Soedancrisis – van bijna val regering naar doorstart met nieuwe aanvallen

Foto: Mario

Na de feiten is het misschien gemakkelijk om de Soedancrisis, die deze winter de regering-Michel dreigde uiteen te drijven, voor te stellen als een fait divers. In realiteit is die het resultaat van een constante spanning, ingebakken in de regering van bij haar vorming.

door Els Deschoemacker

Van in het begin werd deze uitzonderlijke Zweedse coalitie een kamikazeregering genoemd. Toch maakt ze nu de meeste kans op herverkiezing. Hoe is dat mogelijk? De obstakels op haar weg leken nochtans eindeloos.

Aanvankelijk was het opzet van deze coalitie om de opmars van de N-VA te stoppen door haar mee in bad te trekken. Een gevaarlijk spel, zo bleek al snel, want het betekende koorddansen, niet alleen voor de N-VA. Hoe ver kon die gaan om niet weggezet te worden als ongeschikt om te regeren? Voor de andere coalitiepartners was het evenmin zonder risico’s. Hoe zouden zij vermijden om mee opgebrand te worden?

Het verklaart de dubbelzinnige houding van deze coalitiepartners, die weliswaar van de gelegenheid gebruik wilden maken om de hervormingen zo ver mogelijk te drijven, maar toch vooral de steile opmars van een oncontroleerbare politieke factor wilden tegengaan.

Terwijl de N-VA haar positie gebruikte om de deur op een offensieve manier systematisch verder open te schoppen voor de toepassing van haar Thatcheriaans programma, zie je de andere coalitiepartners vooral achtervolgen, opmerkingen en kritiek naar de vorm geven, maar toch systematisch deze regering en haar stormram van asociale maatregelen indekken. Zo werden ze medeplichtig, wat tegelijk elke oppositie van hun kant uiterst hypocriet maakt.

Niet zozeer de N-VA, die ook wel pluimen verliest in de peilingen, maar vooral haar coalitiepartners dreigen de rekening te betalen, de CD&V in het bijzonder. Die haalde met haar zogenaamde sociale gezicht niets binnen dat ook maar in de verste verte als sociaal kan omschreven worden.

Enkel de arbeidersbeweging had een werkelijke tegenkracht kunnen opbouwen. Maar in plaats van de regering weg te staken in 2014, koos haar leiding ervoor de politieke partners (CD&V en SP.a) in en buiten de regering te volgen. Haar bedoeling was niet om de arbeiders aan de macht te brengen, maar om een meer gematigd, minder provocerend kapitalisme verder te zetten, en komaf te maken met de krachten ter rechterzijde die een asociale contrarevolutie wilden realiseren.

Het is één van de belangrijkste lessen van de beweging van 2014, niet misbegrepen door de N-VA-top: de vakbondstop durft wel blaffen, maar niet bijten. Ze wil de potentiële kracht wel tonen, maar niet gebruiken.

Voor de N-VA was dat het signaal om haar pletwals verder te zetten. Met schokken weliswaar, want taboes moesten doorbroken worden zowel qua sociale bescherming, als wat de mensenrechten betreft. Inzake de rechten van vluchtelingen bijvoorbeeld werden grenzen overschreden die voorheen ondenkbaar waren.

Michel noemt deze regering visionair, een echte hervormingsregering, maar ze zal de geschiedenis eerder ingaan als een bende van leugenaars die er niet voor terugschrikken de bevolking en het parlement voor te liegen. De vooruitgang die ze opeist is er enkel voor de bedrijven en de top van de maatschappij. Ook in België neemt de sociale ongelijkheid toe met een explosie van het aantal onzekere contracten en flexi-jobs die nauwelijks volstaan om te leven en dikwijls dienen als tweede of derde job om een reeds te laag loon of uitkering aan te vullen.

Redenen genoeg voor de oppositie om een alternatief aan te bieden, maar die zijn allemaal in hetzelfde bedje ziek. Ook zij hebben het vooral over de ruwe toon van de ‘communicatie’. Inhoudelijk geven ze geen antwoord op de meest dringende vraagstukken voor de werkenden, namelijk duurzame en werkbare jobs, betaalbare en gezonde huisvesting, het toegankelijk maken en houden van de gezondheidszorg,  … laat staan hoe ze denken dat te betalen. Gehecht aan het kapitalisme, zijn ze evengoed de speelbal van de internationale marktwerking als de huidige regeringspartijen.

De enige die hier verschil kan maken is de PVDA. Zowat alle peilingen wijzen op een doorbraak. Het  toont dat een deel van de werkende klasse breekt met het neoliberalisme en haar vertrouwen in de traditionele partijen verloren heeft.

Shortcuts zijn er echter niet. De PVDA zal haar electoraal pragmatisme achterwege moeten laten en zich oriënteren op de organisatie en mobilisatie van de werkende massa’s en jongeren rond een programma dat breekt met de kapitalistische logica.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie