Jaar na jaar wordt het aantal deelnemers aan de Pride groter. In heel wat landen groeit de steun van de bevolking voor gelijke rechten. Maar de strijd voor echte gelijkheid is nog lang niet gestreden. Homofobie en transfobie in alle mogelijke vormen zijn nog altijd schering en inslag.
Homofoob geweld: niet alleen in Tsjetsjenië
Het nieuws van geheime gevangenissen voor LGBTQI (Lesbiennes, Gays, Biseksuelen, Trans, Queers en Interseksen) mensen in Tsjetsjenië heeft velen geschokt. De autoriteiten ontkenden het bestaan ervan en stelden zelfs dat homoseksualiteit niet voorkomt in het land. “Als het al bestaat, wordt het binnen het gezin geregeld,” werd eraan toegevoegd: een niet mis te verstane oproep tot eremoorden. Een Tsjetsjeense minister verklaarde in de media: “We hebben de geruchten gecontroleerd en voor zover wij weten, zijn er geen bevestigde gevallen van families die op onofficiële wijze op sodomie reageren.” Het probleem van Tsjetsjenië is veel diepgaander dan homofobie: de dictatuur probeert de sociale crisis te verstoppen achter een erg conservatief bewind dat vrouwen specifieke dresscodes oplegt en meer algemeen de bevolking basisrechten ontzegt. De oligarchen aan de macht worden ondertussen steeds rijker. Ze genieten de steun van hun broodheren in Moskou die in Tsjetsjenië een laboratorium zien voor het eigen beleid.
De Russische autoriteiten ondernemen niets tegen het geweld in Tsjetsjenië: homofobie is een hoeksteen van het bewind. Een onderzoek door een LGBTQI netwerk onder 3.700 mensen uit heel Rusland gaf aan dat 117 respondenten slachtoffer waren van onwettelijke arrestaties en een meerderheid kreeg te maken met psychisch geweld. Activisten die een petitie uit protest tegen de Tsjetsjeense gevangenissen wilden afgeven in Moskou werden zelf opgepakt. In Rusland is ‘aanzetten tot homoseksualiteit’ sinds 2013 wettelijk verboden. Pamfletten of acties rond “niet-traditionele seksuele oriëntaties” botsen onverbiddelijk op repressie. Exacte cijfers van homofoob geweld zijn er niet, maar activisten weten op basis van mediaverslagen dat er tussen 2011 en 2016 minstens 393 haatmisdrijven waren waarbij minstens 149 mensen vermoord werden. Wellicht is dat slechts het tipje van de ijsberg.
Ook elders in de wereld is er een toename van geweld. Zo was 2016 het dodelijkste jaar ooit voor de LGBTQI-gemeenschap in de VS. Een rapport van de National Coalition of Anti-Violence Programs (NCAVP) merkte op dat er naast de 49 slachtoffers van de aanslag op een nachtclub in Pulse maar liefst 28 mensen omkwamen bij anti-LGBTQI geweld, waaronder heel wat transgenders.
Internationale solidariteit en lokale strijd
In ons land werden vorig jaar 104 klachten wegens homofobie behandeld door Unia: een stijging met 12% tegenover het jaar ervoor en zelfs met 30% tegen 2014. De strijd tegen homofoob geweld kan dus zeker niet beperkt worden tot internationale voorbeelden zoals Tsjetsjenië.
Internationale solidariteit met de LGBTQI-beweging in Rusland en de LGBTQI mensen die in Tsjetsjenië proberen te overleven, is nodig. We moeten wantrouwig staan tegenover politici die hun gebrek aan antwoorden op de toename van homofobie in eigen land verbergen achter forse uitspraken over problemen in verafgelegen landen. ‘Pinkwashing’ heet dat. Nog erger wordt het als dit gebruikt wordt om bevolkingsgroepen hier te viseren en het probleem van homofobie te beperken tot migranten of armere mensen. Denk maar aan hoe Geert Wilders zegt dat we “onze homo’s” moeten verdedigen tegen de islam.
LGBTQ-fobie komt voor bij verschillende lagen van de bevolking, het kan niet herleid worden tot één groep. Zo was er in 2015 in Antwerpen een extreemrechtse ‘mars van het gezin’ om een verbod op abortus te eisen, maar ook een verbod op homo-adoptie en zelfs op de Pride. Onder de aanwezigen niet alleen Filip Dewinter maar ook N-VA-militant Wouter Jambon, de zoon van. Als N-VA-burgemeester De Wever en zijn schepenen op 12 augustus opnieuw prominent zullen opstappen in de Antwerp Pride, kunnen ze misschien meteen homofobie in de eigen partij veroordelen?
Alle vormen van discriminatie bestrijden
Discriminatie bestrijden kan niet efficiënt als tegelijk andere vormen van discriminatie worden toegelaten of zelfs ondersteund. Racisme, seksisme, homofobie zijn ziektes van dit systeem en moeten zo bestreden worden.
Verdelen om te heersen, zit in het DNA van het kapitalisme. Dat is logisch: dit systeem wordt gedomineerd door een erg kleine superrijke elite – de 8 rijksten bezitten evenveel als de armste helft van de wereldbevolking.
Om gezamenlijk verzet van de overgrote meerderheid van de bevolking moeilijker te maken, worden allerhande vormen van verdeeldheid gepromoot: racisme, seksisme, homofobie. Als LGBTQ-rechten of die van migranten bedreigd worden, is dit om onze positie te ondermijnen. Hoe sterker we samen staan, hoe zwakker de machthebbers staan.
Geen kwestie van traditie
Het Russische establishment stelt dat aanvaarden van LGBTQI-mensen geen onderdeel van de aloude tradities van het land vormt. Daarmee wordt de eigen geschiedenis herschreven. Na de Russische Revolutie van 1917 stond het land vooraan in het doorvoeren van progressieve wetten en gebruiken.
De vroege Sovjet-Unie was de eerste geïndustrialiseerde natie waar het huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht erkend werd, de Sovjet-Unie stond samen met Weimar Duitsland korte tijd vooraan in de wereld op het vlak van gendercorrecties door operaties. Medische experts van het land werkten met transgenders en begonnen het idee te ontwikkelen dat gender geen eenvoudige binaire kwestie is van man of vrouw, maar eerder een spectrum.
Het huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht erkennen, gebeurde bijna organisch. Twee mensen van hetzelfde geslacht vroegen om te trouwen en de lokale rechtbanken en ambtenaren beslisten dat er geen reden was om de aanvraag af te wijzen. Er werd ingegaan tegen het idee dat een homoseksuele relatie ‘pervers’ is, de medicalisering werd al gauw achterwege gelaten en uiteindelijk verklaarde de bioloog N.K. Kol’tsov dat er “geen tussengeslacht is, maar eerder een oneindig aantal tussengeslachten.” Toen het begin jaren 1920 mogelijk was om van geslacht te veranderen, werden de ziekenhuizen waar dit mogelijk was overspoeld met aanvragen van gewone Russen die heel hun leven met hun eigen lichaam gevochten hadden en eindelijk een oplossing zagen.
Toen Stalin zijn greep op de macht in de tweede helft van de jaren 1920 consolideerde, werd dit allemaal teruggeschroefd. In 1936 werd homoseksualiteit opnieuw een misdrijf in Rusland. Hoe kon dit? Toen de werkende klasse na 1917 de politieke macht in handen nam, werd razendsnel overgegaan tot een enorme verandering van de samenleving. Maar er waren ook grote hindernissen als gevolg van de vernielingen door de Eerste Wereldoorlog en de Russische burgeroorlog. Dit werd versterkt door het isolement van de revolutie na het falen van de West-Europese revoluties. Het creëerde de ruimte waarin een conservatieve bureaucratie met Stalin als uitdrukking hiervan de politieke macht kon nemen in de jaren 1920. De gecollectiviseerde economie werd behouden, maar de bureaucratie keek steeds meer naar zichzelf, weg van de wereldrevolutie. Er werd gezocht naar een sociale basis voor het regime en daartoe werden reactionaire elementen op vlak van gezin, de rol van vrouwen en seksualiteit gepromoot.
Dat neemt de ervaring van na de revolutie echter niet weg. Het Russische voorbeeld toont het belang van een massabeweging om tot historische verworvenheden te bekomen en te verdedigen. Vandaag moeten werkenden van alle genders, oriëntaties en identiteiten zich samen organiseren als klasse om de rechtse aanvallen te stoppen en om te strijden voor volledige vrijheid, niet alleen in ons bestaan maar ook in de liefde.
Leestip: “Het ministerie van opperst geluk”
De Indische schrijfster Arundhati Roy bracht 20 jaar na de prijzen winnende “De god van kleine dingen” een nieuwe roman uit: “Het ministerie van opperst geluk.” Doorheen het verhaal van Anjum, die geboren werd met zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken maar eigenlijk liefst vrouw is, heeft Roy het over de recente Indische geschiedenis en de vele vormen van onderdrukking. Het boek verbindt heel wat elementen: discriminatie van transgenders, de onderdrukking van Kasjmir, de vervolging van moslims of nog van dalits, de kaste van ‘onaanraakbaren.’ Roy doet dit op een scherpe wijze in haar literaire fictie die doordrenkt is van het activisme van de schrijfster.
Op de boekvoorstelling in het Kaaitheater in Brussel midden juni kreeg ze de vraag of ze als zuid-Indische schrijfster en dochter van een christelijke moeder en een hindoe vader wel kan schrijven over het lot van de moslims in het door India bezette deel van Kasjmir. Roy antwoordde met de stelling dat culturele toe-eigening een reëel probleem is waarvan je je steeds bewust moet zijn. “Maar als we ons enkel mogen uitspreken over onze eigen situatie, dan is dit heel beperkend. Niet alleen als schrijfster van fictie. Het werkt isolerend, terwijl we net solidariteit willen. Onszelf opdelen in specifieke aparte hokjes waarin we zouden passen, staat die solidariteit in de weg. Op deze manier doen we eigenlijk wat het imperialisme destijds deed: verdeeldheid benadrukken.”