De dromen van de rechtse "neo-conservatieven" in de VS worden meer en meer nachtmerries op de slagvelden van Irak. Eén van de enige zekerheden bij de onrust in Irak, is dat de bezetting door het imperialisme gedoemd is om te mislukken.
Negen maanden geleden gaf een opiniepeiling aan dat 1% van de bevolking in Irak steun gaf aan de opstandige Sjietische geestelijke leider Moqtada al-Sadr. In een opiniepeiling in mei van hetzelfde jaar stelde 68% van de bevolking dat ze hem steunden, waarbij hij tweede werd na Ayatollah al-Sistani.
Het resultaat van de tweede belegering van Najaf zal niets veranderen aan de steun die er is voor al-Sadr. Het is de tweede poging van de door de VS geleide coalitie om al-Sadr en zijn militie te verslaan, en voor de tweede keer is dat mislukt.
Er is geen twijfel mogelijk dat de VS militair in staat is om het ‘Mehdi-leger’ van al-Sadr te verslaan. Maar dit is niet louter een militaire kwestie. Er is een guerrilla oorlog waarbij de Irakese militie verdwijnt als ze aangevallen wordt. Hoe meer vernielingen het VS-imperialisme aanricht, hoe meer de nationale revolte in Irak een voedingsbodem vindt, waarbij er een nieuwe en heviger uitbarsting kan volgen in de nabije toekomst.
Bij de recente slag om Najaf zijn wellicht veel anti-bezettingsstrijders omgekomen, naast de vele burgers die vermoord zijn of dakloos geworden zijn. Maar dit heeft er enkel toe geleid dat de opstand sneller verspreid werd naar minstens 7 andere steden. Uiteindelijk is de slag om Najaf geëindigd met de terugtrekking van de Amerikaanse troepen, waarbij al-Sadr door de Irakese ‘regering’ gezegd werd dat hij als "vrije Irakese burger" mocht "doen wat hij wou", ook al is de militie van al-Sadr niet overgegaan tot ontwapening.
Terwijl al-Sadr zijn positie heeft kunnen versterken, is de regering van Allawi nog meer ontmaskerd als een marionet van het VS-imperialisme. Allawi kon zijn bedreigingen om komaf te maken met de troepen van al-Sadr niet waarmaken. De militaire acties faalden en werden bovendien uitsluitend uitgevoerd door niet-Irakese troepen. Bovendien zijn de problemen voor Allawi niet beperkt tot Najaf. De troepen van Allawi en de bezetters hebben de controle verloren over zowat de volledige Soennietische gebieden van Irak.
Ayatollah Sistani, een gerespecteerde Sjietische leider in Irak, heeft een cruciale rol gespeeld om de VS een uitweg aan te bieden door een vredesakkoord te sluiten. Sistani probeert een moeilijke balans te houden en zijn positie kan ondermijnd worden als hij aanzien wordt als iemand die de VS-bezetting steunt.
Al-Sadr daarentegen is nu het symbool van de oppositie tegen de VS-bezetting. De belangrijkste basis voor de steun voor Al-Sadr komt uit Sadr City, de arme sjietische wijk van Bagdad waar zo’n 2 miljoen mensen wonen. Die leven er in enorme armoede en vrezen dat de regering van Allawi zal proberen om, net zoals de Baath-partij dit vroeger deed, een door Soennieten gedomineerde staatsapparaat uit te bouwen.
De belangrijkste basis voor al-Sadr zijn de armste lagen van de Sjieten, maar hij probeert zich ook te richten naar de Soennieten op basis van een Irakees nationalisme. Echte eenheid kan echter alleen bereikt worden op een klassenbasis.
De bredere steun voor al-Sadr geeft aan wat het potentieel is voor een massale beweging tegen de bezetting waarbij er eenheid is tussen verschillende etnische en religieuze groepen in Irak. Het programma van al-Sadr, die opkomt voor een reactionaire Sjietische staat, biedt echter geen weg vooruit aan.
De oplossing ligt bij de arbeidende bevolking en de arme lagen in Irak. Wij komen op voor een massale beweging van de arbeidersklasse en de onderdrukten, die opkomt voor een einde van de bezetting van Irak. Zo’n beweging zou oproepen voor een nationale raad van democratisch verkozen afgevaardigden die een arbeiders- en boerenregering zouden kunnen verkiezen om een einde te maken aan de enorme problemen waar het land nu mee geconfronteerd wordt.