Val van de Turkse lira: Erdogan in troebel water

Vorig jaar groeide de Turkse economie met 7,4%. Dat was de sterkste groei van alle G20-landen, Turkije liet zelfs China achter zich waar er een groei was van 6,9%. Vandaag dreigt de Turkse munt heel de economie verder de dieperik in te sturen. De lira verloor tussen januari en augustus van dit jaar meer dan 40% van zijn waarde tegenover de euro en de dollar. President-dictator Erdogan weet maar al te goed waartoe dit kan leiden: in 2002 kwam hij met zijn pas opgerichte Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) aan de macht nadat de Turkse muntcrisis van 2000-2001 de gevestigde partijen van tafel had geveegd.

Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

Een crisis die niet uit de lucht komt vallen

Aangemoedigd door Erdogan werd de economische groei de afgelopen jaren vooral gestimuleerd door de toegang tot goedkoop krediet op de internationale markten. Vanaf eind jaren 2000 was het voordeliger om in dollar te lenen in plaats van in lira. Onder meer de bouwsector heeft daar heel veel gebruik van gemaakt. Maar dit beleid kon nieuw eeuwig duren. Vanaf december 2015 begon de Amerikaanse centrale bank, de Fed, de rentevoeten op te trekken na een periode waarin deze bijzonder laag stonden. Dit droeg ertoe bij dat de dollar aan waarde won tegenover andere munten, maar dus ook dat de afbetalingen door Turkse bedrijven die in dollars hadden geleend veel zwaarder werden. Het aantal faillissementen nam met 37% toe in 2017, in de bouwsector was dat zelfs met 120%.

De toevloed van goedkoop krediet was veel groter dan de productie van goederen en diensten, waardoor er onvermijdelijk inflatie was. Vanaf begin dit jaar kwam de inflatie op duurzame wijze boven de 10%, nadat het eerder onder die drempel bleef. De koopkracht van de bevolking is hierdoor sterk ondermijnd. De economische situatie is stilaan de belangrijkste bekommernis van de meer dan 80 miljoen Turken en dit ondanks de propaganda van de regimepers.

De slechte economische vooruitzichten speelden overigens een belangrijke rol in het vooruitschuiven van de parlements- en presidentsverkiezingen. Erdogan besloot om die verkiezingen al op 24 mei te houden, anderhalf jaar vroeger dan voorzien. Nog voor de economie het helemaal moeilijk kreeg, was er al een inflatie van 10,85% in april en had de Turkse munt al 10% van zijn waarde tegenover de dollar verloren. Erdogan wilde snel een nieuw mandaat waarmee hij tegelijk uitzicht kreeg op onbeperkte presidentiële macht.

Na het referendum over de grondwet in 2017 is het land van een parlementair regime overgegaan naar een presidentieel bewind. Het nieuwe systeem zou echter pas toegepast worden na de eerstvolgende verkiezingen. Het leek alsof Erdogan panikeerde. Nog voor de kiescampagne goed en wel begonnen was, verlaagde ratingbureau Standard and Poor’s de kredietwaardigheid van Turkije omwille van het vooruitzicht van een “harde landing” van de economie. Erdogan haalde het in de presidentsverkiezingen (52%), maar zijn partij verloor de absolute meerderheid in het parlement. Enkel dankzij een alliantie met de extreemrechtse MHP (Partij van de Nationalistische Beweging) heeft Erdogan nog een parlementaire meerderheid.

Groeiende spanningen met de VS

De Turkse lira had het al van begin dit jaar moeilijk, maar de beslissing van de VS begin augustus om sancties op te leggen tegen twee Turkse ministers en vervolgens de taksen op import van staal en aluminium uit Turkije te verdubbelen (van respectievelijk 25% en 10% naar 50% en 20%), versnelde de val van de munt. Het Turkse regime reageerde door de importheffingen op een reeks Amerikaanse producten te verhogen en met de aankondiging dat Erdogan een telefonisch onderhoud met Poetin had om te spreken over Syrië en de handelsrelaties tussen beide landen.

Deze ongekende crisis tussen de VS en een van de oudste en belangrijkste NAVO-bondgenoten is een illustratie van de volatiliteit in de internationale situatie die gekenmerkt wordt door instabiliteit, economische moeilijkheden, conflicten tussen grootmachten en wijzigende internationale allianties.

Tien jaar na het uitbreken van de wereldwijde crisis is er niets opgelost. Er zijn integendeel nieuwe problemen opgedoken, waaronder de ontwikkeling van protectionistische tendensen en het begin van een handelsoorlog. Tegen de tijd dat de valutacrisis in Turkije goed begon uit te barsten, ging de VS over tot nieuwe invoerheffingen van 25% op Chinese producten. Het ging om import waarvan de jaarlijkse waarde op 50 miljard dollar wordt geschat.

Een reus op lemen voeten

Gewoontegetrouw heeft Erdogan zich verscholen achter een nationalistische en religieuze retoriek waarmee hij zichzelf aan het hoofd plaatst van een land dat ‘belegerd’ wordt door vijandige machten en een ‘lobby van rentevoeten’. Tegelijk werd een nieuwe golf van repressie aangekondigd, deze keer tegen ‘economische terroristen.’

De economische fundamenten blijven echter doof voor de dreigementen. Ratingbureau Standard and Poor’s voorziet dat het land in 2019 in recessie gaat. De mogelijkheden van een hulpplan van het IMF of van een strengere kapitaalcontrole worden steeds openlijker besproken. Als dit tot hiertoe vermeden werd, was het omdat Turkije 15 miljard dollar van Qatar kon lenen. Of dat zal volstaan indien de economie blijft sputteren, is verre van zeker.

Voor brede lagen van de bevolking zorgt de vertraging van de economie, de hoge inflatie en de toenemende werkloosheid voor ongenoegen. Het ondermijnt de positie van Erdogan. De autoritaire en paranoïde manoeuvres van het regime zijn geen teken van sterkte, maar van zwakte en angst voor het potentieel dat de arbeidersbeweging in het land nog steeds heeft. Het is niet uitgesloten dat Erdogan de aandacht zal proberen af te leiden door oude nationale tegenstellingen op te drijven met een nieuw offensief tegen de Koerden in het noorden van Syrië.

Zelfs in de laatste verkiezingen kwam dat potentieel deels tot uiting. De linkse HDP (Democratische Volkspartij) opende bij die verkiezingen haar lijsten waardoor het in de praktijk een linkse alliantie werd van activisten en syndicalisten, van Koerden en Turken. Deze linkse alliantie moet verder omgevormd worden tot een kracht die in staat is om het verzet tegen het regime van Erdogan te organiseren. De Turkse werkende klasse moet zich organiseren tegen het beleid dat de werkenden en armen laat opdraaien voor de crisis en tegen alle pogingen om hen te verdelen, onder meer op etnische en religieuze basis.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie