Vier lastige antwoorden op niet zo vervelende vragen…

Op uitpers.be publiceerde Francine Mestrum op 6 februari vier vragen aan radicaal links (zie: dit artikel op uitpers.be). De aanhoudende crisis sinds 2008 heeft niet alleen gevolgen op economisch maar ook op politiek vlak. Er ontstaan nieuwe breuklijnen binnen het establishment in plaats van de voorheen quasi algemeen gedeelde neoliberale positie van meer vrije markt en globalisering.

Een reactie door Geert Cool

Nieuwe breuklijnen binnen het establishment, met delen die voor een meer protectionistische visie staan, en politieke instabiliteit met allerhande formaties en fenomenen die een snelle opmars kennen en er bovendien in slagen om dit niet alleen vanuit de marge naar voor te brengen, maar vanuit verkozen posities zoals die van de Amerikaanse president, zorgen voor een nieuwe situatie. Vage antwoorden die in een vorige periode nog volstonden, schieten nu tekort. Er is meer duidelijkheid nodig over ons alternatief en hoe dat te bekomen.

Het verwerpen van het beleid van de Europese Unie volstond in een vorige periode misschien voor protestacties en bewegingen, maar sinds het Griekse drama weten we dat er duidelijkheid moet zijn over de vraag of we met deze EU moeten breken dan wel kunnen proberen om het van binnenuit te veranderen. De zakenkrant De Tijd schreef onlangs dat het programma van ‘economische hervormingen’ (lees: zware besparingen) gehinderd wordt door een gebrek aan populariteit voor Syriza onder de bevolking. De tactiek van het ‘veranderen van binnenuit’ faalt. Die vaststelling heeft uiteraard ook gevolgen als er in Groot-Brittannië over de EU wordt gediscussieerd.

De politieke instabiliteit biedt niet alleen kansen voor nieuwe linkse formaties, ook aan de andere kant van het spectrum zijn er scherpe wendingen. Dit brengt gevaren met zich mee. Het beleid van Trump is vreselijk en zorgt voor een schok die de werkenden, migranten, vluchtelingen, vrouwen, inheemse bevolking, … bijzonder hard raakt. Francine Mestrum deelt de schok en vraagt zich af of de linkse kritiek op Clinton en Obama niet ongepast is. Ze doet er nog een schep bovenop door Trump te omschrijven als een ‘proto-fascist’. Nochtans is er in de VS geen sprake van het breken van de arbeidersbeweging. Er is integendeel een nooit geziene protestbeweging die het Trump en zijn regering wel eens knap lastig kan maken. Kunnen we niet beter naar die massabeweging kijken voor alternatieven op Trump in plaats van naar de falende kopstukken van het establishment?

De vragen van Francine Mestrum, onder de titel “vier vervelende vragen voor links,” worden wel meer gesteld. Vervelend zijn deze vragen zeker niet. Mogelijk zullen sommigen enkele van onze antwoorden lastig vinden. Maar de linkerzijde is gebaat bij discussie en dus nemen we de vragen van Francine Mestrum ter harte.

 

Vraag 1: de Europese Unie

Francine Mestrum stelt dat “radicaal links er nog steeds niet in slaagt een eensluidend alternatief te formuleren voor het nefaste beleid dat nu wordt gevoerd.” Ze ziet in grote lijnen twee visies: diegenen die zich verzetten tegen het asociale beleid maar de Europese integratie niet afwijzen tegenover diegenen die menen dat het beleid in die instellingen zelf zit ingebakken waardoor er bijgevolg een breuk met de EU vooropgesteld wordt. Mestrum vraagt zich af in welk opzicht de oplossingen van “diegenen die denken dat er met de bestaande instellingen geen land te bezeilen valt” en “diegenen die Europese integratie afwijzen” verschillen van die van extreemrechts.

Het verwerpen van het neoliberale beleid van de EU en de instellingen die daartoe in het leven geroepen zijn, betekent niet dat het alternatief sowieso bestaat uit het nationalistisch terugplooien op eigen land of regio. Het betekent ook niet dat we in de verwerping van de Europese Unie in hetzelfde kamp van extreemrechts zitten. Concreter: het is niet omdat we voor een Brexit waren, dat we dit vanuit het standpunt van Nigel Farrage deden. Integendeel!

Ons verzet tegen de EU vertrekt vanuit een klassenstandpunt. Deze EU staat voor een ondermijning van onze sociale verworvenheden. Kijk maar hoe het vrij verkeer van diensten leidt tot sociale dumping in de bouw of de transportsector. Daarop antwoorden we met offensieve eisen zoals ‘gelijk loon voor gelijk werk’ en de verplichting om wie in een land werkt minstens aan de voorwaarden van dat land te laten voldoen. De ‘slaven van de weg’ zoals Oost-Europese truckers wel eens genoemd worden, moeten hogere lonen en betere arbeidsvoorwaarden krijgen. Zoniet komt er een algemene neerwaartse druk op al onze lonen en arbeidsvoorwaarden. Dit is toch niet bepaald een standpunt dat overeenkomt met dat van extreemrechts?

Ons verzet tegen de EU is gebaseerd op een klassenanalyse en is bijgevolg internationalistisch. Dit element was overigens ook sterk aanwezig in de protestacties tegen de Europese Toppen begin deze eeuw bij de opkomst van de antiglobaliseringsbeweging. Dit ontlokte bij Guy Verhofstadt de opmerking dat het protest een ‘rondreizend circus’ was. Wij voerden campagne onder de noemer ‘Internationaal Verzet.’ Dat staat lijnrecht tegenover extreemrechts dat pleit voor het terugplooien op zichzelf.

Is een neoliberale EU dan niet beter dan een lappendeken van landen met extreemrechtse en populistische regimes? We moeten natuurlijk de vraag stellen hoe die extreemrechtse en populistische krachten een opgang konden maken. Het falen van het kapitalistische establishment om uit de crisis sinds 2008 te geraken, leidt tot steeds meer wantrouwen en een politieke crisis. Daar wordt door extreemrechts op ingespeeld. Zullen we dit aanpakken door te zwijgen over de neoliberale recepten die de afgelopen jaren zo hard gefaald hebben? Het is overigens nog maar de vraag of dit neoliberale project van het Europa van het kapitaal effectief tot duurzame integratie kan leiden. De Griekse schuldencrisis is nog steeds niet opgelost, de Italiaanse banken staan aan de rand van de afgrond en het Europese beleid heeft de kloof tussen de sterkste economieën (voornamelijk die van Duitsland) en de zwakste nog vergroot.

Het klopt dat uit de EU stappen niet volstaat om te breken met het asociale beleid. Een Grexit door Syriza had op een brede steun van de bevolking kunnen rekenen, maar moest gepaard gaan met maatregelen zoals een controle op de buitenlandse handel, nationalisatie van de financiële sector en de sleutelsectoren van de economie, … om een kapitaalvlucht en terugtrekking van bedrijven te vermijden. Een socialistisch programma in Griekenland had een bron van inspiratie kunnen zijn voor andere opkomende linkse krachten. Syriza koos een andere weg, wat enkel geleid heeft tot demoralisatie.

De EU afwijzen vanuit een socialistisch standpunt, heeft niets gemeen met eng nationalisme of economisch protectionisme. Het is een standpunt dat vertrekt vanuit de belangen van de werkenden en hun gezinnen. Internationalisme zit ingebakken in onze strijd. Zie maar hoe de overwinning van Syriza in de Griekse verkiezingen begin 2015 voor enthousiasme zorgde onder werkenden en uitkeringstrekkers doorheen Europa en daarbuiten. De golf van revoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika begin 2011 had een bijzonder besmettelijk effect in de regio en daarbuiten. Wellicht zal de hernieuwde opmars van socialistische ideeën in de VS zich evenmin beperken tot het Noord-Amerikaanse continent. Het internationalisme staat sterker dan sommigen ter linkerzijde soms denken!

Wat wel klopt, is dat het onvoldoende georganiseerd wordt. Denk maar aan de afwezigheid van efficiënte Europese vakbondsstructuren die zichzelf in strijd bewijzen: de Europese aanvallen op onze levensstandaard werden nog nooit beantwoord met een Europese staking. Dat heeft veel te maken met de sociaaldemocratische betrokkenheid bij het uitbouwen van het ‘Europa van het kapitaal’ en de greep van die sociaaldemocratie op de vakbondsleidingen. Dit is mee verbonden met het ideologische neoliberale offensief na de val van het Oostblok. Zelfs een deel van radicaal links stapte een heel eind mee in het aanvaarden van het huidige systeem. Vaak blijft het steken bij naïeve ideeën over de mogelijkheid om het systeem van binnenuit te veranderen op basis van goede argumenten. De overtuigende argumenten zijn er, maar de logica van dit systeem is sterker. Wie niet wil breken met het kapitalisme rijdt zich onvermijdelijk vast, zoals Syriza spijtig genoeg aantoonde.

 

  1. Vrijhandel

Trump heeft het vrijhandelsverdrag TPP gestopt en het ziet er niet naar uit dat TTIP nog veel kans op slagen heeft. Dit kan tot verwarring leiden onder de tegenstanders van TTIP en andere vrijhandelsverdragen: voert Trump nu uit wat wij eisten? Moeten we hem daarin niet steunen? De kwestie is natuurlijk complexer dan dat. Vanuit verschillende uitgangspunten kan eenzelfde voorstel gedaan worden. Een stilstaande klok geeft twee keer per dag het juiste uur aan, maar dat betekent niet dat het op die twee ogenblikken even laat is.

Sinds de economische crisis van 2008 heeft de burgerij zowat alles uitgeprobeerd om erbovenop te geraken en niets lijkt te werken. Het is dan ook logisch dat de verdeeldheid binnen de burgerij toeneemt. De economische crisis heeft bovendien de elementen van politieke crisis die al aanwezig waren uitvergroot waardoor verkiezingsresultaten rare wendingen kunnen nemen. In grote lijnen zijn er twee strekkingen binnen de burgerij: de voorstanders van meer protectionisme en de voorstanders van meer vrijhandel. Meer exportgerichte landen en internationale bedrijven zullen zich eerder verzetten tegen dat protectionisme, meer nationaal gerichte grote bedrijven zien wel iets in protectionisme. Het vertrekpunt is in beide gevallen hetzelfde: de winsten veilig stellen. Trump is een vertegenwoordiger van een protectionistische opstelling. Het leverde hem al kritiek op van de CEO’s van Facebook, Google en Starbucks, niet toevallig internationaal gerichte bedrijven.

De linkerzijde moet zich niet blind staren op de posities binnen de burgerij. Het is beter om te vertrekken van de noden en behoeften van de meerderheid van de bevolking, de 99%. Onvermijdelijk zullen bepaalde voorstellen schijnbaar overeenkomen met wat bepaalde kapitalistische vleugels verkondigen. Wij denken dat de 99% verenigd sterker staat tegenover de 1% rijksten. Vandaar ons verzet tegen racisme en seksisme. Schijnbaar zullen enkele voorstanders van de vrije markt ons gelijk geven. Extreemrechts gebruikt dat verwijt overigens regelmatig. Maar het neoliberale beleid van de voorstanders van de vrije markt maakt de kloof tussen arm en rijk groter en draagt dus bij tot sociale spanningen, waaronder racisme en seksisme. Het zou niet erg consequent zijn om dit over het hoofd te zien. Morele argumenten spelen een rol, maar links antiracisme vertrekt in de eerste plaats vanuit de vereiste van eenheid van de werkende bevolking in de strijd voor een ander systeem.

Op dezelfde wijze verschillen onze vertrekpunten in de strijd tegen vrijhandelsverdragen van de uitgangspunten van aanhangers van het protectionisme, zoals Trump en extreemrechts. Vrijhandelsverdragen worden gebruikt als onderdeel van een race to the bottom inzake arbeidsvoorwaarden, lonen en sociale bescherming (waaronder uiteraard ook ecologische bescherming). Dat is de basis voor ons verzet ertegen, wat meteen ook duidelijk maakt waarom protectionisme geen alternatief vormt. Als extreemrechts probeert sociale eisen naar zich toe te trekken – zoals verlaging van de pensioenleeftijd (Wilders) of verzet tegen privatisering gezondheidszorg (Le Pen) – betekent dit niet dat wij afstand doen van die sociale eisen. We moeten integendeel duidelijk maken hoe we die eisen effectief kunnen realiseren en waarom extreemrechts daar niet in kan slagen. De winsthonger van de grote aandeelhouders aanpakken, vereist de opbouw van een krachtsverhouding van de arbeidersbeweging. Dat kan best eengemaakt en internationaal rond een programma van fundamentele verandering voor een socialistische samenleving.

 

  1. Antiglobalisme

Francine Mestrum: “De linkerzijde heeft zich altijd ‘andersglobalistisch’ genoemd, maar we kunnen niet anders dan stellen dat deze opstelling grondig is mislukt. Nooit werd er een concreet alternatief voor de neoliberale mondialisering uitgewerkt. Nooit werd er gezocht naar een weg tussen de fanaten van die neoliberale mondialisering en de mierenneukers van het antiglobalisme.”

De term ‘globalisering’ werd gebruikt als omschrijving van een specifieke ontwikkeling van het kapitalisme dat op zoek ging naar een schaaluitbreiding om de winsten van de grootste bedrijven en hun aandeelhouders veilig te stellen en te vergroten. Als antikapitalisten eisen wij geen ‘ander kapitalisme’, we zijn tegen dit systeem. Vandaar ‘antiglobalisme’ in plaats van ‘andersglobalisme.’ Dat is geen detail, het is een ander uitgangspunt. Globalisering gelijkstellen met een internationaal gerichte blik, is wat er nadien van gemaakt werd, niet in het minst door de neoliberale verdedigers van het huidige systeem. Dezelfde Guy Verhofstadt die bij de eerste antiglobalistische protesten neerbuigend sprak over een rondreizend circus ging een half jaar later zelf over tot het organiseren van debatten over andersglobalisering.

Is er een ander kapitalisme mogelijk? Is die illusie van een derde weg ondertussen nog niet genoeg weerlegd? Was dat niet het uitgangspunt van Tony Blair en co of van de Europese sociaaldemocratie in de uitbouw van de Europese Unie zoals we die vandaag kennen? Een systeem in crisis laat steeds minder ruimte voor een tussenweg van hervormingen zonder te raken aan de fundamenten van het systeem. Dat hebben we spijtig genoeg ook moeten vaststellen in Venezuela en Bolivia.

Het is overigens een illusie te denken dat terugplooien op lokale gemeenschappen van ‘commons’ zomaar de greep van een kleine elite op de productiemiddelen in de sleutelsectoren van de economie kan doorbreken. Het utopisch socialisme is al eerder uitgetest en volstaat niet als alternatief. Een alternatief vanuit de arbeidersbeweging, laten we het bij zijn naam noemen: socialisme, zal zich wereldwijd moeten organiseren om de macht van de kapitalistische elite te breken.

 

  1. En de moderniteit?

Francine Mestrum schrijft: “De kritiek op de moderniteit heeft er in Latijns Amerika toe geleid dat heel wat intellectuelen ze gewoon afwijzen. Voor hen is moderniteit gelijk aan kapitalisme en gelijk aan kolonialisme en betekent het niet meer dan slavernij. In hun denkwerk over ‘buen vivir’ maakten ze ook duidelijk dat socialisme en kapitalisme gewoon twee keerzijden zijn van die ene medaille die moderniteit heet.”

De laatste vraag van Francine Mestrum onlosmakelijk verbonden met de drie andere en handelt deze over het alternatief van links. We moeten inderdaad vaststellen dat een groot deel van links wel scherpe kritieken brengt op het huidige systeem, maar opmerkelijk bescheiden en stilzwijgend is over alternatieven. Het aanreiken van een socialistisch perspectief van een samenleving zonder uitbuiting, onderdrukking, discriminatie en tekorten kan nochtans enthousiasmerend zijn en de dagelijkse strijd tegen de gevolgen van het kapitalisme versterken.

Als links geen perspectief van sociale vooruitgang aanbiedt, groeit de ruimte voor allerhande reactionaire strekkingen die in essentie staan voor achteruitgang en terugplooien. Dat heeft niet zozeer met ‘normen en waarden’ te maken, maar met de krachtsverhoudingen tussen arbeid en kapitaal. Het gaat dus niet alleen om de verduidelijking van ons socialistisch alternatief maar ook over de wijze waarop we stappen in die richting kunnen zetten.

Een linkerzijde die zich verstopt achter ‘het minste kwaad’ (of dit nu van de Amerikaanse Democraten of de neoliberale EU komt), zal hetzelfde lot ondergaan als dat minste kwaad zelf: weggestemd en uitgejouwd worden. Een linkerzijde die bij confrontaties met het kapitaal capituleert zonder de strijd aan te gaan, verdwijnt van het toneel. Waar de linkerzijde faalt, groeit de ruimte voor extreemrechts dat zich ten onrechte kan voordoen als ‘anti-establishment.’

Wij zijn optimistisch: de hernieuwde steun voor socialistische ideeën in de VS en het nog steeds groeiende wantrouwen in het establishment, bieden enorme kansen voor consequent links. Voor een alternatief op de ellende van het kapitalisme kunnen we niet rekenen op gelijk welke fractie van de burgerij en haar politieke vertegenwoordigers. De arbeidersbeweging moet zich organiseren, verenigen en de strijd voor een socialistische samenleving aangaan.

 

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie