Communautarisering van de kinderbijslag. Stap naar splitsing van de sociale zekerheid?

CD&V herhaalde op een gezinsdag in Bobbejaanland haar eis om het stelsel van kinderbijslag te regionaliseren. In afwachting van de regionalisering van de kinderbijslag stelt de partij voor om een aanvullende kinderbijslag in te voeren naar het voorbeeld van de aanvullende zorgverzekering dat een aantal jaar geleden al werd ingevoerd. Andere partijen zoals NVA maar bijvoorbeeld ook VLD en SP.a pleiten ook voor een aanvullende kinderbijslag bovenop de huidige uitkeringen.

Karel (Brugge)

De term regionalisering van partijvoorzitster Marianne Thyssen is verkeerd gekozen. Communautarisering is een correctere term aangezien CD&V een kinderbijslag wil invoeren voor àlle Vlamingen inclusief de Vlaamse Brusselaars en men dus niet kan spreken van een maatregel in een bepaalde regio, maarwel voor een bepaalde gemeenschap. Regionalisering klinkt echter politiek correcter dan communautarisering.

Het argument van de traditionele partijen in Vlaanderen is dat gezinsbeleid een bevoegdheid is van de gemeenschappen en kinderbijslag daar een onderdeel van is. Het is echter vreemd dat op een moment dat er overal wachtlijsten voor sociale voorzieningen zijn in Vlaanderen en op een moment alle traditionele partijen zware besparingen aankondigen, er blijkbaar wel ruimte is om bevoegdheden in te vullen die men vandaag niet eens heeft. Of hebben de Vlaamse politici vooral ambitie in zaken waar ze niet voor verantwoordelijk zijn? Bijkomend probleem is natuurlijk de verschillen die zullen ontstaan op plaatsen waar verschillende gemeenschappen samenleven.

Het is logisch dat N-VA een voorstander is van deze maatregel. De partij pleit immers voor de volledige splitsing van de Belgische sociale zekerheid. Kinderbijslag is daar slechts een klein onderdeel van. Het is vreemder dat ook de SP.a een voorstander is van een aanvullende Vlaamse kinderbijslag, maar wil het op een andere manier organiseren (via onderwijs en bestaande kanalen). Hoewel vreemd? SP.a is ook een voorstander van de regionalisering van het arbeidsmarktbeleid en gaat daarmee in tegen de standpunten van het ABVV dat desondanks oproept om voor die partij te gaan stemmen.

De voorstellen van de CD&V passen in een trend van een toenemende dualisering in de maatschappij tussen verschillende groepen mensen in ons land die afhankelijk van de regio waar ze wonen of afhankelijk van hun opleiding/inkomen verschillende sociale rechten hebben. In het Belgische sociale zekerheidssysteem hebben er altijd verschillen bestaan tussen verschillende categorieën van werknemers afhankelijk van hun statuut (zelfstandige, bediende, ambtenaar of arbeider) en de sectoren waar mensen tewerkgesteld zijn (chemie, bouw, non-profit,…). Het is echter altijd een doelstelling geweest van de arbeidersbeweging in ons land om die verschillen naar boven toe te verminderen en er voor te zorgen dat niemand achter blijft.

Vandaag zien we enerzijds een nivellering naar beneden zoals het optrekken van de pensioensleeftijd voor vrouwen naar 65 en recenter het invoeren van tijdelijke werkloosheid voor bedienden, ook al mag het van de vakbonden zo niet heten. Anderzijds is er in toenemende mate de vervanging van een federale welvaartsstaat dat te kampen heeft men financiële tekorten door een (aanvullende) Vlaamse welvaartsstaat.

Recent verscheen een rapport van de ULB, op bestelling van het ABVV, over de loonverschillen in ons land. In dat report staat zwart op wit dat de inkomensverschillen de laatste jaren alleen maar toegenomen zijn. De reden is dat mensen met een hoger inkomen de het laatste decennium hun inkomen sneller zagen toenemen dan mensen met een lager inkomen. Het cynische aan dit alles is bovendien dat met name mensen met een hoog tot zeer hoog inkomen zich het meeste druk maken in de “hoge” loonkosten in ons land. Het spreekt voor zich dat ze het dan quasi uitsluitend hebben over de loonkosten van mensen die mindere verdienen dan henzelf.

Het is ook geen toeval dat de zogenaamde 2de en 3de pensioenspijler vandaag zoveel worden gepromoot. Men zal immers maar de pech hebben om het op het einde van een beroepsloopbaan te moeten doen met alleen het wettelijk pensioen. Hoe meer politici de mensen proberen gerust te stellen dat het met dat wettelijk pensioen wel in orde komt, hoe minder mensen hen geloven. Idem voor de toename van de aanvullende medische verzekeringen. Het toont aan dat de bestaande wettelijke verzekeringen in toenemende mate tekort schieten om tegemoet te komen aan de behoeften van mensen. Er is dan ook een groeiende kloof in de samenleving tussen mensen die in staat zijn om – al dan niet via de werkgever – aan aanvullend pensioensparen te doen, een aanvullende private verzekering te nemen en diegenen die dat niet kunnen. Alsof dat niet genoeg is zien we nu ook een toenemende kloof tussen de verschillende gemeenschappen in ons land, tussen regio’s die de federale tekorten kunnen compenseren en diegenen die dat niet kunnen.

Na 30 jaar van neoliberaal beleid is de federale kas leeg. Het is te zeggen: leeg om de sociale noden aan te pakken. Om de patronale lasten te verminderen en aandeelhouders van banken te redden is er blijkbaar geld genoeg. Het is cynisch dat banken die er van verdacht worden om op een systematische manier mensen te hebben geholpen om de staat op te lichten vandaag tot drie maal toe door diezelfde staat wordt geholpen. Privatisering van de winsten en nationalisering van de verliezen.

In de plaats van na te gaan hoe we de gemeenschapskas kunnen vullen om de tekorten in de samenleving aan te pakken, kiezen de traditionele partijen er echter voor om de tekorten te verdelen. De Vlaamse werkgeversorganisaties geven openlijk toe dat ze voorstanders zijn van een staatshervorming omdat er in Vlaanderen meer ruimte is voor lastenverlagingen. Nadat ze de federale kas hebben leeggeplunderd, verleggen ze hun aandacht naar het regionaal niveau. Dit is dan ook de essentie van de impasse op federaal niveau en de inzet van de staatshervorming. Dirk Van Mechelen (VLD) is een voorstander van de regionalisering van de vennootschapsbelastingen en belooft vandaag al een forse verlaging van de vennootschapsbelastingen in Vlaanderen. Dit zal uiteraard ook leiden tot fiscale concurrentie tussen de verschillende regio’s waarvan het patronaat als enigste winnaar zal uitkomen zoals dat vandaag al het geval is met de fiscale concurrentie tussen de lidstaten.

Een groot probleem om een Vlaamse sociale zekerheid te kunnen uitbouwen, is natuurlijk de vraag wat met Brussel moet gebeuren. Marianne Thyssen (CD&V) wil aanvullende kinderbijslag invoeren naar het model van de Vlaamse zorgverzekering. In Vlaanderen is de Vlaamse zorgverzekering verplicht voor iedereen die ouder is dan 25. In Brussel kunnen/moeten de mensen kiezen. Er is immers geen instrument om Vlamingen te onderscheiden van niet-Vlamingen en dus kan men in Brussel niemand verplichten of uitsluiten van de Vlaamse zorgverzekering. In de praktijk bestaan er uiteraard wel manieren om mensen uit te sluiten door bijvoorbeeld alleen informatie in het Nederlands te voorzien. Een andere manier is om bepaalde maatregelen te koppelen aan kinderen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Op die manier sluit men een meerderheid van de Brusselaars uit. De onmogelijk om mensen in te delen in één van de twee gemeenschappen in Brussel blijft echter een belangrijk obstakel om een Vlaamse sociale zekerheid en fiscaliteit uit te bouwen. Als Vlaanderen het kindergeld met honderden euro’s zou verhogen, dan is het evident dat veel mensen in Brussel – ongeacht de taal die men spreekt – daar gebruik van zullen maken. Aangezien Vlaanderen in Brussel niemand kan uitsluiten, zullen de kosten van deze maatregel veel hoger liggen dan voorzien. De Franstaligen politici zullen dit tegelijkertijd zien als een aantasting van hun “positie” in Brussel. In Brussel moeten mensen vandaag al kiezen of ze een Franstalige of een Nederlandstalige identiteitskaart nemen, maar behalve om deel te kunnen nemen aan de verkiezingen heeft dit weinig socio-economische gevolgen.

Er was recent in Brussel heel wat te doen over de Vlaamse jobkorting. Volgens Vlaamse politici was de jobkorting er voor alle hardwerkende Vlamingen. Probleem. De jobkorting van 250€ tot 300€ is er enkel voor mensen die in het Vlaamse gewest wonen. Brusselaars komen dus niet in aanmerking voor de Vlaamse jobkorting. Voor een partij als N-VA dat van Brussel nog altijd de hoofdstad van een onafhankelijk Vlaanderen wil maken, is dat uiteraard problematisch. De jobkorting zorgt immers voor een kloof tussen mensen die in Vlaanderen wonen en daarbuiten. Dit moedigt Vlamingen niet aan om zich in Brussel te vestigen, ze verliezen immers tot 300 euro.

N-VA wilde dit probleem aanpakken door inwoners van Brussel te verplichten om te kiezen voor een bepaalde gemeenschap. Zo kan makkelijker een Vlaamse sociale zekerheid en fiscaliteit worden uitgebouwd. Door te zwaaien met geld (Vlaams kindergeld, aanvullende zorgverzekering, jobkorting, voorrang om kinderen in te schrijven in een Nederlandstalige school,…) hoopt N-VA 200.000 Brusselaars over de streep te trekken. Ook CD&V wil mensen in Brussel verplichten om te kiezen tussen beide gemeenschappen. In tegenstelling tot N-VA wil CD&V echter geen “subnationaliteit” invoeren in Brussel. Het is echter de vraag wat in de praktijk het verschil is.

Bij de vorige verkiezingen haalden alle Vlaamse lijsten in Brussel samen iets meer dan 60.000 stemmen, amper13% van het totaal aantal uitgebrachte stemmen. Het voorstel van N-VA om een subnationaliteit in te voeren en dat van CD&V om mensen te laten kiezen tussen gemeenschappen, is de verdere institutionalisering van het communautair sektarisme in Brussel. De meeste mensen zitten wellicht niet te wachten op deze keuze. Het is echter de logische conclusie van de voorstellen dat partijen als CD&V, VLD en in mindere mate SP.a vandaag op tafel leggen. N-VA wil van Brussel een strijdtoneel maken tussen verschillende gemeenschappen, ook al halen ze daar minder dan 1% van de stemmen. De partij wil gebruik maken van de relatief beter econonomische situatie in Vlaanderen om de Franstaligen in Brussel onder druk te zetten. Veel arme migranten zullen volgens N-VA voor de Vlaamse gemeenschap kiezen omwille van financiële motieven. Op die manier moeten ze dienen als kanonnenvoer in het communautair conflict in Brussel. N-VA stelt in een parodie van het liberalisme zowaar dat de concurrentie tussen beide gemeenschappen de kwaliteit van de sociale voorzieningen in de hoofdstad zal verbeteren. Misschien kan N-VA voorbeelden aanhalen van steden waar concurrentie tussen de gemeenschappen de kwaliteit van de sociale voorzieningen heeft verbeterd?

Op plaatsen als Belfast, Sarajevo, Beiroet, om er maar een aantal te noemen, worden mensen door de maatschappelijke omstandigheden ook gedwongen om te “kiezen” voor een bepaalde gemeenschap. Niemand vindt dat een wenselijke situatie. Op die plaatsen heeft de “concurrentie” tussen de gemeenschappen ook niet geleid tot een verbetering van de kwaliteit van de sociale voorzieningen. Op de meeste van die plaatsten is de institutionele situatie trouwens minder absurd dan vandaag in Brussel. In een stad als Belfast kunnen katholieke en protestanten op één gemeenschappelijke lijst staan bij de verkiezingen, wat in Brussel vandaag quasi onmogelijk is. In plaats van maatregelen voor te stellen om een einde te maken aan die absurde situatie wil men blijkbaar een stap verder gaan in de opdeling van Brussel.

Linkse socialisten verzetten zich tegen de uitbouw van een sociale zekerheidssysteem dat gebaseerd is op etnische kenmerken zoals de traditionele Vlaamse partijen vandaag naar voor schuiven. We verzetten ons tegen voorstellen die de solidariteit tussen gemeenschappen doorbreken en gemeenschappen laten concurreren over de verdeling van de schaarse middelen. De opvatting van N-VA dat de concurrentie tussen de gemeenschappen de kwaliteit van de voorzieningen zal verbeteren is absurd.

Er is geen enkele sociale reden te vinden waarom een Franstalige moeder het met honderden euro’s minder zou moeten stellen dan een Nederlandstalige moeder een huis verder, enkel en alleen omdat Vlaanderen een welvarender regio is dan Brussel en Wallonië. Een groot deel van die Vlaamse welvaart wordt overigens voortgebracht in Brussel waar een meerderheid van de inwoners het met minder zouden moeten stellen dan diegenen die kiezen voor de Vlaamse gemeenschap. Als er al een onderscheid wordt gemaakt tussen mensen dan moet dit gebeuren op basis van bewezen behoefte en niet op basis van de gemeenschap waar men toe behoort, in zoverre men dat in Brussel al objectief zou kunnen bepalen. Het klassiek argument van de Vlaamse partijen dat de Franstalige gemeenschap dat dan ook maar moet doen voor “haar” gemeenschap is een dooddoener gezien de financiële situatie van de Franstalige gemeenschap. Men beschikt al over onvoldoende middelen om de bestaande bevoegdheden in te vullen, laat staan dat men geld zou hebben om het kindergeld te verhogen. Gezien de economische crisis en de lange wachtlijsten in Vlaanderen voor een aantal sociale voorzieningen is het bovendien maar de vraag of de ruimte voor een aanvullende kinderbijslag werkelijk zo groot is als men beweert.

Hoe meer bevoegdheden er naar de regio’s gaan, hoe groter de kloof wordt tussen de Vlamingen in Brussel en in Vlaanderen. Het vergroot ook de kloof tussen de taalgemeenschappen en het staat steeds verder af van de bestuurlijke realiteit in Brussel. Dat is een keuze die de traditionele partijen in Vlaanderen onder druk van extreem-rechts en het Vlaams patronaat willen maken maar waarvan men de consequenties niet wil aanvaarden.

Een groot deel van de Brusselaars valt niet onder te brengen in één van beide gemeenschappen en veel anderen willen wellicht niet kiezen. Wat te doen met kinderen van een Franstalige vader en een Nederlandstalige moeder. Is dat een Franstalige een Vlaming of moeten we hem een dubbele subnationaliteit geven of inschrijven in beide taalgemeenschappen? Wat doet men met nieuwe Belgen? Tot welke gemeenschap behoren de vele buitenlandse expats in Brussel? Moeten mensen een offerte uitschrijven om te kunnen kiezen tussen de gemeenschap die hen het meeste geld aanbiedt? Het is dan ook de evidentie zelve dat dit de spanningen in Brussel tussen beide gemeenschappen alleen maar zal doen toenemen. De ironie is dat N-VA in haar kritiek op de snel-Belg wet zegt dat een nationaliteit voor haar meer is dan een vod papier daar waar ze wel voorstellen om diezelfde (sub)nationaliteit per opbod te verkopen.

Als Vlaanderen toch zo’n goed bestuur zou kennen, moet het misschien maar eens beginnen met het wegwerken van de wachtlijsten in de gehandicaptensector, bijzondere jeugdzorg, sociale huisvesting, kinderopvang en een aantal andere sectoren. De Vlaamse traditionele partijen willen meer bevoegdheden, maar slagen er nu al niet in om een verschil te maken. Vandenbroucke meent overigens dat meer bevoegdheden ook kunnen zonder extra financiële middelen.

In de plaats van te vechten om de tekorten en mensen tegen elkaar op te zetten zoals de traditionele partijen doen in de hoop aan de macht te kunnen blijven, stellen wij voor om de maatschappelijke rijkdom te gebruiken om de tekorten in de samenleving aan te pakken. Er is geen geld om de noden in de samenleving aan te pakken maar als de banken gered moeten worden vindt men opeens miljarden op een paar dagen tijd. Mits een correcte aanpak van de fiscale fraude en een afbouw van de patronale cadeaus moet het mogelijk zijn om de sociale zekerheid te herfinancieren met publieke middelen zodat het systeem tegemoet komt aan de noden in de samenleving. We kunnen daarvoor echter niet rekenen op de traditionele partijen. Vandenbroucke stelde in een verkiezingsdebat georganiseerd door VOKA dat er na de verkiezingen op federaal niveau zware besparingen nodig zijn en dat de SP.a daar met plezier aan zal meewerken. Hij was er ook tegen dat een volgende Vlaamse regering in het rood zou gaan als een gevolg van de crisis. De kapitalistische crisis vereist een socialistisch alternatief. Bouw daaraan mee en stem LSP.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie