Revolutie en contrarevolutie in Latijns-Amerika

Enthousiasme na de verkiezingsoverwinning van AMLO en zijn Morena-partij in Mexico

Er zijn twee tendensen in Latijns-Amerika: een proces van revolutie en van contrarevolutie. De Latijns-Amerikaanse oligarchie en het VS-imperialisme behaalden politieke overwinningen en proberen het revolutionaire proces af te remmen. Dat droeg evenwel bij tot de linkse overwinning in de Mexicaanse verkiezingen van 1 juli 2018, een ontwikkeling van historisch belang.

Verslag door Marisa (Brussel) van de commissie over Latijns-Amerika op de zomerschool van het CWI

Mexico is de tweede economie en het land met het tweede grootste aantal inwoners van het Latijns-Amerikaanse continent, na Brazilië. Er is bovendien een lange grens met de VS. Na 89 jaar van rechtse regeringen haalde Andrés Manuel López Obrador (AMLO) van de partij MORENA maar liefst 53% van de stemmen. Dat is goed nieuws voor alle onderdrukten: Mexico sluit hiermee aan bij het proces van revolutie dat al lange tijd bezig is op het continent. Deze overwinning toont een sterke bocht naar links in de samenleving. Dit was enkel mogelijk door de strijd van werkenden en jongeren, vrouwen, landbouwers en inheemse volkeren.

Zelfs indien de meeste strijdbewegingen voor de verkiezingen van juli niet tot overwinningen hebben geleid, zorgden ze toch voor een klimaat van strijd waarin AMLO de verkiezingen kon winnen. De strijd van de leerkrachten, een van de meest strijdbare sectoren, leed een gedeeltelijke nederlaag met de hervorming van het onderwijs en het feit dat 43 studenten van Ayotzinapa nog steeds niet teruggevonden zijn. Sommige nederlagen laten echter toe om nadien een stap vooruit te zetten. In heel Latijns-Amerika werd de overwinning van AMLO gevierd. Het stelt Trump voor een groot probleem: Mexico is een land met een grote invloed op de VS. Het doel van de muur die Trump wil bouwen, is niet alleen om migratie tegen te houden, maar ook om het revolutionair proces af te remmen.

Ondanks het lijden van de massa’s in Venezuela, de overwinning van Macri in Argentinië en de coup tegen Dilma in Brazilië, hebben de werkenden geen onoverkomelijke nederlaag geleden. De massa’s zetten hun offensief tegen de regeringen van Argentinië en Brazilië verder. Marcri haalde het in de verkiezingen van december 2015 erg nipt en sindsdien waren er al drie algemene stakingen tegen zijn regering. Er waren verder ook grote mobilisaties tegen verkiezingsfraude in Honduras waar zelfverdedigingscomités werden opgezet, en in Chili voor sociale zekerheid en pensioenen. Tenslotte waren er ook verschillende grote bewegingen rond vrouwenrechten en tegen geweld op vrouwen, onder meer in Argentinië en Chili.

De rechtse regering in Colombia is de beste vertegenwoordiger van het imperialisme als buffer tegen de revolutie in Venezuela. In de laatste presidentsverkiezingen haalde de rechterzijde het in de tweede ronde met 54%, maar de linkse kandidaat Gustavo Preto was toch ook goed voor 41,7% in de tweede ronde. Dat was een historisch resultaat. Het algemeen gevoel onder de werkenden en onderdrukten is er geen van hopeloosheid, er is eerder het idee dat het de goede richting uitgaat. In Nicaragua is er een beweging tegen het autoritaire regime van Daniel Ortega. De sandistische beweging tegen de dictatuur van Samoso eind jaren 1970 is zo sterk ontaard dat Ortega vandaag een nieuwe Samos lijkt te zijn geworden. Ondanks de brutale repressie is de vastberadenheid van de beweging indrukwekkend. De gemeente Masaya, een symbolische plaats van sandinistisch verzet tegen Samosa, werd een van de centrale bastions van verzet tegen Ortega. De verdediging van de bevolking werd er georganiseerd en er werden barricades opgeworpen.

Het is interessant om de verhouding te bekijken tussen de politieke cyclus en de economische ontwikkelingen. Tussen 2003 en 2008 was er sprake van een economische groei in Latijns-Amerika en groeide het idee dat een kapitalisme met een menselijk gezicht mogelijk was. Brazilië was de B van de BRICS-landen, het was onderdeel van de ‘opkomende economieën.’ De economische groei van die periode zorgde ervoor dat de armoedegraad in heel Latijns-Amerika met 20 procentpunten afnam. Die gouden tijden zijn vandaag voorbij. Na een scherpe val in 2014 wordt de toename van het aantal werklozen in miljoenen weergegeven. De schulden nemen exponentieel toe en de nationale munten staan erg zwak.

Het establishment in Latijns-Amerika heeft geprofiteerd van de economische groei, maar tegelijk ging de groei gepaard met een desindustrialisering in de meeste landen. De verzwakking van de industriële basis maakt dat de productie sterk afhankelijk is van grondstoffen. Ondanks een zeker herstel van de olieprijzen het voorbije jaar, blijft de situatie erg moeilijk. Buitenlandse investeringen namen tussen 2011 en 2017 met 20% af omwille van de overproductiecrisis op wereldvlak.

In deze context van crisis hebben reformistische programma’s voor een meer menselijk kapitalisme gefaald. Het falen van Kirchner in Argentinië, Lula in Brazilië en ook Chavez in Venezuela heeft de deur geopend voor een groei van de rechterzijde in de verkiezingen. Dit betekent echter niet dat er een ideologische verschuiving naar rechts is. Veel kiezers die voor rechts stemmen, verzetten zich tegen privatiseringen en willen meer overheidstussenkomsten. De stem voor rechts is er eerder één van protest tegen linkse reformistische regeringen.

De burgerij is niet in staat om de arbeidersbeweging een zwaardere slag toe te brengen met militaire dictaturen zoals die in het verleden bestonden. De Braziliaanse heersende klasse zit in een impasse. De steun voor Temer bereikt een dieptepunt van amper 3% in de peilingen en er is nog geen geschikte presidentskandidaat gevonden. In deze crisis maken de regering en de heersende klasse gebruik van militarisering om de regels op te leggen. De moord op Marielle Franco in Rio de Janeiro is een uitdrukking van de repressieve sfeer die de regering vestigt. Extreemrechts gaat in het offensief: voor eerst sinds de jaren 1990 vallen neofascistische groepen linkse mensen aan in de steden.

De groei van extreemrechts is een gevaar voor de werkenden en alle onderdrukten. We mogen dit gevaar niet onderschatten. Het is een uitdrukking van de polarisering die zich ontwikkelt in de samenleving. Het verzet tegen deze aanvallen moet gekoppeld worden aan strijd tegen het neoliberale beleid. De politieke en sociale crisis leiden overigens ook tot een groeiende steun voor radicaal-linkse standpunten. De vorming van PSOL in 2014 was een belangrijke stap vooruit. Een van de uitdagingen voor PSOL is nu om de basis onder werkenden en armen te versterken, tot hiertoe is de partij daar nog niet in geslaagd. De komende presidentsverkiezingen vormen een nieuwe kans voor radicaal-links om zich te versterken. Daartoe moeten lessen getrokken worden uit de ervaring van de vorige regeringen van de PT. Die ervaring vormt een waarschuwing voor al wie denkt dat het mogelijk is om tot verandering te komen zonder te breken met het kapitalisme.

De krant van onze Mexicaanse zusterorganisatie: na de hstorische overwinning van AMLO overgaan tot een offensief!

De werkende klasse blijft strijd aangaan en blijft zich uiten, zowel op het politieke als het syndicale terrein. De potentiële kracht van de werkende klasse is intact, maar het ontbreekt aan een politiek scherpe leiding. Mexico zorgt nu voor een nieuw hoofdstuk in de klassenstrijd. Als de regering van AMLO niet snel een bocht naar links neemt, dreigt de situatie in het land slechter te worden. Er is geen economische marge voor manoeuvres binnen het systeem en er moeten lessen getrokken worden uit het mislukken van de revolutie in Venezuela. De ramp in Venezuela is overigens ook een waarschuwing voor linkse krachten in Europa die eens ze aan de macht komen geen socialistische maatregelen nemen.

Er zal veel druk staan op de regering van AMLO, niet alleen vanwege de Mexicaanse burgerij maar ook vanwege de drughandelaars die steeds meer deel uitmaken van die burgerij. Trump kan het vrijhandelsakkoord in Noord-Amerika intrekken om bijkomende druk te zetten. Tegelijk kan een sterke beweging van onderuit ontwikkelen, wat een grote impact zou hebben in heel het continent. Het idee van revolutie in Mexico is erg belangrijk, onder meer door de ervaringen met revolutie in de eigen geschiedenis. Er stellen zich mogelijkheden in Brazilië, Chili en Mexico, waar de afdelingen van het CWI stappen vooruit kunnen zetten op basis van hun actieve tussenkomsten in de gebeurtenissen.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie