Waarom wij het referendum in Catalonië steunen… en N-VA minder enthousiast is

Spreidstand van N-VA in België en nu ook rond Catalonië: behoud besparingspolitiek voor N-VA belangrijker dan het zelfbeschikkingsrecht

Persconferentie van de Sindicato de Estudiantes samen met Podemos aan het parlement in Madrid. De boodschap is duidelijk: “Volem votar” (Laat hen stemmen).

Komende zondag is een door de Spaanse staat illegaal verklaard referendum voor de onafhankelijkheid van Catalonië gepland. De aanloop ernaar verloopt rumoerig, met sterk opgedreven repressie vanwege de nationale staat en een massaal verzet hiertegen onder de Catalaanse bevolking. We publiceerden hierover reeds verschillende artikels en verklaringen, o.a. vanwege onze Spaanse zusterorganisatie. Hier willen we bekijken hoe de N-VA, de dominante kracht in het hedendaagse Vlaams-nationalisme, zich ertoe verhoudt.

Dossier door Anja Deschoemacker, auteur van ‘De Nationale Kwestie in België’

Geen gejubel

Van de jubelende gezichten en de triomfantelijke stemming ten tijde van de aanloop naar het Schotse onafhankelijkheidsreferendum is bij N-VA vandaag – naar aanleiding van het Catalaanse referendum – niets meer te bekennen. Ook de strijdvaardigheid van Jan Jambon op het vlak van de Catalaanse onafhankelijkheid is fel teruggelopen. Waar hij in 2015 nog deed verstaan dat de Catalaanse kwestie een regeringscrisis waard was, moeten hun collega nationalisten in Catalonië het vandaag doen met een verklaring van Bart De Wever dat de repressieve houding van de Spaanse staat “dom en onaanvaardbaar” is. De federale regering, waarin N-VA nochtans de dominante kracht is, komt zelfs niet tot een afkeuring van de verregaande repressie door de Spaanse staat.

De daadkracht van N-VA op het communautaire vlak in België zelf wordt al enige tijd in vraag gesteld door figuren binnen de Vlaamse beweging, waaronder uiteraard het Vlaams Belang, maar ook de twee ex-N-VA’ers Hendrik Vuye en Veerle Wouters (V&W) en figuren als Bart Maddens. Die kritiek is stevig toegenomen na de recente verklaringen van Bart De Wever dat de partij geen communautaire agenda zou verdedigen in de komende verkiezingscampagne in 2019.

Op het Europees vlak was er vanuit diezelfde kringen kritiek op de overstap in 2014 van de NVA van de EVA-fractie in het Europees parlement (een verzameling van nationalistische/regionalistische partijen en de groenen) naar de conservatieve ECR-fractie, waarin o.a. de Britse Tories zetelen. Om de meubelen te redden, bleef NVA wel lid van de EVA-partij (maar dus niet van de fractie) en verkreeg ze binnen de ECR de vrijheid om te stemmen zoals ze wil rond de nationale kwesties.

In beide gevallen ging het er de N-VA om dat de sociaaleconomische agenda voorop werd gesteld op de nationalistische doelen. En vandaag zien we dus bij N-VA-topfiguren veel minder enthousiasme voor het Catalaanse referendum dan destijds voor het Schotse. Waar Jan Jambon eind 2015 volgens het maandblad Meervoud binnen de Europese koepel van separatistische partijen nog het volgende verklaarde: “Als de Catalaanse kwestie op de tafel van de Belgische regering belandt, betekent dit het einde van die regering”, zien we vandaag een andere realiteit.

Op 21 september is het in de Kamer niet Jan Jambon die namens de regering antwoordt op de vragen van Vlaams Belang en V&W over de reactie van de Belgische regering op de ontwikkelingen rond het referendum in Catalonië. Op vraag van N-VA-lid en Kamervoorzitter Siegfried Bracke is het de Minister van Pensioenen Daniel Baquelaine (MR) die antwoordt.

Dat antwoord kon zo worden gekopieerd uit de officiële reacties van de EU-instellingen tot nu toe en komt neer op steun aan de Spaanse staat. De Spaanse grondwet laat het niet toe de onafhankelijkheid uit te roepen, burgemeesters mogen niet meewerken aan de organisatie ervan… De arrestatie van medewerkers van de Catalaanse regering is voor hem geen probleem. Hij besluit: “Wij pleiten ervoor dat deze interne situatie binnen de regels van de rechtsstaat opgelost wordt. Wij blijven deze evoluties met de nodige aandacht volgen.”

Junckers antwoord voor de Europese Commissie liet daarnaast nog verstaan dat Catalonië in geval van afsplitsing van Spanje de gewone procedures zou moeten doorstaan voor het lid kan worden van de EU. Gezien Spanje die procedure volledig kan blokkeren, moet daar weinig van verwacht worden.

Dat er geen steun van de EU zou komen voor het onafhankelijkheidsstreven van de Europese regio’s hadden de Schotten na hun ervaring met het referendum wel kunnen voorspellen. De fractie in het EU-parlement waartoe N-VA behoort, de ERC, zal trouwens in het kamp zitten dat zich het sterkst zou verzetten tegen een erkenning.

Waarom wij het referendum in Catalonië ondersteunen

Het lijkt op het eerste gezicht ironisch. De Vlaams-nationalisten die zich stilletjes op de achtergrond houden terwijl de Spaanse staat de spoken van het Franco-regime terug oproept in de staatsrepressie tegen het Catalaanse referendum, terwijl de zusterorganisatie van LSP in Catalonië en Spanje actief mobiliseert tegen die repressie en voor het referendum. Er zit nochtans een logica achter: anders dan N-VA probeert LSP niet de belangen van de burgerij te verdedigen, maar de belangen van de werkende massa’s.

Onze verdediging van het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren die streven naar meer autonomie en/of onafhankelijkheid is eerlijk en dient geen agenda van het stimuleren van de verdeeldheid onder de arbeidersklasse om des te harder te kunnen besparen op de rug van de meerderheid van de bevolking. Wij steunen de strijd voor Catalaanse onafhankelijkheid juist omdat die strijd onlosmakelijk verbonden is met de strijd tegen het besparingsbeleid en met de strijd over wie beslist over de economie: de 1% superrijken of de grote meerderheid van de bevolking.

En waarom N-VA minder enthousiast is

Wat vandaag met de regeringspartij NVA gebeurt, is niet zo anders als wat met vergelijkbare partijen in Europa is gebeurd:  SNP, CIU, de gematigde Baskische nationalisten, … Of destijds met VU, RW en FDF in België. Ontstaan als kleinburgerlijke partijen die autonomie of onafhankelijkheid nastreven, werden ze al snel voor de keuze gesteld: meespelen met de staatspartijen om uiteindelijk kleine stapjes vooruit te zetten in ruil voor steun aan een asociale agenda – en zo riskeren zich te verbranden aan de macht en de verkregen electorale basis terug kwijt te raken – of zichzelf buiten de macht stellen door een radicale agenda na te streven en een beweging uit te bouwen die het vooropgestelde doel kan bekomen.

De SNP in Schotland en de CIU in Catalonië hebben geen van beide lang kunnen genieten van de absolute meerderheid die ze elk gedurende een periode hebben verworven. Beide voerden trouw de besparingspolitiek uit die hen vanuit de nationale overheid werd opgelegd, waarbij ze hooguit probeerden hun eigen verantwoordelijkheid hiervoor te verstoppen door procedures in het leven te roepen waarvan ze wisten dat die geen uitkomst konden bieden. In de feiten zweepten ze nationalistische gevoelens op zonder echt de onafhankelijkheid na te streven. Uiteindelijk werden ze door de stemming onder de massa’s die genoeg hadden van de besparingspolitiek gedwongen verder te gaan dan ze oorspronkelijk wilden.

In Catalonië is die druk nu al jaren massaal aanwezig. De meerderheid van de leidende Catalaanse nationalisten werd gebroken door meer radicale nationalistische krachten die opstonden en een agenda verdedigden die een pak linkser was dan de CIU en de daaruit voortkomende PDeCat van huidig Catalaans premier Puigdemont. Het is die druk die uiteindelijk de PDeCat gedwongen heeft de weg op te gaan van een referendum, goed wetende dat de Spaanse staat alles zou doen om het te verhinderen.

Het nationalisme is immers niet neutraal: het kan rechts zijn en economisch egoïsme en revanchisme als basis hebben (zoals in Vlaanderen het geval is, maar ook in Catalonië wanneer het om de leidende burgerlijke nationalistische krachten gaat), maar het kan ook links zijn en bevrijding van de heersende klasse en haar agenda nastreven. Dat is het geval voor de stemming onder de massa’s en vooral de arbeidersklasse in Catalonië. Dit gold eveneens voor de beweging rond het Schotse referendum. In beide gevallen gingen de massa’s hierin pakken verder dan de dominante nationalistische partijen.

Waar SNP zich in het sociaaldemocratische kamp van de begeleide afbraak opstelt, en PDeCat eerder in het centrum te vinden is, bevindt N-VA zich sociaaleconomisch een flink stuk rechtser op het politieke landschap. Waar SNP en PDeCat minstens nog lippendienst boden aan de strijd tegen een aantal besparingen (of voor progressieve hervormingen), stelt N-VA zich op als de leidende kracht die uit alle macht probeert voor de hardste besparingen te gaan, voor de meest structurele aanvallen op de arbeidersklasse en de armste lagen. De kans dat deze laatste groepen zich achter N-VA zouden opstellen in een beweging voor Vlaamse onafhankelijkheid is dan ook nagenoeg nihil.

Waar de historische basis voor de N-VA de Vlaamse middenklasse was, die met oogkleppen op een Vlaams-nationalisme predikte omdat het zoveel beter zou gaan indien “Vlaanderen” niet meer zou moeten meebetalen voor die armoedige Walen, gaat die middenklasse nu door de ervaring van een N-VA-regering, die net als vorige regeringen – en zelfs met meer vuur – vooral de belangen van de grote bedrijven en de ultra-rijken nastreeft.  De middelen die niet meer naar Wallonië zouden gaan (of naar de werklozen, de zieken, …) gaan ook niet naar een versterking van de levensstandaard van de middenklasse, maar verdwijnen gewoon in de zakken van de ultrarijken en de grote bedrijven.

Bij gebrek aan een alternatief dat aangeboden wordt door de arbeidersbeweging, een strijd voor de middelen tegen de heersende elite in, zal een deel van die stemmen bij een toekomstige neergang van de N-VA terugkeren naar de oude schaapstal van de CD&V. Een ander deel zal radicalere uitwegen zoeken voor hun Vlaams-nationalistische agenda, iets waarop Vlaams Belang en V&W zitten te wachten, binnenkort mogelijk samen in één of ander Vlaams Front.

Hoewel de neergang van N-VA niet voor morgen is, vooral door het uitblijven van voldoende sterke progressieve en linkse alternatieven op de uitgeleefde traditionele partijen, is het op termijn onmogelijk voor de N-VA om die spreidstand vol te houden en de beweging zal onvermijdelijk op een bepaald moment aan kracht verliezen, zoals ook met SNP en PDeCat is gebeurd. In ieder geval is de dominante tendens in de N-VA vandaag deze die zich wil vasthouden aan de macht en die de besparingsagenda als prioriteit ziet, eerder dan een agenda van vooruitgang in de Vlaamse onafhankelijkheid.

“We houden gewoon een andere strategie aan, namelijk het uitroken van de Walen”

Bij gebrek aan draagkracht in de Vlaamse samenleving voor Vlaamse onafhankelijkheid werd dit inderdaad naar voor gebracht als de strategie die moest gevolgd worden. Onder druk van een rechtse, Thatcheriaanse regering, die gedomineerd werd door Vlaanderen – en dus door de N-VA – zouden in Wallonië al snel regionalistische gevoelens opveren, waardoor de Walen vragende partij zouden worden voor een confederatie. Het moet hen dan ook verheugd hebben dat de PS na haar ideologisch congres ook een Waals congres organiseert en dat de regionalistische krachten in het Waalse ABVV van zich laten horen.

Als in Wallonië een substantiële beweging zou opkomen rond een anti-besparingsprogramma, verbonden aan de eis voor meer gewestelijke autonomie – wat niet uitgesloten kan worden, zeker indien de nationale syndicale strijd tegen het besparingsbeleid uitblijft en de beweging verdere nederlagen oploopt en demoralisatie begint in te zinken – zal die beweging echter meer gelijkenissen vertonen met de Schotse en de Catalaanse onafhankelijkheidsweging dan met de Vlaamse: de arbeidersklasse zal er haar stempel op zetten.

De kans dat zo’n beweging dan braafjes in het schema van de N-VA zal stappen en met hen zal onderhandelen over een confederatie waarin de sociale zekerheid wordt gesplitst (wat zonder bijkomende maatregelen zou leiden tot een stevige val in de levensstandaard in Wallonië en Brussel) en de staatschuld over beide delen wordt verspreid én waarbij Vlaanderen minstens gedeeltelijk zeggenschap over Brussel behoudt, is echter een pak kleiner dan de kans dat de beweging tegen het besparingsbeleid ook de Vlaamse arbeiders meesleurt.

Waar Brussel en de Duitse gemeenschap in een dergelijke ontwikkeling zouden uitkomen, is een andere vraag die van belang is. De kans dat de N-VA een voorstel kan uitwerken dat de goedkeuring zou krijgen van de Brusselse bevolking is nihil. En dat Brussel zijn woordje zal willen meespreken, is iets waar we zeker van mogen zijn.

Studies wijzen uit dat Brussel sinds het bestaan van het Brussels Gewest steeds meer zijn eigen identiteit uitbouwt, die los staat van zowel Vlaanderen als Wallonië. Er zijn contante spanningen met zowel de Vlaamse als de Franse Gemeenschap, die bevoegd zijn voor het onderwijs in Brussel. Die spanningen met Wallonië kunnen verder oplopen indien voor langere tijd de Brusselse en Waalse regering en de regering van de Franse Gemeenschap andere meerderheden hebben.

Al snel kan de eis voor de regionalisering van de gemeenschapsbevoegdheden in Brussel op de agenda staan. In dergelijke onderhandelingen zal voor de Vlaamse gemeenschap weinig – of geen – plaats worden gelaten. Zo kan het “uitroken van de Walen” ertoe leiden dat Vlaanderen iedere inspraak in Brussel verliest. En wanneer het potentieel bestaan van Brussel als gewest en gemeenschap in één op de tafel begint te komen, zal ook in de kleine Duitse gemeenschap de droom voor een eigen gewest opnieuw de kop opsteken.

Met het mes op de keel kan de burgerij instemmen met onafhankelijkheid in naam – maar echte bevrijding is onmogelijk onder het kapitalisme

Kaartenhuisjes kun je slechts moeilijk renoveren, bij iedere kaart die verschoven wordt, wordt het bouwwerk immers steeds meer gammel en iedere beweging kan het hele huis doen ineenstorten. De burgerij mag dan wel de nationale kwestie misbruiken om verdeeldheid te zaaien en de aandacht af te leiden van de klassenoorlog die ze ondertussen voert, ze is ook en absoluut verdediger van de bestaande natiestaten. Het opbreken van die natiestaten zal ze enkel aanvaarden indien het alternatief een revolutie is die het kapitalisme van de macht dreigt te beroven.

En dan nog zal ze de nieuwe natiestaat proberen te dwingen economisch in de pas te lopen – ttz het besparingsbeleid op de kap van de meerderheid van de bevolking verder te zetten –  of dat nu via de EU is of via het IMF en de Wereldbank.

Het is daarom dat wij niet gewoon oproepen voor Catalaanse onafhankelijkheid, maar voor een socialistisch onafhankelijk Catalonië. Het aan de macht komen van een linkse regering op basis van de onafhankelijkheidsbeweging, een regering die de oekazen van zowel de Spaanse staat als de EU aan haar voeten lapt omdat die het onmogelijk maken een sociale politiek te voeren, zou een enorme stimulans bieden aan de arbeidersklasse in de rest van Spanje tot ver daarbuiten. In dit scenario zou al snel een beweging van onderuit kunnen ontstaan die streeft naar een Iberische confederatie van socialistische staten, wat dan weer inspiratie kan bieden aan de arbeidersstrijd in heel Europa tegen het besparingsbeleid en de ondemocratische besluitvorming op het hele continent. Zo zou een Europa van onderuit kunnen worden opgebouwd, waarbij gelijkwaardigheid en vrijwilligheid centraal staan, net als de rechten van minderheden. Het is een beweging die voor arbeiderseenheid kan zorgen.

Wij steunen enkel onafhankelijkheidsbewegingen wanneer deze elementen erin aanwezig zijn en voortgestuwd worden door de brede massa’s en vooral de arbeidersklasse. We zullen nooit steun bieden aan een onafhankelijkheidsbeweging die verbetering van de “eigen” arbeiders wil verkrijgen door aan anderen een verarming op te leggen, zoals o.a. N-VA en PDeCat voorstaan. We denken dat de Belgische geschiedenis afdoende aantoont dat de nationale kwestie nooit zal worden opgelost op kapitalistische basis. Begonnen onder Franstalige dominantie, de taal van de burgerij, om te belanden bij de Vlaamse dominantie ten voordele van diezelfde burgerij, heeft de kapitalistische staat België nooit en voor niemand bevrijding verwezenlijkt, enkel uitbuiting, onderdrukking en discriminatie.

Wat waardevol is aan de eenheid van België zijn de verworvenheden van de arbeidersklasse, verworvenheden die enkel mogelijk waren wanneer de arbeidersbeweging aan beide zijden van de taalgrens de straat op trok. Hieronder rekenen we de sociale zekerheid, de nationale openbare diensten, de nationale loonakkoorden en arbeidsreglementering… Sinds de jaren ’70 hebben deze verworvenheden de ene na de andere aanvalsgolf doorstaan. Ze zijn allemaal afgezwakt geworden. Hoe meer deze verworvenheden verdwijnen, hoe meer druk er op de eenheid van de Belgische arbeidersklasse staat. Hoe minder klasseneenheid, hoe sneller en brutaler ze zullen afgebroken worden.

Maar ook omgekeerd: de Belgische arbeidersbeweging heeft haar potentieel voor eenheid in de strijd getoond in het massale actieplan in 2014. Indien de leiding van de vakbonden niet voor die kracht was teruggeschrokken, zou die beweging de regering ten val hebben gebracht. De heropleving van die algemene strijd is de beste strategie naar een einde aan het besparingsbeleid. De staking van 10 oktober moet door alle strijdbare syndicalisten aangegrepen worden om naar een veralgemening van de strijd te gaan. Ordewoorden moeten een actieplan zijn en een zo groot mogelijke betrokkenheid van alle werkenden via algemene personeelsvergaderingen.

Die beweging heeft objectief het potentieel om te slagen, de zwakheid bevindt zich in de leiding, zowel op het syndicale als op het politieke vlak. Indien die beweging niet slaagt of niet opnieuw op gang raakt, kan demoralisatie in samenhang met de ondemocratische structuur van ons land ertoe leiden dat het uiteenvallen van België een stap verder gaat. Indien de Waalse arbeidersklasse denkt in Wallonië een linkse regering de macht te kunnen brengen, die in een situatie van sterk toegenomen autonomie of onafhankelijkheid het besparingsbeleid kan stoppen, kan het in de huidige crisis van het kapitalisme zeer snel gaan. Onze steun zal steeds liggen bij de strategie die in die gegeven omstandigheden de arbeidersklasse het best vooruithelpt.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie