële problematiek die wordt aangekaart, beseffen dat dit voor veel vrouwen een eerste uitdrukking kan zijn van bewustwording.

Tegelijk moeten we ingaan tegen de neiging om de particulariteit te benadrukken en niet de maatschappelijke omstandigheden die deze particulariteit veroorzaken, versterken of verzwakken. Het is door voldoende eenheid te creëren onder de arbeidersbeweging, de enige kracht die omwille van haar maatschappelijke positie in staat is de maatschappij te veranderen, dat we een duurzame oplossing kunnen afdwingen. Een einde stellen aan elke vorm van discriminatie, racisme, seksisme, LGTBQI+phobie etc. is een voorwaarde om die noodzakelijke eenheid te realiseren.

Die strijd is een race tegen de tijd. Het aantreden van Trump is een uitdrukking van de tanende macht van Amerikaans imperialisme dat wel nog steeds dominant is, maar steeds meer uitgedaagd wordt door andere, opkomende imperialistische machten. Tegelijk drijft Trump de spanningen tussen de wereldmachten verder op. Zijn politiek kan overkomen als waanzinnig gevaarlijk zoals zijn opbod met Noord-Korea, het verplaatsen van de VS ambassade naar Jeruzalem, zijn steun aan Saoedi-Arabië en haar bondgenoten in het conflict met Qatar en Turkije, het opzeggen van het nucleair akkoord met Iran en het afdreigen van diens handelspartners, het conflict met Turkije over de Amerikaanse dominee en nu de vervelende moord op de Saoedisch-Amerikaanse journalist Khasroggi nog wel in de Saoedische ambassade in Turkije en tenslotte de spanningen met Rusland en de dreiging om het denucleariseringsakkoord tussen Gorbatsjov en Reagan op te zeggen.

Toch zit er een logica achter de waanzin: Trump vertegenwoordigt die vleugel van het Amerikaans imperialisme die niet wil dat China een echte bedreiging wordt voor haar positie en China bijgevolg wil afremmen. Dat is het fundament achter zijn politiek, hij wil zo de dominantie van het Amerikaans imperialisme verdedigen en herstellen. Dat wil niet zeggen dat het onmiddellijk tot een open confrontatie zal komen, dat zou uitermate riskant zijn, ook voor de reactie die dat wereldwijd zou opwekken bij jongeren en arbeiders. Maar de VS zal China niet zomaar haar positie laten overnemen en ook China zal zich niet zomaar laten afremmen. Het risico op militaire confrontaties neemt toe. Voorlopig houdt China zich in het Midden-Oosten en Afrika militair afzijdig, maar proxy-oorlogen zijn daar de komende jaren niet uit te sluiten.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie