Hoe de Rohingya al decennia onderdrukt worden

Protest in Brussel eerder deze maand. Foto: Liesbeth

De beelden vanuit Myanmar schokken. Video’s met gewelddaden, nieuws, vreselijke beelden en artikels over hoe de Rohingya-bevolking in Myanmar vervolgd en vermoord wordt. Velen vluchten naar buurland Bangladesh en andere landen, maar nergens zijn ze echt welkom. Het geweld tegen de Rohingya is niet nieuw, maar het kwam nooit zo prominent aan bod. Enkele feiten over deze onderdrukte minderheid.

Artikel door Andleeb Haider

Lange geschiedenis van vervolging

De onderdrukking en het gewelddadig conflict tussen het Birmese leger en de Rohingya bevolking zijn na de democratische verkiezingen van 2016 gewoon doorgegaan. De regering met Aung San Suu Kyi stelde een adviescommissie rond de deelstaat Rakhine in. Deze commissie werd geleid door voormalig VN secretaris-generaal Kofi Annan. Er werd onderzoek gedaan naar de vervolging van de Rohingya, de vluchtelingenkampen en de interne vluchtelingen na de uitbarsting van etnisch-religieus geweld in 2012. De Rohingya zijn met ongeveer 1,3 miljoen en wonen in de staat Rakhine, die ongeveer 3 miljoen inwoners telt. Er zitten ongeveer 140.000 Rohingya in vluchtelingenkampen in Myanmar zelf. De commissie stelde vast dat er sprake was van een onaanvaardbare onderdrukking en een situatie die aan apartheid doet denken.

De onderdrukking van de Rohingya werd in de jaren 1970 opgevoerd tijdens het militaire regime van generaal Ne-Win. De Birmese dictatuur kwam in 1974 met een nieuwe grondwet voor de ‘socialistische’ republiek en legde de basis voor etnisch burgerschap. De Rohingya hadden in 1947, bij de onafhankelijkheid van Birma, burgerschapsrechten gekregen. Deze werden ingetrokken. Uiteindelijk kwamen er in 1982 vier types van burgerschap in Birma: burgers, geassocieerde burgers, genaturaliseerde burgers en buitenlanders. De Rohingya werden als buitenlanders omschreven.

Het werd in 2015 nog erger. Na het geweld in 2012-2013 en onder druk van de Boeddhistisch nationalistische beweging 969 (een cijfer dat door deze beweging als naam wordt gebruikt), verklaarde de regering van Thein Sein dat de witte identiteitskaarten die de Rohingya hadden niet langer geldig waren. Ze werden helemaal buitenspel gezet.

Myanmar (de door de dictatuur ingevoerde naam van Birma) kent een groot aantal etnische minderheden die strikt  ingedeeld zijn op religieuze basis en de indeling van volwaardige, geassocieerde en genaturaliseerde burgers. De Rohingya vallen daar overal buiten en vormen het enige staatloze volk van Zuidoost-Azië.

Veel Rohingya zijn gevlucht naar onder meer Bangladesh, Pakistan, Saoedi-Arabië, Verenigde Arabische Emiraten, India, Maleisië, Thailand, Groot-Brittannië, VS en Australië.

Historische aanwezigheid van Rohingya in Myanmar

De historische aanwezigheid van de Arkan moslims in het huidige Myanmar gaat lang terug op de periode dat er geen staatsgrens was waardoor er vrije beweging mogelijk was tussen dit gebied en Chittagong in Bengalen.

Politiek speelde het koninkrijk van Mrauk-u een grote rol in de geschiedenis. Dit rijk kwam tot stand in 1430 en heerste over een groot deel van het huidige Bangladesh en Birma. Het rijk werd geleid door Naramikhla Min Saw Mon, een boeddhist die ook bekend stond als Suleiman Shaof. Hij was de oprichter van de Mrauk-U dynastie in Arakan. Hij werd koning in 1404, maar werd in 1406 verdreven en leefde 24 jaar in ballingschap in Bengalen. In 1430 kwam hij terug op de troon met militaire steun van sultan Jalaluddin Muhammad Shah van Bengalen. Mrauk-u was een protectoraat van het Bengaalse sultanaat. Het maakte dat de boeddhistische koning van Arakan, de rechters en de militaire leiders allemaal islamitische titels aannamen. Er kwamen munten met Birmese karakters langs de ene kant en Perzische langs de andere kant.

Mrauk-u was geografisch van groot belang: in de 16e en 17e eeuw waren de havens van het koninkrijk belangrijk als toegangspoort voor grote zeeschepen die naar de Bengaalse baai trokken. In 1784 werd Arakan veroverd door koning Bodawpaya uit Birma. In 1826 kwam Arakan onder Britse controle na de eerste Brits-Birmese oorlog (1824-26). Het Brits kolonialisme werd gekenmerkt door een grote toevloed van Indiërs om in Birma de administratie en de handel uit te bouwen. Hun nakomelingen vormen nog steeds de economische elite van Myanmar.

Bij de onafhankelijkheidsstrijd en de opdeling van Brits Indië tussen India en Pakistan, was er in Arakan een groep opstandelingen onder de naam Mujahid. Deze groep wilde bij Oost-Pakistan aansluiten en afscheiden van zowel de Arakanese boeddhisten als de Birmezen. Er werd steun gezocht bij Mihammad Ali Jinnah, de oprichter van Pakistan. Jinnah besprak de kwestie met generaal Aung San uit Birma. Die beloofde dat het nieuwe Birma de moslims zou beschermen. Jinnah aanvaardde dit en kantte zich tegen afscheiding.

In juni 1989 werd de naam van de staat Arakan bij wet veranderd in Rakhine. Dit ging samen met de officiële identificatie van de staat als boeddhistisch.

Etno-religieuze conflicten

Sinds de onafhankelijkheid van Birma in 1948 zijn er veel spanningen geweest tussen bevolkingsgroepen. Er kwam nooit etnisch-religieuze gelijkheid.

De nationalisten hebben hun offensief de voorbije jaren opgevoerd, onder meer om kritiek van de gewone Boeddhisten op het falende beleid op een zijspoor te zetten. Er kwam onder meer een verbod op het dragen van een islamitische hoofddoek en het ritueel slachten van een koe tijdens het offerfeest.

Op regionaal vlak wordt gesproken over een soort Boeddhistisch-Hindoeïstische as tegen de moslims. Het zou gaan om samenwerking tussen Ma Ba Tha uit Myanmar, de beweging Bodu Bala Sena (BBS) uit Sri Lanka en de hindoenationalistische BJP van Indisch premier Modi.

Boeddhistische nationalisten als Ma Ba Tha of de beweging 969 slaagden er in 2015 in om het regime van president Thein Sein maatregelen te laten nemen tegen de moslims in het land. De voorbije maanden ging dit ook gepaard met meer geweld. De adviescommissie onder leiding van Kofi Annan stelde op 24 augustus voor om de beperkingen op het vrij verkeer van Rohingya in te trekken en om hen als burgers te erkennen zodat het conflict niet verder zou escaleren.

Ashin Wirathu van de Ma Ba Tha beweging riep op tot protest tegen deze aanbevelingen. Er werd opgeroepen tot een boycot van handelszaken van moslims. De Boeddhistische extremisten gebruiken het cijfer 969 als symbool van de “drie juwelen” van Boedha, Dhamma en Sangha als kosmologisch symbool tegen de Birmese moslims die het cijfer 786 gebruikten als verwijzing naar een Koranvers dat vaak op handelszaken van moslims staat. Ashin Wirathu en anderen stellen tevens dat het cijfer 786 uitdrukking geeft aan een moslimsamenzwering om Myanmar in de 21ste eeuw te bekeren naar de islam. De cijfers 7, 8 en 6 vormen opgeteld immers 21. In Birma wordt veel belang gehecht aan cijfersymboliek: de grote volksopstand van 1988 begon op 8 augustus en staat bekend als 8888.

Socioculturele en religieuze geschiedenis

Myanmar is een niet-seculier Boeddhistisch land. De Theravada Boeddhisten vormen de grootste bevolkingsgroep: 89,9%. Daarna komen de christenen met 6,3% en de moslims met 2,3%. De Birmese moslims zijn vooral handelaars die het economisch goed hebben, maar weinig ontwikkeling kennen op vlak van onderwijs, wetenschap, technologie, …

Birma is 69 jaar oud. Het land werd in januari 1948 onafhankelijk. De vrijheidsstrijder Aung San speelde daar een grote rol in, maar werd vermoord op 19 juli 1947. Zijn dochter Aung San Suu Kyi haalt nog steeds veel autoriteit uit de rol van haar vader. Generaal Aung San stond voor een integratie van alle bevolkingsgroepen in het land. Hij werd brutaal vermoord. Vandaag baseert het regime van Myanmar zich op een racistische interpretatie van het Boeddhisme vanuit de Bamar bevolking. Die bevolkingsgroep wordt samen met 135 andere afzonderlijke etnische groepen ingedeeld in 8 grote etnische categorieën in het land: Bamar, Chin, Kachin, Kayin, Kayah, Mon, Rakhine en Shanwhoare. Alle andere bevolkingsgroepen worden als buitenstaanders of illegale migranten beschouwd. Onder hen dus de Rohingya.

De moslims in Myanmar worden in vier groepen ingedeeld: de Indische moslims die door de Britse kolonisten werden overgebracht voor de administratie. Zij wonen vooral in de koloniale hoofdstad Yangon waar op een bepaald ogenblik 56% van de bevolking van Indische afkomst was. Ze hadden de meeste fabrieken in handen en controleerden een groot deel van de handel. De Indische moslims spreken urdu en volgen de Indische religieuze tradities van de Barelwi, Deobandi en Tabligh Jamaat. Na de militaire staatsgreep van 1962 stuurde generaal Ne Win 300.000 Indische moslims terug naar India.

De Pathi of Zerbadee zijn Birmese moslims die afkomstig zijn van gemengde huwelijken tussen Perzische en Indische moslim mannen en Birmese of andere vrouwen. Ze zien zichzelf als anders dan de bestaande moslimgroepen en staan dichter bij de Birmese etniciteit en cultuur. Ze distantiëren zich van de Indische moslims die sterk beïnvloed zijn door de theologische scholen van de Barelwi en Deoband. De Zerbadee moslims zijn een minderheid binnen een minderheid. Ze worden evenmin aanvaard door de Birmese boeddhisten met wie ze dezelfde culturele identiteit delen, maar niet dezelfde godsdienst.

De Panthay of Hui moslims zijn van Chinese afkomst en vooral actief in zaken en handel. Ze komen vooruit uit de Zuidwestelijke Chinese provincie Yunnan waar ze vertrokken in de 13e eeuw of na de vervolging vanaf 1949. Ze wonen vooral rond de noordelijke stad Mandalay.

De Rohingya tenslotte zijn met meer dan 1 miljoen en wonen in de staat Rakhine, het vroegere Arakan. Ze worden door het regime gezien als illegale Bengaalse migranten uit Bangladesh en worden neerbuigend bestempeld als ‘Kalla’, mensen met een donkere huidskleur. De Rohingya hebben een lange geschiedenis in Arakan, maar nu is hun voortbestaan bedreigd.

Tal van historische elementen bevestigen de lange aanwezigheid van moslims in Myanmar. De laatste Mughal koning, Bahdur Shah, werd door de Britten naar Rangaan verbannen na de Indische opstand van 1857. Zijn mausoleum is nu een Soefistisch schrijn. U Razak (1898-1947) was een prominente seculiere politicus van Tamil-afkomst die opriep tot eenheid van moslims en boeddhisten. Hij onderzocht het boeddhisme en stichtte een hogeschool in Mandalay die nu de universiteit van die stad is. Hij was minister van onderwijs en nationale planning in de interimregering van Aung San vlak voor de onafhankelijkheid. Hij was ook voorzitter van het Birmese Moslimcongres. U Razak werd samen met Aung San vermoord op 19 juli 1947.

Geweld tussen boeddhisten en moslims

In 1988 vormden de Rohingya Solidarity Organisation (RSO) en Arkan Rohingya Islamic Front samen het Arakan Rohingya Nationaal Leger. Dit was een gewapende groep. Momenteel is er nog steeds een verzetsgroep: het Arkan Rohingya Bevrijdingsleger.

Behalve het leger van Myanmar wordt er ook gestreden door verschillende boeddhistische nationalistische groepen uit de staat Rakhine: Arakan Nationale Partij, Arakan Bevrijdingsleger, …

Naast de kwestie van de Rohingya was er de voorbije periode ook een groei van de niet-gewelddadige extremistische nationalistische beweging van boeddhistische monniken.

Wat te doen?

Het lot van de Rohingya is vreselijk. Er moet een oplossing komen voor de honderdduizenden vluchtelingen. Zij moeten een menswaardige opvang krijgen. Daarnaast moet de strijd voor de erkenning van alle nationale minderheden in Myanmar gevoerd worden. Het regime krijgt op internationaal vlak enkel kritiek in woorden, alle grootmachten hopen graantjes mee te pikken van de opening van de economie in Myanmar en van de mogelijke toegang tot de natuurlijke rijkdommen in het land. Protest tegen de vervolging van de Rohingya moeten we niet van die grootmachten verwachten, we zullen zelf de druk moeten opvoeren met ons protest.

In het Westen werd Aung San Suu Kyi op handen gedragen door het establishment. Ze kreeg de Nobelprijs en tal van andere onderscheidingen. Westerse leiders stonden in de rij om haar te ontmoeten. Kris Peeters bezocht haar in Myanmar, de VUB gaf haar een eredoctoraat. Misschien wordt het tijd dat de VUB dit eredoctoraat intrekt?

We eisen een einde aan het repressieve asielbeleid dat vluchtelingen als verdacht en crimineel bestempelt, terwijl er niets wordt gedaan aan de redenen waarom mensen vluchten. We eisen het einde van een uitwijzingsbeleid waarbij in de VS nu ook kinderen kunnen uitgewezen worden of waarbij vanuit België mensen teruggestuurd worden naar gevaarlijke gebieden.

Neen aan de genocide tegen de Rohingya! Internationale solidariteit voor een wereld zonder armoede, oorlog en vervolging!

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie