80ste verjaardag van de crash op Wall Street. Het falen van het kapitalisme, vroeger en nu

Er was heel wat aandacht voor de 80ste verjaardag van de crash op Wall Street in oktober 1929. Met de actuele globale crisis wordt het voor de verdedigers van het kapitalisme moeilijk om hun standpunt van gisteren over 1929 – “dit kan nooit meer opnieuw gebeuren” – te herhalen. In welke mate vindt deze crisis vandaag opnieuw plaats? En wat zijn de onderliggende oorzaken van de actuele crisis?

Dossier door Peter Taaffe

In het verleden werd iedereen, en zeker de marxisten, die een herhaling van het scenario van 1929 vooropstelden, bestempeld als “economische doemdenker”. Wij hebben de economische vooruitzichten echter nooit op een dergelijke ruwe wijze benaderd. We hebben ons destijds zelfs verzet tegen diegenen die prematuur een “nieuw 1929” vooropstelden. Een aantal marxisten trapte in die val in 1987. Maar nog voor deze crisis uitbrak, stelden wij wel al dat het een ernstige crisis zou worden waarbij de kapitalisten niet in staat zouden zijn om de crisis te vermijden of er makkelijk uit te geraken.

De kapitalisten daarentegen waren niet in staat om de werking van hun systeem te begrijpen. Ook voor 1929 was dat het geval. Dat werd aangetoond in het boek “The Great Crash 1929” van JK Galbraith. Op 4 december 1928 verklaarde de aftredende Amerikaanse president Calvin Coolidge (die de macht zou overdragen aan zijn beruchte opvolger Herbert Hoover): “Op binnenlands vlak is er rust en tevredenheid… en de beste resultaten van jaren van welvaart… [We] kunnen de actuele situatie met tevredenheid bekijken en met optimisme naar de toekomst vooruitkijken.” Andrew W Mellon, de begrotingsminister onder Hoover, verklaarde: “Er zijn geen redenen om ons zorgen te maken. De opgang van welvaart zal blijven duren.” Een ex-marxist, Werner Sombart, was ook onder de indruk van de groei in de jaren 1920. In 28 schreef hij: “Karl Marx voorspelde de economische ineenstorting van het kapitalisme. Daar hebben we niets van gemerkt.”

Dit klinkt soms bekend in de oren. Zo hoorden we gelijkaardige verklaringen van Alan Greenspan, de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank (Federal Reserve) tussen 1987 en 2006, die de vrije markt bewierookte. De huidige Britse premier Gordon Brown verklaarde dat hij het kapitalisme had getemd en dat de economische cyclus van opgang en neergang was weg gegomd. Brown kende Greenspan zelfs een Brits ridderschap toe omdat hij had toegezien op een systeem dat een eeuwig durende spiraal van groeiende welvaart en rijkdom zou garanderen.

Net als in 1929 was het evenwel duidelijk dat de enorme financiële zeepbel onvermijdelijk zou leiden tot een ineenstorting. Dat was geen “wishful thinking” vanwege socialisten en marxisten. De economische cyclus van het kapitalisme is zoals Trotski het omschreef net zo organisch als het in- en uitademen dat is voor mensen. Deze cyclus ontwikkelde zich volgens Marx over ruw geschat acht tot tien jaar in de hoogdagen van het kapitalisme. Met de Eerste Wereldoorlog werd een impasse bereikt. De productieve krachten (wetenschap, arbeid en techniek) botsten op de beperkte grenzen van het private bezit door een handvol miljardairs en de natiestaat .

De economische cyclus werd hierna korter, zoals ook een oud lichaam sneller ademt. De groei was beperkter en de crisissen waren dieper in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog. De VS leek als nieuwe opkomende kapitalistische macht bestand te zijn tegen de economische moeilijkheden waarmee de rest van de wereld af te rekenen kreeg in de jaren 1920.

Het kapitalisme geeft haar historische doel op

Onder het kapitalisme kan de oorzaak van een crisis van verschillende factoren komen. De geschiedenis herhaalt zich nooit op een zelfde manier. De directe impuls voor de crash van 1929 was de plotse ineenstorting van de waarde van de aandelen op 24 oktober (Zwarte Donderdag) en een nog grotere ineenstorting op 29 oktober (Zwarte Dinsdag). De huidige economische crisis werd veroorzaakt door een bankencrisis (die verbonden was met de zogenaamde “subprime” leningen in de huizenmarkt) waarna het ook de aandelenmarkt en uiteindelijk de rest van de economie aantastte.

De “impuls” is echter niet de belangrijkste oorzaak van een kapitalistische crisis. Karl Marx wees er op dat het kapitalisme een systeem is dat gebaseerd is op productie voor de winst en niet voor de sociale noden. De winst kwam voort uit de “onbetaalde arbeid” van de arbeidersklasse. De ongelijkheid en de tendens waarbij de arbeidersklasse niet in staat is om de volledige waarde van wat ze produceerden terug te kopen, zijn dus reeds vervat in de fundamenten van het kapitalisme. Het kapitalisme kan die tegenstelling tijdelijk overstijgen door een deel van het surplus terug in de productie te investeren. De enige historische rechtvaardiging voor het kapitalisme bestaat volgens Marx uit de aanwending van dit surplus in de ontwikkeling van de productieve krachten. Zodra die doelstelling echter wordt verlaten, gaat het kapitalisme niet langer over tot het ontwikkelen van rijkdom en industrie maar tot het vernietigen ervan.

In een crisis – en dat werd op spectaculaire wijze aangetoond in 1929, de Grote Depressie of de actuele crisis – vervult het kapitalisme niet langer haar historische doel. Investeringen in fabrieken en een toename van de productei leiden tot een groter aanbod van goederen en diensten. Maar zowel in de periode voor 1929 als de afgelopen 20 jaar hebben de kapitalisten het aandeel van de rijkdom dat naar de arbeidersklasse ging, fors beperkt. In de krant Independent schreef Stephen Foley: “Laat het me weten als dit toeval is. Het inkomen van de 10% grootste verdieners in de VS waren de afgelopen 100 jaar slechts twee keer goed meer dan 50% van het totaal [van het nationale inkomen]. Eerst in 1928 en dan nog eens in 2006-2007.”

Economen als Paul Krugman stellen dat sociale naschokken van de Grote Depressie de inhaligheid van de kapitalisten beperkten in de jaren 1950 en 1960. Het kapitalisme maakte in die periode enorme winsten. Door de sterke uitbreiding van de industrie was het ook mogelijk om de levensstandaard van de arbeiders te verhogen. De inkomenskloof werd onder controle gehouden omwille van de hernieuwde kracht van de arbeidersbeweging als gevolg van de economische opgang.

Dat werd ondermijnd tijdens de contrarevolutie onder Reagan in de VS en door het Thatcherisme in Groot-Brittannië. De grootste Amerikaanse bedrijven (niet alleen in de financiële sector) betaalden hun topmanagers in 2007 maar liefst 275 keer zoveel als hun gemiddelde personeelslid. Die verhouding was tien keer zoveel als in de jaren 1960. Net als in 1929 zien we vandaag “overaccumulatie” of overproductie: een overvloed van goederen, producten, landbouwproductie,… die in de samenlevingen voor het kapitalisme absurd zou hebben geleken.

In de “logica” van het kapitalisme is de winstmaximalisatie het alfa en het omega. Dat is de essentie van het kapitalisme. Maar wat is er logisch aan om in een wereld van tekorten miljoenen arbeiders werkloos te maken en niet langer goederen te produceren waar nood aan is? Als de vraag en de “markt” voor auto’s beperkter is – wat zelfs in de vroegste fasen van deze crisis werd begrepen door de automobielarbeiders zelf – waarom wordt die productie dan niet omgevormd tot sociaal nuttige productie? Er is nog steeds nood aan een aantal basisgoederen. Dat geldt zowel voor ontwikkelde kapitalistische landen als voor de verarmde massa’s in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. De productie kan bovendien snel worden omgevormd om nuttige goederen te maken. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de productie in Amerikaanse bedrijven bijzonder snel omgevormd om tanks en wapens te produceren in de plaats van auto’s.

Verschrikkelijke sociale gevolgen van de kapitalistische crisis

De gevolgen van de crisis in 1929 waren verschrikkelijk. Tegen 1932 bedroeg de Amerikaanse werkloosheid 23%. In 1933 was dat zelfs 25%. De aanpak van de regering-Hoover werd samengevat door Mellon die verklaarde: “Liquideer arbeid, liquideer stocks, liquideer landbouwers, liquideer vastgoed… dat zal zorgen voor een grote kuis in het systeem. De hoge levensduurte en de levensstandaard zullen naar beneden gaan. De mensen zullen harder moeten werken. Waarden zullen aangepast worden en ondernemende mensen zullen het overnemen van de minder competente mensen.” Het doet wat denken aan de retoriek van de conservatieven vandaag.

In juni 1930 keurde het Amerikaanse parlement de Smoot-Hawley Tariff Act goed. Daarmee werd het moeilijker om goederen te importeren. Dat leidde op zijn beurt tot een handelsoorlog waarmee de crisis erger en uitgebreider werd. In tegenstelling tot de huidige crisis gingen 5.000 voornamelijk kleine banken failliet. In deze crisis ging het om 103 voornamelijk kleine banken in de VS. Op de belangrijke uitzondering van Lehman Brothers na, hebben de kapitalisten geleerd uit de Grote Depressie en werden de grote banken gered. Dit was een internationaal fenomeen waarbij de VS en Groot-Brittannië vooraan stonden.

Er werden wereldwijd kredietlijnen geopend en uitgebreid voor de banken. In totaal gaat het om pakweg 10 triljoen pond of zowat 80% van de totale jaarlijkse binnenlandse productie (bbp) in de VS, de grootste economie ter wereld. In Groot-Brittannië gaat het om 1,2 triljoen dollar in de vorm van directe garanties voor leningen en investeringen. Dit is een bedrag dat overeenkomt met meer dan twee derden van de jaarlijkse output van de volledige economie. Uiteindelijk zal hier voor betaald moeten worden. En dat zal uiteraard gebeuren door de “consumenten”, vooral de arbeiders en de middenklasse.

Een economische crisis, zeker een crisis zoals in 1929 of vandaag, heeft hetzelfde effect als een oorlog. Het leidt tot het “afslachten” van kapitaal met lege fabrieken en een massale werkloosheid. Dat dit geen tijdelijk intermezzo is, moeten zelfs een aantal kapitalistische economen erkennen. Will Hutton, een Keynesiaanse econoom, schreef dat er in Groot-Brittannië een “permanent” verlies van rijkdom is van 5%. Een recent rapport van de Europese Commissie verklaarde: “De crisis leidt tot de vernietiging van kapitaal waarbij – minstens tijdelijk – het productiepotentieel van de economie wordt beperkt”. Dat betekent dat “de economie niet haar groeipad van voor de crisis terug zal opnemen, maar een beperktere expansie zal kennen. Met andere woorden: de crisis leidt tot een permanent verlies in het niveau van potentiële output.”

In de VS bedraagt de gemiddelde werkweek nu 33 uur. Dat is evenwel geen overwinning voor de arbeidersbeweging die een kortere arbeidsweek eist. Integendeel, het is het resultaat van een enorme uitstoot uit de fabrieken van miljoenen arbeiders die mogelijk nooit ander werk zullen vinden. In de Financial Times schreef Mort Zuckerman onomwonden: “Dit is de enige recessie sinds de Grote Depressie waarbij de volledige jobgroei van de vorige cyclus wordt weg geveegd.” In september alleen verloren 785.000 Amerikanen hun job. In de eerste drie maanden van dit jaar gingen drie miljoen jobs verloren. Er was 21 maanden op rij een afname van het aantal jobs. Indien ook deeltijdse arbeid in rekening wordt genomen, ligt de werkloosheid een pak hoger dan het officiële cijfer van iets minder dan 10%. Heel wat werklozen verdwijnen uit de statistieken, in Groot-Brittannië alleen gaat het om 750.000 werklozen.

Het hierboven aangehaalde artikel in de Financial Times had als titel: “De vrije markt is niet in staat om jobs te creëren.” Het kan tellen als zelfs de woordvoerder van het kapitalisme dat moet erkennen. Dan wordt het een vernietigende veroordeling van het kapitalisme zelf. Alleszins maakt het duidelijk hoe dit systeem ziek is en niet in staat is om de samenleving verder te ontwikkelen.

Maar natuurlijk is er altijd hoop. De woordvoerders van het kapitalisme verklaren dat ze een herhaling van de Grote Depressie hebben vermeden. Wellicht is er een kern van waarheid in die stelling. Marxisten erkennen steeds dat er geen “finale crisis van het kapitalisme” is. Tenzij de arbeidersklasse de touwtjes in handen neemt en de samenleving van koers doet veranderen met een socialistische planning, zal het kapitalisme steeds een uitweg vinden. Dat zal evenwel ten koste gaan van de arbeiders en de armen. De vermeende nieuwe groei met de “groene scheuten” bestaat voor de Britse economie blijkbaar vooral uit “groen onkruid”. De productie blijft intussen verder afnemen.

Is het ergste voorbij?

De economen Barry Eichengreen en Kevin O’Rourke stellen in hun artikel “Het verhaal van twee depressies” dat het nog niet is uitgemaakt of het ergste achter de rug ligt. De enorme stimulusmaatregelen die wereldwijd werden genomen, de historisch lage rentevoeten,… hebben allemaal een zeker effect. Het zorgt ervoor dat de industriële productie lichtjes herstelt en dat is een verschil met de Grote Depressie toen de industriële productie drie jaar lang afnam. Maar is de “vraag” toegenomen en is dat de basis voor de toename van de productie? De consumentenuitgaven blijven verder afnemen, de huizenprijzen blijven dalen en de productie leidt vooral tot grotere voorraden.

De beurzen zijn deels hersteld, moeten Eichengreen en O’Roerke toegeven: “Maar de proportionele ineenstorting van de aandelen blijft groter dan in de vergelijkbare fase van de Grote Depressie.” Er is een “ineenstorting van de globale handel die ook in vergelijking met de Grote Depressie dramatisch is”. Op het vlak van de industriële productie doen de vier grote Europese naties – Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk en Italië – het niet goed. “De Duitse en Britse industriële output leunt dicht aan bij hun achteruitgang in de jaren 1930, in Italië en Frankrijk is het zelfs erger. De Noord-Amerikanen (VS en Canada) zien hun industriële output afnemen op een zelfde ritme dat we zagen bij de crisis van 1929.” Japan kent de slechtste cijfers met “een industriële output in februari die 25 procent lager lag dan op het overeenkomende ogenblik tijdens de Grote Depressie. Er was wel een herstel in maart.”

Keynesiaanse economen als Krugman blijven hopen dat we slechts een “halve Grote Depressie” kennen. Maar vandaag kennen we een globale recessie net als in 1929, maar met zelfs grotere ineenstortingen van de productie en export. Academische discussies over “depressies” en “recessies” zullen aan de meeste arbeiders voorbijgaan. Zij worden immers geconfronteerd met een scherpe toename van de werkloosheid en afname van hun levensstandaard, zelfs indien er wordt gediscussieerd over “herstel”. Kent Letland met een afname van het bbp met 20% op jaarbasis in augustus 2009 een “depressie” of slechts een “recessie”? Zou het voor de bevolking van California, dat als onafhankelijke natie de achtste economie ter wereld zou vormen, uitmaken of ze met een recessie of een depressie worden geconfronteerd? Het overheidspersoneel krijgt er betalingsbeloften als loon, de werkloosheid kent het hoogste niveau in 70 jaar en de leraars gingen in hongerstaking.

Net zoals na de orkaan Katrina in New Orleans zagen we nu in California lange wachtrijen van mensen die één van de 1.500 gratis geneeskundige verzorgingen wilden genieten. Ook voedselbedeling kent hoogdagen in California. Terwijl George W Bush tienduizenden Amerikaanse soldaten inzette in “gefaalde staten” als Irak en Afghanistan, lijkt het er steeds meer op dat California de eerste “gefaalde Amerikaanse deelstaat” zal worden.

Ieder “herstel” zal grotendeels in de zakken van de patroons verdwijnen. Bovendien wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aanval in te zetten op de reeds verzwakte openbare diensten. De Britse conservatieve leider Cameron wil besparen op de pensioenen en zelfs op de verwarmingstoelagen in de winter. De gevolgen van dat soort maatregelen zagen we in de jaren 1930. Toen de regering onder Roosevelt in 1937 bespaarde op onder meer de bonussen voor veteranen van de Eerste Wereldoorlog, leidde tot een 13 maanden durende recessie en een nieuwe stijging van de werkloosheid tot 19%. De VS liep het risico van een crash die nog groter was die van 1929. Het kapitalisme werd toen gered door de massale wapenproductie in de aanloop naar Wereldoorlog Twee en in de oorlog zelf natuurlijk.

Glass-Steagall Act afgeschaft door Clinton

1929 en de Grote Depressie die daarop volgde, bleef in het bewustzijn van de Amerikanen hangen. Er werden regels ingevoerd om de inhaligheid van de bankiers te controleren en te beperken. Maatregelen als de Glass-Steagall Act die daar een uitdrukking van vormden bleven meer dan 65 jaar bestaan. To een zogenaamd progressieve president, Clinton in 1999, er een einde aan stelde. Samen met de financiële deregulering onder Thatcher in Groot-Brittannië, vormde dit de basis voor een orgie van speculatie waarmee de huidige crisis werd voorbereid.

Hebben de kapitalisten en de bankiers lessen getrokken uit de huidige crisis of die van 1929? Integendeel, de reddingsoperaties met gemeenschapsmiddelen werden direct aangegrepen om zichzelf rijkelijke bonussen toe te kennen. Goldman Sachs in de VS kent haar toplui dit jaar 23 miljard dollar bonussen toe. Dit bedrijf werd gered met 10 miljard euro aan gemeenschapsmiddelen. Dat werd genereus terug betaald, maar er werd ook voor 21 miljard dollar aan aandelen uitgeschreven die werden ondersteund door de Federal Deposit Insurance Company.

De krant Independent stelt dat er een depressie zou geweest zijn indien de banken niet werden gered. Mervyn King betreurt: “Als de banken te groot waren om te falen, dan waren ze vooral te groot.” Hij wil de banken opbreken in verschillende functies: sparen, investeringen,… om te vermijden dat er een nieuwe gelijkaardige bankencrisis zou kunnen plaatsvinden.

Deze crisis is echter niet beperkt tot de bankenwereld en de financiële sector. Net als in 1929 wordt deze crisis veroorzaakt door de tegenstellingen in het kapitalisme. Het is niet mogelijk om de bankiers volledig te controleren, het lukt zelfs niet om de topbonussen tegen te houden of te beperken (zoals Obama had voorgesteld). Dat zou enkel mogelijk zijn indien de banken en grote financiële bedrijven worden genationaliseerd. Enkel dan wordt het mogelijk om maatregelen te nemen die de meerderheid van de bevolking ten goede komen en niet slechts een kleine minderheid van grote aandeelhouders en “couponknippers”. Dit zou een eerste stap kunnen vormen in de richting van een staatsmonopolie op de buitenlandse handel en een socialistische planeconomie. Zonder dergelijke maatregelen zal een economisch herstel voor de meerderheid van de bevolking geen vooruitgang betekenen. Voor hen zal het herstel “joyless, jobless, creditless” zijn.

Het belangrijkste verschil tussen de gebeurtenissen van 1929 en de actuele crisis bestaat uit de politieke gevolgen. In beide crisissen was er een scherpe toename van de “sociale spanningen”, een ontwikkeling van klassenstrijd. In de tien jaar na 1929 werden miljoenen Amerikanen lid van de strijdbare CIO-vakbond (Congress of Industrial Organisations). De opstand van de Teamsters in Minneapolis in 1934 vond plaats onder leiding van trotskisten. Er waren enorme strijdbewegingen en bloedige confrontaties met de politie.

De jaren 1930 werden wereldwijd gekenmerkt door revolutie en contrarevolutie. Kapitalistische commentatoren beperken zich veelal tot de opkomst van Hitler en de triomf van Franco. Maar voor Hitler en Franco aan de macht kwamen, was er een enorme radicalisering onder de arbeiders. De arbeidersbeweging had de mogelijkheid om de macht te grijpen, maar deed dit niet door een gebrek aan duidelijke leiding. Dit liet de nazi’s in Duitsland toe om aan de macht te komen en ze werden gevolgd door Franco in Spanje, ondanks heldhaftig verzet van de Spaanse arbeidersklasse die aanvankelijk vier vijfden van het land controleerden.

De industriële ineenstorting in de VS was zo snel en diepgaand dat de vakbonden en arbeiders aanvankelijk verstomd leken. Er was echter een enorme radicalisering, wat ook tot uiting kwam in de substantiële groei van linkse en socialistische partijen. Ondanks de misdaden van het stalinisme, bleef de geplande economie in Rusland een aantrekkingskracht uitoefenen op arbeiders die met massale werkloosheid werden geconfronteerd. Het “niet-kapitalistische” Rusland werd niet geraakt door de Grote Depressie. Toen een jobagentschap in New York vacatures bekend maakte voor 6.000 jobs in Rusland, kreeg het 100.000 reacties van Amerikaanse arbeiders. Jammer genoeg vielen veel van die arbeiders later te prooi aan de stalinistische paranoia tijdens de jaren van “grote terreur” in 1937-38. Het idee van een socialistische geplande economie met de noodzakelijke arbeidersdemocratie kan ook nu tegen de achtergrond van een wereld met honger, werkloosheid en miserie een grote aantrekkingskracht uitoefenen op arbeiders en armen.

De enorme woede moet zich nog naar links richten

Er is vandaag een enorme woede onder de arbeiders. Maar de woede heeft zich op politiek vlak nog niet op beslissende wijze naar links gericht. Dat is momenteel een belangrijk verschil met 1929. De aanvallen van het kapitalisme op de arbeidersklasse zullen echter dermate omvangrijk zijn, dat er op termijn en met de steun van socialistische krachten opnieuw een brede laag van arbeiders op zoek zal gaan naar een links en socialistisch alternatief.

Sommigen kunnen tijdelijk verleid worden door nationalistische en rechtse krachten. Die zullen evenwel geen alternatief aanbieden omdat ze niet ingaan tegen het kapitalisme. Ondanks hun demagogische pogingen om radicaal over te komen, bieden ze geen alternatief. 1929 heeft duidelijk gemaakt dat het kapitalisme geen uitweg biedt.

We zullen niet zomaar een crisis zien, maar een reeks crisissen van het kapitalisme die jarenlang kunnen aanslepen. Er is geen vooruitzicht van een wereldoorlog als uitweg voor het kapitalisme. De enige “oorlog” die de kapitalisten voorbereiden, is er één tegen de levensstandaard van de arbeiders en armen.

De machtigste factor in de samenleving is de arbeidersklasse, maar deze is vandaag politiek ontwapend. Dat komt door het gebrek aan massale arbeiderspartijen. Een nieuwe arbeiderspartij is dringend noodzakelijk. De belangrijkste les van 1929 en de actuele crisis, is dat het kapitalisme geen uitweg biedt. Het kapitalisme heeft gefaald en zal blijven falen, enkel de arbeidersklasse kan echte vooruitgang aanbieden. Daartoe zal de arbeidersklasse deze rol ook moeten spelen, het moet zich organiseren in wat Marx een “klasse für sich” noemde. We zullen daartoe nieuwe partijen moeten opzetten waarmee de strijd tegen het kapitalisme kan worden gevoerd en verandering in socialistische zin mogelijk wordt.


Lees ook

> De “grote crash” van 1929. Hoe de gouden jaren ’20 ten einde kwamen . Een dossier door Tanja Niemeier

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie