Het invoeren van minimale dienstverlening bij het spoor is een belangrijke symbolische maatregel voor deze regering. De afgelopen decennia namen spoormensen meermaals het voortouw in sociaal verzet. De voorbije jaren is er een nooit geziene mediacampagne gevoerd om stakend spoorpersoneel te criminaliseren. Een regering die niet aarzelt om 3 miljard op het spoor te besparen, durft te spreken over personeel dat de reizigers ‘gijzelt’ als het tegen die gigantische besparingsoperatie protesteert.
Het voorstel van minister van Mobiliteit Bellot (MR) bepaalt dat personeelsleden vier dagen op voorhand moeten aankondigen of ze al dan niet staken. Wie nog van mening verandert, kan daar een sanctie voor krijgen. We vermoeden dit enkel zo is indien de meningsverandering in de richting van deelname aan de staking gaat. Dit is een drastische inperking van het stakingsrecht en wellicht zou het slechts een eerste stap zijn: om ervoor te zorgen dat er genoeg werkwilligen in alle beroepscategorieën zijn, zullen er bij een volgende stap mogelijk opeisingen volgen.
Nu stelt ook de Raad van State in een advies dat het wetsontwerp een inbreuk vormt op het stakingsrecht. De Raad van State valt vooral over de voorafgaande melding en het feit dat er sancties gekoppeld worden aan wie staakt zonder dit vooraf aangegeven te hebben. Er is Belgische rechtspraak die bepaalt dat deelname aan een staking op zich geen onrechtmatige daad is. Deze redenering – afgedwongen door de praktijk van stakingsacties – zou met het voorstel van Bellot op de helling staan. Kan de opmerking van de Raad van State ook doorgetrokken worden naar de sancties van vorig jaar na de spontane stakingen? Op die vraag krijgen we uiteraard geen antwoord, maar het is nuttig om ze te stellen. De Raad van State gaat overigens verder dan de bedenking rond de meldingsplicht. Als de NMBS op voorhand weet welke treinen rijden tijdens een staking, dan ondergraaft dit het sociaal overleg, zegt de Raad. Kortom de hele regeling kan betwist worden.
Dit betekent niet dat de Raad van State de discussie over minimale dienstverlening afsluit. Het suggereert om de vakbonden te betrekken bij de beslissing over hoeveel treinen rijden. Minister Bellot zou aanpassingen voorstellen in de hoop dat de minimale dienstverlening alsnog op wettelijke wijze kan doorgevoerd worden. Zo wordt gesproken over het afzwakken van de meldingsplicht of een soepeler regeling inzake sancties. Maar dat lost het probleem niet op: het stakingsrecht beperken betekent democratische rechten afbouwen en dat kan op juridische obstakels botsen.
We mogen echter niet alle hoop op de juridische kant van de kwestie stellen. Het stakingsrecht is niet afgedwongen via een juridische procedureslag en al evenmin door het vriendelijk te vragen. Het is afgedwongen door er gebruik van te maken en het zo in de praktijk te laten erkennen. Maximale stakingsacties zijn daar het beste middel voor: de betrokkenheid van het personeel vergroten zodat er geen of amper werkwilligen zijn bij stakingen, maakt het moeilijk om gelijk welk inbreuk op het recht op collectieve actie op te leggen. Campagnes naar reizigers toe – zowel door rechtstreeks reizigers aan te spreken als door de pendelende vakbondsleden via hun afdelingen te informeren – kunnen de ‘publieke opinie’ keren: er is al veel ongenoegen over het gebrekkig materieel, de bijhorende vertragingen en de beperkte dienstverlening. Minimale dienstverlening bij stakingen zal daar niets aan veranderen. Integendeel: het ondermijnt protest tegen het huidige beleid.
De strijd tegen de aanval op het stakingsrecht heeft na het advies van de Raad van State een aantal bijkomende juridische argumenten. Zal dit aangegrepen worden om ernstig verzet tegen de minimale dienstverlening te organiseren? Het advies van de Raad van State zal wat extra tijd hiervoor geven. Minister Bellot had gehoopt op weinig opmerkingen waarna het wetsontwerp deze zomer nog naar het parlement kon. Die timing is niet langer haalbaar en levert minstens enkele maanden extra tijd op.
De vakbondsleidingen hebben na de spontane acties van vorig jaar heel wat vertrouwen onder het personeel verloren. Dit maakt het niet gemakkelijker om de strijd tegen de minimale dienstverlening aan te gaan. Maar het mag ook geen excuus zijn om rechten die verworven zijn door harde strijd zomaar prijs te geven. Als we deze regering een vinger geven, zal ze niet aarzelen om heel onze arm te pakken. Voor beter openbaar vervoer, meer dienstverlening en tevreden personeel zijn meer middelen nodig. We mogen het actiemiddel waarmee we dat kunnen afdwingen niet uit handen geven.