Syrië: geen staakt-het-vuren in “hellegat” oostelijk Goutha

Foto: Wikimedia

Oostelijk Goutha, buiten Damascus, is volgens VN-topman Antonio Guterres “de hel op aarde.” Een dag na de VN-beslissing om een staakt-het-vuren te organiseren, bleven de bommen vallen. Een dokter verklaarde aan de BBC dat zijn ziekenhuis “geen elektriciteit, geen medicatie, geen zuurstof, geen verdoving, geen pijnstillers en geen antibiotica” heeft.

Artikel door Per-Ake Westerlund

Tegen maandag 26 februari waren 541 mensen, waaronder meer dan 150 kinderen, vermoord in oostelijk Goutha. Er vielen ook meer dan 2500 gewonden. Verschillende ziekenhuizen werden aangevallen door Syrische bommenwerpers. De VN Veiligheidsraad besliste om een onmiddellijk staakt-het-vuren van 30 dagen op te leggen, maar dit had weinig effect. Het Assad-regime in Syrië en zijn bondgenoot Rusland verklaren dat de voorwaarden voor een staakt-het-vuren niet duidelijk zijn en dat ze het recht hebben om “terroristen aan te vallen.”

De westerse machten tonen eens te meer hun hypocrisie. De Amerikaanse troepen hebben de afgelopen tien jaar massale militaire aanvallen uitgevoerd tegen Iraakse steden, waaronder Fallujah, en meer recent, in 2017, vernietigden ze Mosoel. De grootmachten steunen vandaag de Saoedische luchtaanvallen op Jemen, waar veel burgers omkomen en chronische hongersnood algemeen is.

Oostelijk Goutha werd sinds het begin van de oorlog in Syrië in 2011 gecontroleerd door verschillende islamistische rebellengroepen. Sinds 2013 is het gebied wordt het gebied met iets minder dan 400.000 inwoners belegerd door het Syrische leger met de steun van Rusland en Iran. Naast constante militaire aanvallen, resulteerde de bezetting in een totaal gebrek aan medicijnen en een breed verspreide voedselcrisis door een gebrek aan voedsel en extreem hoge prijzen voor het voedsel dat er wel is. Dit alles in een regio die voorheen een erg productieve landbouw kende.

De VN-resolutie heeft het over een onmiddellijk staakt-het-vuren tenzij er geweld is door ISIS, al-Qaeda en al-Nusra. Die laatste groep was voorheen al-Qaeda in Syrië maar treedt nu op onder de naam Hayat Tahrir al-Sham (HTS). De belangrijkste gewapende groepen in oostelijk Goutha zijn twee andere milities: Jaysh al-Islam en Faylaq al-Rahman. Deze jihadistische groepen hebben regelmatig woonwijken van Damascus aangevallen waarbij burgerslachtoffers vielen. Dit was wel op een beperktere schaal dan bij de aanvallen door het regime.

In plaats van vrede te bekomen na de terugtocht van ISIS onder druk van de troepen van Assad, Rusland en Iran aan de ene kant en de VS en bondgenoten aan de andere kant, komt Syrië nu in een nieuwe, mogelijk zelfs bloediger, fase van de oorlog. Diegenen die vrede moesten garanderen, zijn nu de oorlog aan het opdrijven.

De kern van het conflict is een strijd van de wereldmachten en regionale machten om hun posities in het toekomstige Syrië veilig te stellen. Het is bovenal een confrontatie rond macht, invloed en prestige tussen de VS en Rusland, met Turkije en Iran als actieve deelnemers. Israël is ook in actie gekomen met gevechtsvliegtuigen tegen Iraanse troepen in Syrië de voorbije weken. Rusland heeft zijn positie versterkt door Assad te steunen, terwijl andere regimes zoals dat van Erdogan in Turkije dachten dat Damascus zou vallen. Moskou voert vandaag bombardementen uit tegen de overblijvende troepen van de gewapende oppositie in oostelijk Goutha en Idlib in het noordwesten. Het VS-imperialisme ging na de ervaringen van Irak en Afghanistan niet over tot het sturen van een groot aantal grondtroepen.

Aanvankelijk steunde Washington dezelfde islamistische groepen die door Turkije en Saoedi-Arabië werden ondersteund. Maar de opkomst van ISIS, dat in 2014 een ‘kalifaat’ opzette, dwong de VS ertoe om nieuwe bondgenoten te vinden. De belangrijkste bondgenoten op het terrein de afgelopen jaren waren die van de Syrische Democratische krachten met de Koerdische YPG/YPJ in de leiding. De focus op de strijd tegen ISIS en de Russische militaire interventie in Syrië sinds de herfst van 2015 hebben het regime van Bashar al-Assad gered. ISIS is niet helemaal verslagen en heeft nog de capaciteit om individuele aanslagen uit te voeren, maar het verloor zijn hoofdstad Raqqa en belangrijke geografische gebieden.

Andere krachten in de oorlog zullen het feit dat ISIS nog een beperkte aanwezigheid heeft gebruiken om militaire actie te rechtvaardigen. De Turkse propaganda rond de oorlog in Afrin heeft het steeds over de Koerdische PYD en ISIS alsof het om één kracht gaat. De beperkte aanwezigheid van ISIS komt ook de VS goed uit om op deze basis troepen in het noordoosten van Syrië te houden. De Amerikaanse acties zijn in werkelijkheid gericht op het beperken van de Russische en de Iraanse invloed. De ‘stabilisering’ die zowel de VS als Rusland naar eigen zeggen nastreven, zal verre van stabiel zijn.

Voor de opstand van 2011 en de daaropvolgende oorlog werd de Syrische dictatuur al door elkaar geschud door een reeks crisissen. Vandaag is het land volledig ingestort met meer dan 500.000 doden en meer dan 10 miljoen mensen die hun huis ontvlucht zijn. Dit is het resultaat van imperialistische oorlogen, kapitalistische uitbuiting en de dictatuur van Assad. Om nieuwe oorlogen  en een terugkeer van ISIS of gelijkaardige groepen te vermijden, is er nood aan een revolutionaire socialistische beweging die opkomt voor alle werkenden en onderdrukten.

Turkije: oorlog of akkoord met Assad?

De Turkse oorlog tegen Afrin startte een maand geleden. Volgens de Koerdische PYD vielen er daarbij al 176 burgerdoden, waaronder 27 kinderen, naast 484 gewonden, waaronder 60 kinderen. Socialisten veroordelen de oorlog van Turkije. Het doel van het Turkse regime is om elk Koerdisch bewind in Afrin en Rojava in het noorden van Syrië de kop in te drukken, terwijl tegelijk het Turkse nationalisme in eigen land wordt opgejut om zo een verenigde arbeidersbeweging tegen het autoritaire bewind tegen te gaan.

Het Turkse regime zag een kans om een aanval te lanceren toen de directe afhankelijkheid van Koerdische troepen voor de VS in de strijd tegen ISIS aan belang verloor. Het feit dat het ‘Vrije Syrische Leger’ samenwerkt met Turkije in de aanval op de Koerdische gebieden, bevestigt dat het slechts optreedt als steungroep van het Turkse regime. Eind februari leek het erop dat het Turkse regime zowel openstaat voor het opvoeren van de oorlog als voor een vorm van akkoord met het regime van Assad in Syrië.

Ondanks de harde opstelling van Erdogan, die de VS beschuldigt van enige betrokkenheid in de poging tot staatsgreep in de zomer van 2016 en die Washington verwijten maakt wegens de samenwerking met de PYD in Syrië, heeft het Witte Huis er alles aan gedaan om een direct conflict met Turkije te vermijden. De VS verklaart dat de samenwerking met de PYD tijdelijk was en de ‘veiligheidskracht’, waaronder Koerdische troepen, die langs de grens tussen Syrië en Turkije gepland was, werd afgebouwd. McMaster, een veiligheidsadviseur van Trump, trok naar Ankara om Erdogan gerust te stellen.

Maar de VS hebben de vraag van Turkije om Manbij, in het noordoosten van Syrië, te verlaten of om de PYD uit de stad te verdrijven niet opgevolgd. De Amerikaanse minister Rex Tillerson was bereid om die laatste optie in overweging te nemen. Maar het is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De PYD had de afgelopen 18 maanden een beslissende invloed in de stad en bouwde een basis uit onder de Arabische meerderheidsbevolking, in het bijzonder onder de vrouwen die hun rechten er drastisch op zagen vooruitgaan, onder meer met het recht om te scheiden.

Het regime van Erdogan beweert dat de oorlog in Afrin volgens plan verloopt. Er wordt gezegd dat de beruchte speciale troepen, de JÖH die gebruikt worden tegen de Koerden in het oosten van Turkije, zullen ingezet worden als de oorlog in Afrin het stedelijk gebied nadert. Maar de Turkse troepen zijn nog niet in de stad Afrin en hebben weinig bondgenoten onder de zowat 100.000 inwoners van het gebied. Het Turkse leger stelde dat de VN-resolutie over een staakt-het-vuren geen betrekking had op zijn activiteiten omdat dit een “oorlog tegen terreur” is. Dit geldt volgens Ankara ook voor de luchtbombardementen.

Rusland, dat het luchtruim boven Afrin controleert, gaf groen licht aan Turkije om bombardementen uit te voeren. Dit versterkt de theorie dat Erdogan uit is op een vorm van akkoord met het regime van Assad. Rusland heeft troepen uit de regio weggehaald voor het begin van de Turkse militaire actie. Gewapende krachten die het Syrische regime steunen, kwamen midden februari in Afrin aan. Turkije stelde dat deze troepen welkom zijn indien ze de PYD bestrijden, maar niet als de Afrin komen verdedigen. Dit kan geïnterpreteerd worden als onderdeel van een akkoord met Assad, met Rusland als tussenpersoon. Er werden echter ook enkele schoten uitgewisseld tussen Turkse en Syrische krachten. Wat er effectief zal gebeuren, is dus nog onzeker.

Nouri Mahmoud, woordvoerster van de gewapende krachten van de PYD, vroeg de Syrische regering om troepen te sturen om de grens met Turkije te bewaken. Maar er is geen reden waarom de Koerden in Afrin troepen van Assad zouden vertrouwen. Het regime in Damascus stuurt troepen omdat Turkije dat vraagt, maar ook om zelf de controle te heroveren in het noorden van Syrië dat nu onder Koerdisch bewind staat. De Koerden blokkeren, is ook voor de Iraanse bondgenoot van Assad een prioriteit. De YPG deed toegevingen aan de centrale macht, na Russische bemiddeling. Of het Syrische leger in staat is om verder te gaan, is een open vraag. De PYD en YPG, en de vrouwelijke strijdkrachten van de YPJ, hebben hun slagkracht getoond met de verdediging van Kobane tegen ISIS en zijn een kracht waar rekening mee moet gehouden worden. Het waren de politieke acties en beloften van democratische rechten en een degelijk leven die de basis legden voor de militaire sterkte van de PYD.

De Koerdische troepen begingen een vergissing toen ze beroep deden op Amerikaanse en Russische luchtbombardementen, waarmee de mogelijkheid tot een bredere steun voor hun strijd onder de gebombardeerde bevolking moeilijker werd. Desalniettemin botst het Turkse leger op sterk verzet, wat nog versterkt wordt door de Koerdische troepen die terugkeren na de overwinning in Raqqa.

De Koerdische strijd voor onafhankelijkheid en de klassennoden van de werkenden en armen in het Midden-Oosten zal nooit bondgenoten vinden bij het imperialisme of de regionale pro-kapitalistische regeringen. Achter de diepe crisis in de regio ligt de crisis van het kapitalisme en de historische zwakte van de arbeidersbeweging, terwijl de strijd van die arbeidersbeweging voor democratisch socialisme de enige weg vooruit is.


LSP ondersteunt de oproep voor een betoging tegen de oorlog in Afrin. Deze betoging vindt morgen (zaterdag 3 maart) plaats in Brussel. Afspraak om 14u aan het Poelaertplein. Facebook evenement. 

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie