“No is not enough” – Naomi Klein versus het shock-beleid van Trump

Trump is “de verpersoonlijking van het samengaan van mensen en bedrijven – hij is een menselijk megamerk met zijn vrouw en kinderen als afgeleide merken. Hij is de verpersoonlijking van het idee dat mensen en macht toelating geven om anderen alles op te leggen, of het nu gaat om het zich toe-eigenen van vrouwen of het toe-eigenen van de beperkte grondstoffen van een planeet die al op een rampzalige opwarming afstevent.”

Recensie door Laura Fitzgerald

Het feit dat Naomi Klein op krachtige wijze de waarheid spreekt, maakt van haar een van de populairste hedendaagse schrijvers en commentatoren. ‘No Is Not Enough’ werd relatief snel geschreven – in de eerste vijf maanden van 2017 – en gaat in om het beleid van Trump. Het is een bijdrage aan de discussie hoe we Trump en alles waar hij voor staat kunnen bestrijden. Op heel wat vlakken is het boek een samenvatting van de centrale argumenten in andere boeken van Naomi Klein: ‘No Logo’, haar bestseller uit 1999 die een bijbel voor de antiglobaliseringsbeweging werd, ‘The Shock Doctrine ‘uit 2007 waarin het neoliberale kapitalisme werd aangeklaagd en haar sterke boek ‘This Changes Everything’ uit 2016 dat de klimaatchaos verbond met de kapitalistische markt en tevens stelde dat de enige oplossing van buiten het kapitalisme zal komen.

Rotte regime van Trump

‘No Is Not Enough’ stelt dat het presidentschap van Trump een “pure bedrijfsovername” is die “decennialang is voorbereid.” Klein maakt terecht het punt dat armoede en ongelijkheid toenamen onder Obama. Ze haalt uit naar twee mannen die onterecht soms aangehaald worden door progressieven: Bill Clinton en Bill Gates. Ze verwijt hen dat ze deel zijn van de neoliberale bocht die een hoogtepunt kent onder Trump. Klein gebruikt de term “filantrokapitalisme” als ze het heeft over de “stichtingen” van Gates en Clinton. Ze herinnert de lezer eraan dat Bill Gates in de jaren 1990 een twijfelachtige reputatie had als zakenman die in opspraak kwam door slechte arbeidsvoorwaarden. Nadien slaagde hij erin om zich een nieuw imago toe te meten als een soort van kapitalist met goede inslag die zich als weldoener voordoet. Klein erkent dat Hillary Clinton er niet in slaagde om haar merk van “trickle-down identiteitspolitiek”, zoals Klein het omschrijft, te laten werken tegenover die kiezers die de gevestigde politiek wilden afstraffen.

Het boek brengt een nuttige kijk op het karakter van het Trump-regime. Zo speelde Mike Pence een directe rol in de racistische gentrificatie van New Orleans in de periode na Orkaan Katrina waarbij New Orleans op enkele jaren tijd een van de meest geprivatiseerde scholensystemen ter wereld had. Trump’s minister Rex Tillerson was CEO van ExxonMobil. In die functie zag hij toe op projecten die onderzochten hoe het bedrijf voordeel kon halen uit toekomstige klimaatrampen, terwijl tegelijk middelen werden besteed aan ‘fake wetenschap’ om vragen te plaatsen bij de realiteit van klimaatverandering.

Klein geeft een anekdote uit 1976 om het parasitaire karakter van Donald Trump te illustreren. Ten tijde van de fiscale crisis in New York in 1976 kon hij vastgoed kopen voor 9,5 miljoen dollar. Hij verhuurde het aan de stad in ruil voor belastingverminderingen voor Trump. Tegen 2016 had dit de stad al 360 miljoen dollar gekost. In 1989 liet Trump paginagrote advertenties in enkele dagbladen uit New York plaatsen waarin werd opgeroepen om de doodstraf terug in te voeren nadat vijf zwarte en Latino mannen beschuldigd werden van de verkrachting van een blanke vrouw. DNA-bewijzen spraken de vijf achteraf vrij. Trump werd pas echt een ster door deel te nemen aan dubieuze televisieshows op bedrijfszenders zoals The Apprentice. De shows propageerden het individualisme en concurrentie tussen mensen met ‘humor’ die bestond uit het lachen over beperkingen van mensen en het propageren van een mentaliteit dat ‘egoïsme goed is’ naast bedenkelijke zaken als het World Wrestling Entertainment.

Klein ziet Trump als een escalatie van de neoliberale bocht die al decennialang bestaat in het kapitalisme. Ironisch genoeg voerde Trump in de verkiezingen op populistische wijze campagne tegen Amerikaanse bedrijven die hun productie naar het buitenland verschuiven. Klein toont aan hoe hypocriet dit is. Trump heeft zelf eigen bedrijven op agressieve wijze gedelokaliseerd toen hij zijn zakenimperium meer en meer op vastgoed ging richten. Die verschuiving in zijn zaken was overigens een uitdrukking van de bijzonder parasitaire neoliberale bocht in het kapitalisme zelf de afgelopen decennia. De man die hij aanstelde om onderhandelingen rond handelsverdragen te voeren is Wilbur Ross, een voormalige bankier die miljarden verdiende door bedrijven over te nemen en ze te herstructureren (door personeel af te danken en delen te delokaliseren naar goedkopere landen.) Klein stelt dat de populistische beslissing van Trump om uit het Trans-Pacific Partnership (TPP) te treden, zal opgevangen worden met gelobby rond nieuwe aspecten binnen NAFTA.

Neoliberalisme toon hoe het kapitalisme parasiteert

In ‘No Is Not Enough’ zet Naomi Klein haar brandende kritiek op het neoliberalisme verder. Ze begon deze kritiek in ‘The Shock Doctrine’ van tien jaar geleden. Ze heeft het helemaal bij het rechte eind als ze schrijft: “Het neoliberalisme is een extreme vorm van kapitalisme dat dominant begon te worden in de jaren 1980, onder Ronald Reagan en Margaret Thatcher, maar vanaf de jaren 1990 de heersende ideologie van de wereldwijde elite werd, los van de partijkleuren van die elite.” Het neoliberalisme omvat onder meer het privatiseren van openbare diensten, het zoeken van winsten door een uitbreiding van het financiekapitaal, het overplaatsen van fabrieken naar de neokoloniale wereld waar de lonen fors naar beneden gedrukt worden, …

De dominantie van het neoliberalisme – dat in werkelijkheid de globale economische crisis van 2008 veroorzaakte en tegelijk als ‘oplossing’ voor die crisis werd voorgesteld – maakt dat deze vorm van kapitalisme niet zozeer een exces is, maar eerder een uitdrukking van een kapitalisme in een fase van vernietiging. We kunnen diegenen die oplossingen zoeken door een kunstmatig onderscheid tussen neoliberalisme en het kapitalisme op zich meteen al duidelijk maken dat hun zoektocht niets zal opleveren. Er is nood aan een antikapitalistische strijd om de aanval op levensstandaard in de meedogenloze zoektocht naar steeds meer winsten te stoppen.

Klein maakt enkele interessante punten over het verzet dat zij wil zien. Ze haalt veel hoop uit de beweging van Sanders die het politieke establishment in 2016 een schok toebracht. Die campagne toonde hoe populair traditionele linkse ideeën zoals algemene gezondheidszorg, gratis onderwijs en een leefbaar loon wel zijn. Klein zegt terecht dat elke populaire linkse beweging en politieke kracht zowel de loonongelijkheid en de economische status quo moet bestrijden, als een programma moet opnemen dat specifieke doelstellingen heeft en ingaat tegen seksisme, racisme en alle vormen van onderdrukking. Klein roept hiermee op tot ‘intersectionaliteit’ in de bewegingen. In deze context betekent dit ongetwijfeld dat alle vormen van onrechtvaardigheid en ongelijkheid moeten bestreden worden en dat antiracisme, anti-seksisme, … in alle bewegingen aanwezig moeten zijn. Dat is belangrijk voor al wie in de strijd voor een betere wereld teruggrijpt naar termen als intersectionaliteit. De afgelopen jaren werd die term echter vaak gebruikt voor een meer liberale versie van het onaanvaardbare status quo. De oproep van een ondubbelzinnig antikapitalisme dat verbonden wordt met antiracisme en anti-seksisme is de beste manier om gelijk welke beweging voor verandering te onderbouwen.

Nood aan socialistisch alternatief

Klein maakt ook een positief punt dat impliciet in de titel van het boek aanwezig is: we moeten verder gaan dan strijd rond één enkel thema zoals in het verleden vaak het geval was. Het is interessant dat een populaire auteur als Klein dit punt maakt: ze verdedigt niet alleen een programma tegen het kapitalistische status quo maar pleit ook voor een nieuwe samenleving waarbij die roep voor een nieuwe samenleving bewegingen voor veranderingen versterkt.

Dit brengt ons bij het zwakste aspect van ‘No Is Not Enough’: het programma voor verandering dat wordt voorgesteld. Het is jammer dat een boek dat zo scherp kritiek brengt op het status quo en zo verfijnd kritiek brengt op het hele kapitalistische systeem er vervolgens niet in slaagt om degelijke antwoorden te formuleren. Er zijn heel wat positieve elementen waar we het volledig mee eens zijn, maar het programma dat door Klein wordt verdedigd blijft vastzitten in dit systeem. Klein wil de dominantie door de grote bedrijven omzeilen in plaats van het direct te bestrijden. Eisen zoals het opbreken van de banken en het vestigen van energieprojecten vanuit de gemeenschap zijn veel beter dan alles laten zoals het is, maar hiermee dringen we niet door tot de kern van het probleem.

We moeten de macht uit de handen halen van de elite die de toekomst van onze mooie planeet bedreigt. We moeten de extreme en obscene rijkdom van die elite met de gemeenschap overnemen en de sleutelsectoren van de economie onder democratisch publiek bezit plaatsen. Dit kan door een beweging van onderuit van werkenden en alle onderdrukten, zodat de noden van de mensen en de planeet eindelijk centraal staan.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie