Opstand in Catalonië. Een potentieel voor maatschappijverandering

Jongerenprotest op 26 oktober in Barcelona.

1 oktober was in Spanje een dag die veel vragen over de toekomst, maar evenveel herinneringen aan het verleden opriep. Zowel de 2,2 miljoen Catalanen, die ondanks de repressie durfden en konden stemmen, als de vele honderdduizenden jongeren, werkenden en gepensioneerden die op 3 oktober, twee dagen na het referendum, in staking gingen en de straten van verschillende Catalaanse steden deden vollopen, waren deel van historische gebeurtenissen die een uitbarsting waren van de opgekropte frustraties over het beleid van de Spaanse staat in Catalonië.

door Michael Bouchez uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

Explosie van woede

Die explosie van onderuit is niet zozeer te danken aan deze of gene nationalistische partij. Het is eerder het gevolg van de decennialange culturele onderdrukking, het terugdraaien in 2010 van de beperkte autonomie die Catalonië genoot en het besparingsbeleid waarvoor Madrid en de Spaanse staat verantwoordelijk worden geacht. Wat de dag van het referendum alvast heeft aangetoond, is dat miljoenen Catalanen het bij het rechte eind hebben als ze zich onderdrukt voelen. Op 1 oktober leek Catalonië namelijk bezet gebied. Het is onbegrijpelijk dat sommige commentatoren daags na 1 oktober, durfden te beweren dat de Catalanen niet onderdrukt worden. Wat moet er nog meer gebeuren dan een brutale politiemacht die stemrecht ontzegt alvorens we over onderdrukking kunnen spreken? De methodes van het Spaans nationalisme, dat de belangen van het patronaat in de Spaanse staat dient, roepen onvermijdelijk herinneringen aan het regime van dictator Franco op.

De methode van de regering-Rajoy is dan ook een directe erfenis van het Franco-regime. Het regime dat in 1978 aan de macht kwam na Franco, was officieel een parlementaire monarchie, maar het staatsapparaat, het gerecht, de politie en het leger bleven in handen van dezelfde reactionairen. De democratische rechten werden niet verleend door de koning of de burgerlijke partijen, maar werden door massamobilisatie afgedwongen en in de grondwet opgenomen om revolutie te vermijden. De grondwet, waar de sociaaldemocratische PSOE zich achter schaarde, omvatte echter ook een wet die immuniteit gaf aan de misdaden onder Franco. In eenzelfde beweging werd het recht op zelfbeschikking voor Catalonië, Baskenland of Galicië ontkend. De grondwet moest onder druk van de massabeweging een zekere vorm van autonomie en culturele rechten erkennen, maar het behield het centrale uitgangspunt van de vroegere dictatuur: één groot Spanje en de eenheid van het ‘thuisland.’ Dit werd gebetonneerd met uitzonderlijke maatregelen zoals artikel 155 van de grondwet. Dat artikel biedt aan de Spaanse overheid de macht om elke vorm van regionale bevoegdheid op te zeggen.

Sociale basis voor verandering

1 oktober was de dag waarop de parlementaire democratie op haar grenzen botste. Voor de heersende klasse is democratie een interessant gegeven zolang het haar belangen en positie niet fundamenteel in vraag stelt. Wanneer, zoals in Catalonië, basisdemocratische rechten als stemrecht en nationaaldemocratische rechten een gevaar betekenen voor de heersende klasse, vallen alle maskers af.

De halfslachtige verklaring van Puigdemont die de kwestie van het uitroepen van onafhankelijkheid uit de weg gaat, bevestigt wat marxisten en linkse socialisten benadrukken als het over de nationale kwestie gaat: het zijn niet de burgerlijk nationalistische krachten die een bestaand regime of de natiestaat bedreigen, maar de revolutionaire massa’s, in dit geval de Catalaanse. Met hun onafhankelijkheidsretoriek spelen neoliberale of rechtse nationalistische partijen in op de verzuchtingen van een brede laag in de Catalaanse arbeidersklasse om zo de aandacht af te leiden van hun eigen besparingsbeleid ten voordele van de Catalaanse burgerij. Maar als puntje bij paaltje komt, zullen ze de beweging afremmen van zodra deze de belangen van het kapitalisme in gevaar brengt.

In Catalonië heeft de staking van 3 oktober aangetoond dat de arbeidersklasse het ritme van de beweging kan bepalen en dat een onafhankelijkheidsstrijd, gebaseerd op de directe actie van de werkende bevolking, voor het establishment een nachtmerrie is. De Catalaanse burgerij dreigt daarom met economische chaos en ellende door de hoofdkwartieren van de grote banken en bedrijven uit Catalonië te verhuizen. Ze kregen daarvoor onmiddellijk steun van de regering-Rajoy. Anderzijds zijn ze ook behoedzaam om de beweging niet frontaal af te remmen. Dat verklaart waarom sommige CEO’s mee opriepen voor de staking op 3 oktober. Wanneer de arbeidersklasse op het toneel verschijnt, verkiezen bedrijfsleiders en het patronaat een dag verliezen te draaien door een staking, in de hoop te vermijden dat de Catalaanse arbeidersklasse het initiatief in de beweging volledig in eigen handen neemt.

In Vlaanderen en voor de N-VA zijn nationalistische eisen geen toegeving aan de arbeidersklasse, maar een verdeel- en heerstactiek om de werkende bevolking te ontwapenen. Linkse socialisten begrijpen dat nationalisme, door een Vlaamse bril bekeken, de wenkbrauwen doet fronsen en dat vele activisten zich liever afkeren van dat sentiment. Maar het Vlaamse nationalisme verschilt fundamenteel van de Catalaanse.

Een onafhankelijk klassenstandpunt

De rol die de arbeidersklasse in de Catalaanse beweging speelt, zal echter niet enkel afhangen van spontaneïteit. Zonder duidelijke strategie en een methode om de onafhankelijkheidsstrijd in crescendo op te bouwen, kunnen rechtse krachten de beweging inderdaad doen ontsporen en verwarren. Het is in die context dat marxisten en linkse socialisten niet langs de zijlijn kunnen blijven staan of een steriele houding ten overstaan van nationalisme kunnen innemen.

De linkerzijde in Spanje, maar ook in Europa, koestert illusies in een “onderhandelde oplossing”. In essentie betekent dit een status quo binnen de “grondwettelijke” en “aanvaardbare” logica van de Spaanse staat. Nochtans heeft 1 oktober pijnlijk duidelijk gemaakt wat dat betekent. Izquierda Unida en Podemos veroordelen zij het geweld van de Guardia Civil, maar volgens Garzon van IU moeten “Rajoy en Puidgemont tot een dialoog komen.” Podemos erkent het recht op zelfbeschikking, maar pleit voor een legaal referendum en dus een akkoord met Rajoy. Dit zorgt voor grote verdeeldheid in de Catalaanse afdeling van Podemos. Beide partijen vergeten dat ook de massa’s, of de georganiseerde arbeidersklasse, een rol te spelen hebben.

Marxisten zoeken naar een onafhankelijke positie van de werkende bevolking die ingaat tegen zowel de neoliberale Catalaanse regering, die zelf besparingen doorvoert, als de Spaanse regering. De linkerzijde moet zich onafhankelijk opstellen van de rechtse Catalaanse nationalisten. Door comités voor de verdediging van het referendum te organiseren en te coördineren in de wijken, werkplaatsen, scholen en universiteiten kunnen stakingen en betogingen gecoördineerd worden en kunnen vertegenwoordigers van de beweging verkozen worden. Publieke meetings bieden een platform om eisen breder te bediscussiëren en in te spelen op de oprechte vragen van Catalanen die in eerste instantie wantrouwig staan tegenover de voordelen van een onafhankelijk Catalonië. Linkse socialisten kunnen daarin participeren en daarop inspelen door te schetsen hoe een socialistisch Catalonië er zou uitzien: hoe de genationaliseerde sleutelsectoren van de economie een volledig nieuwe invulling van de maatschappij zou kunnen financieren.

Een dergelijke strategie zou de beweging zowel qua eisen als qua methode uit de handen van de Catalaanse burgerij drijven en zou bovendien een hele laag bij de beweging kunnen betrekken die nu misschien nog afzijdig blijft omdat ze bang zijn van de rechtse elementen in de beweging. Bovendien zou zo’n onafhankelijkheidsstreven onvermijdelijk de verbeelding van de hele Spaanse werkende klasse prikkelen. De Catalaanse beweging zou een stimulans zijn voor de discussies over de strijd tegen besparingen in de hele Spaanse staat en zelfs daarbuiten. Op die manier kan de hand gereikt worden aan de Spaanse bevolking en andere regio’s om op te komen voor een socialistische federatie.

Natuurlijk kan de linkerzijde dit enkel doen als ze ook actief deelneemt aan het debat en de beweging en de zucht voor onafhankelijkheid niet afdoet als gevaarlijk separatisme of erger, bekampt met Spaans nationalisme. Esquerra Revolucionaria, de Catalaanse sectie van onze zusterpartij Izquierda Revolucionaria, en de Sindicat d’Estudiants, de studentenvakbond, verdedigen het recht op zelfbeschikking niet in het abstracte maar nemen actief deel aan de beweging.

Sindicat D’Estudiants lag mee aan de basis van een massaal jongerenprotest op 28 september en lanceerde mee de oproep voor de algemene staking van 3 oktober die nadien door de vakbonden werd overgenomen. Elders in de Spaanse staat werden solidariteitsacties ondersteund of georganiseerd. De linkse socialisten en hun dynamische jongerenwerking spelen een actieve rol op basis van een socialistisch programma dat voorbij de ondemocratische limieten van de grondwet kijkt en het potentieel op echte maatschappelijke verandering ten volle benut.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie