Kan protectionisme jobs redden?

Foto: Flickr/epletic

De laatste jaren zien we een opgang van protectionistische politici en tendensen. Deze trend vloeit voort uit de kapitalistische crisis: de mislukking van de “vrije markt” en de vrijhandel om de levensstandaard op te trekken.

Dossier door Peter Delsing uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

Donald Trump dreigde tijdens zijn verkiezingscampagne met hoge invoertarieven van “35 of 45%” voor bedrijven die delokaliseren, ook landen als Mexico en China kwamen hierbij onder vuur te liggen. Zijn administratie zou internationale handelsakkoorden als Nafta en de TPP opzeggen. Trump zou voortaan “Amerikaanse jobs voorop plaatsen.” Een aantal grote bedrijven kwam na dreigementen, niet zelden gelanceerd vanop Twitter, effectief terug op hun beslissing om te delokaliseren. Anderen stoorden er zich niet aan: ze gingen gewoon verder met het verschepen van jobs naar lageloonlanden. De rechtse populist Trump is tevreden met een aantal symbolische en dikwijls schijnoverwinningen. Ook het rechtse populisme en extreemrechts zweren bij het kapitalisme. Ze hebben geen politiek om jobs te redden die sneuvelen door de crisis van het systeem.

Trumps protectionisme: doekjes voor het bloeden

Trump claimde dat zijn dreigement naar het bedrijf Carrier toe ervoor zorgde dat “1100 jobs” werden gered. Dat bleek een leugen: hij had 350 jobs meegeteld die sowieso niet zouden wegvallen. 1288 jobs gingen wel degelijk verloren. Carrier zag af van de verhuis omdat er ook tal van overheidscontracten op het spel stonden: goed voor 6,7 miljard dollar, onder meer bij het Pentagon (Alternet, 18/1/17).

Carrier kreeg 7 miljoen aan belastingverlagingen van Trumps administratie. Daarnaast zou het bedrijf 16 miljoen in nieuwe technologie en automatisering investeren. Een commentaar van Gregory Hayes van United Technologies, het moederbedrijf van Carrier, geeft aan hoe tijdelijk het respijt zal zijn voor de overblijvende arbeiders: “Veel van die jobs die vandaag laaggeschoold zijn, zullen geëlimineerd worden door automatisering.” (zakelijke website Bloomberg, 29/3/17) Behalve wat retoriek geven rechtse populisten en aanhangers van de “vrije markt” dus geen enkele garantie voor het behoud van jobs.

Dit geeft aan wat het hele probleem is met illusies in “economisch nationalisme”, of het nu van rechtse populisten of neofascisten komt. Zolang het kapitaal de touwtjes in handen heeft, en de kapitalistische crisis blijft doorzieken, is er geen enkele job veilig. Enkel een socialistische strategie van strijd voor elke job, democratische bezetting en nationalisatie van bedrijven die willen herstructureren, kan jobs redden.

De grenzen van de globalisering

Voorstanders van kapitalistische handel stellen dikwijls dat dit de globale rijkdom vergroot en de “armoede terugdringt”. De rijkdom is wereldwijd nog nooit zo groot geweest, hoewel de economische groei stagneert. Maar ook de ongelijkheid was nooit groter. Lees de jaarlijkse rapporten van Oxfam er maar op na. Die kan je lezen als een terugkerende bevestiging van Marx’ “wet van de concentratie van kapitaal in steeds minder handen.”

Dit drukt enerzijds economische processen uit van competitie en het overwicht van gigantische, wereldomspannende multinationals. Anderzijds wordt die trend versterkt door het proces van verlaging van de bedrijfsbelastingen en verlaging van de belastingvoeten voor de allerrijksten, in de neoliberale periode van de laatste decennia. Of: de regeringen als “algemene beheerraad” van de belangen van het kapitaal, in Marx’ woorden. Deels zijn deze beslissingen overigens een respons op de gedaalde winstvoeten in de jaren ‘70.

In de economisch dominerende landen – zoals in Europa en België – groeide overigens de armoede sinds de jaren ‘80. In landen als China daalde de officiële armoede, maar de overgang naar het kapitalisme zorgt er voor nieuwe tegenstellingen: overcapaciteit en zeepbellen van schulden, die de maatschappij terug naar beneden zullen trekken. De “groeilanden” in de neokoloniale wereld zijn volledig afhankelijk van een door schulden aangedreven economische cyclus op wereldvlak. Dit is een immense zeepbel die op een bepaald moment zal barsten, met financiële en economische schokken tot gevolg.

Periodes van vrijhandel komen binnen het kapitalisme vooral voor wanneer de economie sterk groeit. In periodes van crisis, zoals vandaag, komen protectionistische tendensen weer onvermijdelijk op. Trump heeft overigens het Nafta-handelsakkoord niet helemaal “afgeschaft”. Hij wil het heronderhandelen, ook omdat grote delen van het Amerikaanse kapitaal geweldig van delokalisatie naar Mexico hebben geprofiteerd. De agro-business in de VS zag zijn omzet serieus stijgen door de toegenomen export naar Mexico. Voor Trump was het gemakkelijker om het handelsakkoord TPP wel te schrappen: dat was nog niet in de praktijk gezet, zoals Nafta, en liet dus enige ruimte voor protectionistisch borstgeklop.

Trump kan op dit moment niet zomaar over de hele lijn invoertarieven van 35 of 45% opleggen aan producten uit Mexico of China. Dit zou tegenmaatregelen uitlokken die Amerikaanse bedrijven meteen treffen en de wereldeconomie in een recessie duwen. Het kapitaal probeerde zich, doorheen onder meer de Wereldhandelsorganisatie, overigens deels “tegen zichzelf” te beschermen door boetes te voorzien voor protectionistische maatregelen. Daarmee denken de kapitalisten een nieuwe depressie zoals in de jaren ‘30 te kunnen vermijden. Maar dat is ijdele hoop: eens een diepere crisis zich aankondigt, zullen de handelsakkoorden onder druk komen, worden opgebroken en zal het systeem opnieuw wegzinken in protectionisme, wat – net als in de jaren ‘30 – geen jobs zal redden maar de werkloosheid en miserie zal vergroten.

Trump verhoogde wel de tarieven voor invoer van staal uit een aantal landen, zoals België, waarvan zijn Commerce Department meent dat ze aan “dumping” doen. Zo balanceert Trump tussen de verdediging van bepaalde Amerikaanse industrieën, enerzijds, maar zijn er anderzijds in zijn administratie ook krachten die het gevaar zien voor het gehele kapitalisme van een afglijden naar protectionistische maatregelen en tegenmaatregelen.

Een socialistische bescherming van jobs

Als we onze jobs willen behouden en uitbreiden, zullen we er zelf via strijdbare vakbonden en partijen voor moeten opkomen. Zowel de “globaliserende” als de “protectionistische” vleugel van het kapitaal kan ons geen jobzekerheid bieden en de levensstandaard niet verhogen. De “sociale retoriek” van Le Pen in Frankrijk, Trump rond “Amerikaanse jobs”, en zelfs het neofascistische Vlaams Belang zijn slechts sociale demagogie. Dit zijn krachten die het kapitalisme verdedigen. Ze kunnen geen oplossing bieden voor de ingebakken crisissen van het systeem.

We moeten opkomen voor arbeidsduurvermindering met loonbehoud en bijkomende aanwervingen. Massaontslagen moeten we beantwoorden met mobilisatie en de nationalisatie van bedrijven die ermee dreigen, onder controle van de werknemers zelf. Sociale dumping en “detachering” van werknemers uit lageloonlanden kan worden bestreden zonder ons tegen die werknemers zelf te richten: door op te komen voor gelijke lonen en harmonisatie naar boven van de voorwaarden. Tegelijk moeten we ons internationaal organiseren in vakbonden en partijen die de heerschappij van het kapitaal wereldwijd bestrijden. Enkel de strijd voor een andere, socialistische maatschappij – een democratisch geplande economie – kan jobs definitief redden, massaal investeren in nieuwe jobs, de levensstandaard verhogen, het milieu beschermen en de vrije tijd en persoonlijke ontwikkeling bevrijden van de ketenen van het kapitalisme.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie