“Kuifje in het land van de sovjets.” Antisocialistische propaganda uit 1930 terug opgediept

Omslag van Le Petit Vingtième van 15 mei 1930. Foto: Wikipedia

Naar aanleiding van de 100ste verjaardag van de Russische Revolutie verschijnen er dit jaar heel wat fictiereeksen die verband houden met de Sovjet-Unie of het marxisme. Er zijn enkele films aangekondigd die onze aandacht prikkelen. Zo is er de realistische biografie ‘De jonge Karl Marx’ van Raoul Peck of de film over superhelden uit de Sovjet-Unie: ‘Guardians’ van Sarik Adreasyan. Ook uitgeverij Casterman springt op de kar en brengt een ingekleurde versie uit van de avonturen van Kuifje in het land van de Sovjets. Hoera?

Artikel door Julien (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

Scenario glijdt uit over een bananenschil

Ter herinnering: het album uit 1930 vertelt het verhaal van Kuifje die als verslaggever van de krant “De Kleine Twintigste” naar de Sovjet-Unie wordt gestuurd om de lezers op de hoogte te brengen van wat er daar gebeurt. In de eerste tekening wordt meegedeeld dat de directie van “De Kleine Twintigste” de authenticiteit van alle beelden erkent als genomen door Kuifje zelf of zijn sympathieke hond Bobby. Zo komen we terecht in een verhaal waarin Kuifje alle tegenstand en problemen trotseert om Moskou te bereiken en nadien naar België terug te keren. Het verhaal kan samengevat worden als een opeenvolging van pogingen om Kuifje stokken in de wielen te steken. Dat gebeurt vooral door de Russische geheime dienst. De aanvallen zijn erg gevarieerd: van bommen tot glijpartijen over een bananenschil.

De titel van het album is bekend, maar het verhaal veel minder. Dat verhaal is even subtiel en diepgaand als pakweg Rambo III. Het wel erg dominante anticommunisme gaat gepaard met alle mogelijke clichés. Een detail hierbij: de kritieken over de duivelse bolsjewieken waren in 1929/1930 nog vooral gericht op Lenin en Trotski. Van Stalin is er veel minder sprake, de geschiedenisherschrijving onder het stalinisme – waarbij Trotski werd weggegomd – was nog maar pas begonnen.

Samen op de redactie met Degrelle

Hergé werkte in die tijd voor het reactionaire weekblad “De Twintigste Eeuw” waar hij de jongerenbijlage “De Kleine Twintigste” verzorgde. In 1929 vroeg de hoofdredacteur, Norbert Wallez, hem om een strip te maken om de situatie in de Sovjet-Unie aan te klagen.

Wallez was een antisemiet en fascist. Veel sympathie voor het socialisme had hij bijgevolg niet. Zijn bewondering ging eerder uit naar Mussolini of nog naar Leon Degrelle. Die laatste werkte overigens gelijktijdig met Hergé bij “De Twintigste Eeuw.” Gedurende 40 jaar weigerde Hergé om het album terug uit te brengen. Hierdoor begon de reeks van Kuifje niet met een album vol anti-bolsjewistische clichés maar met ‘Kuifje in Congo’, een verhaal vol racistische vooroordelen. Nadien volgden nog vooroordelen over onder meer joden, Indianen en vrouwen. Hergé weigerde op een bepaald ogenblik het gebruik van één van zijn tekeningen op een affiche van Degrelle. Maar hij verklaarde wel dat hij “zeker bereid was om met Degrelle te werken, maar dat hij deze tekening net als alle andere niet wilde ondertekenen zonder het gedetailleerd nagezien en afgewerkt te hebben.” (1)

Uitdrukking van de tijdsgeest?

Op het einde van zijn leven rechtvaardigde Hergé de propaganda in zijn eerste strips door te verwijzen naar de politieke context van die tijd, alsof toen dergelijke racistische ideeën algemeen aanvaard werden. Overigens kan opgemerkt worden dat het gebruik van diverse stereotypen vandaag nog steeds de norm is voor de multinationals in de artistieke sector. Om winst te maken worden clichématige visies opgelegd, die van een samenleving waarin de rol van vrouwen herleid wordt tot amoureuze intriges en waar het kapitalisme nooit ergens voor verantwoordelijk is. De vraag is niet zozeer cultureel dan wel economisch. Enkel een democratische controle van de gemeenschap op de sector laat toe om een einde te maken aan seksisme, racisme, homofobie, … in de kunst.

Het probleem van Hergé beperkt zich niet tot het gebruik van clichés. Het uitgangspunt van verschillende albums is problematisch. Door “Kuifje in het land van de Sovjets” terug uit te brengen, wil uitgeverij Casterman ons overigens niet doen nadenken over de antibolsjewistische propaganda uit die tijd en zelfs niet over de greep van de bureaucratie op de Sovjet-Unie. Neen, 100 jaar na de Russische Revolutie wordt ervan uitgegaan dat een ingekleurde versie van het album extra publiciteit en verkoopcijfers kan halen.

Kunst en revolutie

Zoals de Grieks-Franse cineast Costa-Gravas ooit opmerkte: “Alle films zijn politiek.” Alle verhalen beschrijven immers sociale verhoudingen tussen individuen en uiteindelijk een samenlevingsmodel. Dat is ook het geval met strips. In het eerste album van Hergé krijgen we de boodschap dat een samenleving op basis van het collectief bezit van de productiemiddelen niet mogelijk is omdat deze automatisch leidt tot een gewelddadige bureaucratie die elke vrijheid ontneemt.

Voor de stalinistische contrarevolutie kende de kunst nochtans een nooit geziene bloei in de Sovjet-Unie. Zo werd er in 1919 de eerste filmschool ter wereld opgericht, de VGIK. In ‘Literatuur en Revolutie’ scheef Leon Trotski over de bolsjewistische benadering van kunst: “Zonder theoretisch denken en zonder kunst zou het menselijke leven leeg en ellendig zijn. Maar het klopt dat dit vandaag voor een groot deel van het leven van miljoenen mensen zo is. De culturele revolutie moet hen de mogelijkheid bieden om een echte toegang tot cultuur te hebben en niet slechts tot de ellendige kruimels ervan. Maar dat is onmogelijk zonder betere materiële omstandigheden.”

Onder het kapitalisme wordt de artistieke vrijheid beperkt door de ruimte die vastgesteld wordt door de vrije markt. Zelfs pogingen tot tegencultuur die aanvankelijk ‘buiten het systeem’ staan, worden opgenomen in een marktlogica (jazz, graffiti, …). Het beleid van Moulinsart, het bedrijf dat de rechten van Hergé beheert, toont hoe daar over artistieke vrijheid wordt gedacht: de minste parodie levert meteen een rechtszaak op. Het bedrijf ging zelfs zo ver om 100.000 euro te eisen van een Nederlandse fanclub van Kuifje die artikels illustreerde met afbeeldingen van Kuifje (2). Ziedaar de avonturen van “Kuifje in het land van de multinationals.”


  1. Pierre Assouline, Hergé, Paris, Gallimard, 1998 (1e ed. Plon, 1996)
  2. https://www.rtbf.be/info/medias/detail_moulinsart-perd-son-proces-contre-un-fan-club-neerlandais-de-tintin?id=9000908
Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie