PS-verzet tegen CETA: storm in een glas water of is er meer aan de hand?

Foto: PPICS

De voorzitters van de Europese Raad en de Europese Commissie waren opgelucht toen ze op 30 oktober dan toch de Canadese premier Trudeau mochten verwelkomen om het vrijhandelsverdrag met Canada te tekenen. Dat gebeurde drie dagen nadat de top tussen de EU en Canada op het laatste nippertje was afgelast omdat Charles Michel niet kon tekenen namens de Belgische regering. Paul Magnette en de PS speelden een hoofdrol in deze dramatische dagen die voor paniek en verontwaardiging bij de Europese leiders, ook de sociaaldemocratische partijgenoten van Magnette, zorgden.

Dossier door Tanja

Vrijhandel betwist

De CETA-crisis kan opgenomen worden op de lange en aangroeiende lijst van crisissen die wijzen op de tendens van toenemende desintegratie binnen de Europese Unie. De crisis zette het resultaat van zeven jaar durende onderhandelingen op de helling. Het ging bovendien om veel meer: de toekomst van het Europese handelsbeleid ten dienste van de grote bedrijven was in gevaar.

Toen er toch een akkoord was, kon de vreugde bij het establishment niet op. Plots mocht democratie volgens commissievoorzitter Juncker zelfs wat meer tijd in beslag nemen. Donald Tusk waarschuwde dat het mislukken van CETA zou betekenen dat de EU nooit meer in staat zou zijn om een internationaal handelsakkoord te sluiten.

Die internationale akkoorden liggen echter sowieso onder vuur. TTIP ligt al een tijdje op sterven, de verkiezing van Donald Trump betekent mogelijk het definitieve einde van TTIP, tenminste onder de huidige naam en vorm. De meerderheid van de tegenstanders van TTIP hebben natuurlijk niets gemeen met Trump: zij voerden actie vanuit de belangen van de werkenden, het milieu, consumentenrechten, … Allemaal zaken waar Trump regelrecht tegen ingaat.

Delen van het establishment beseffen dat het doordrukken van vrijhandelsverdragen enkel olie op het vuur van de politieke onrust giet. Tegelijk is internationale handel een kernstuk van het economische neoliberale Europese project. Het moet de concurrentiepositie van de Europese economieën tegenover de rest van de wereld versterken. Als dit wegvalt, zullen sommige vertegenwoordigers van de big business zich afvragen welk nut de EU nog heeft.

Discussie is niet voorbij

Als we de gevestigde politici en hun spreekbuizen in de media mochten geloven, was de discussie over CETA eind oktober beslecht. Ondertussen wordt achter de schermen gemanoeuvreerd. Zo pleit Guy Verhofstadt ervoor om CETA als “EU only” te beschouwen in plaats van een “gemengde bevoegdheid.” Hierdoor zou het akkoord niet meer terug naar de nationale en sommige regionale parlementen moeten voor ratificatie.

Dat proces van ratificering kan jaren aanslepen en is daarom al langer een doorn in het oog van de meest ongeduldige voorstanders van ongebreidelde vrijhandel. Zij beschouwen de ratificering als een remmende stoorzender die de winsten voor de 1% rijksten vertraagt. In de toekomst moet een uitspraak van het Europees Gerechtshof hierover uitsluitsel geven.

Momenteel moet CETA door de parlementen in de lidstaten geratificeerd worden. De beslissing daartoe kwam er na het Brexit-referendum van 24 juni. Er werd toen gepraat over maatregelen om het democratisch deficit binnen de EU aan te pakken. Dat deficit kan niet ontkend worden, denk maar aan het optreden van de Trojka in Griekenland. Om de schijn van democratie hoog te houden, werd een toegeving gedaan. Maar dat ontploft in het gezicht van de EU.

Het ‘non’ van verschillende regionale parlementen heeft ertoe geleid dat CETA plotsklaps in heel België en zelfs internationaal gekend is. Dat is een goede zaak voor de beweging tegen TTIP en CETA. Zodra die vrijhandelsverdragen wat bekend raken, groeit het verzet ertegen. Dat verhoogt de druk op alle parlementen in de EU-lidstaten op een ogenblik dat ze er over moeten stemmen.

Dit heeft ook de basis gelegd voor een mogelijk CETA-referendum in Nederland. Begin november waren al 200.000 handtekeningen hiervoor verzameld, dat is twee derden van het vereiste aantal. Zo’n referendum zou natuurlijk de kans vergroten dat CETA alsnog gestopt wordt.

Verzet van PS leidt niet tot wijziging van CETA

In onze vorige krant hebben we gewezen op de redenen waarom de PS zo reageerde. Het verandert het karakter van de PS niet fundamenteel, maar het zette Magnette tijdelijk wel op de kaart als David die de strijd tegen Goliath durfde aangaan. Maar de PS heeft niet doorgezet, het blijft een potentiële en voor de burgerij betrouwbare federale regeringspartij. Politicoloog Dave Sinardet (VUB) merkte in Knack terecht op dat “de PS in de federale regering hier geen punt van had gemaakt, zeker als Elio Di Rupo nog steeds premier was geweest en het zelf had mogen gaan uitleggen aan de Europese politici.” Anderzijds staat de PS meer dan de andere gevestigde partijen onder druk van de vakbonden en daar komt nu de electorale groei van de PTB bij.

Zoals het Engelse spreekwoord zegt: “The proof of the pudding is in the eating.” De resolutie van het Waals parlement van 14 oktober wees CETA met grote meerderheid van 46 stemmen tegen 16 stemmen volledig af, maar uiteindelijk is er aan de tekst van het CETA-akkoord niets veranderd. Het Investment Court System (ICS), het systeem van de omstreden arbitrage rechtbanken waarmee buitenlandse investeerders staten voor de rechtbanken kunnen trekken als ze hun winsten bedreigd zien, is nog steeds onderdeel van CETA. Nochtans was dit, naast een reeks andere heel terechte bekommernissen en kritieken, een centraal punt in het verzet tegen CETA en TTIP.

Hoe zit het met die interpretatieve verklaring?

Het verzet van de PS heeft wel een nieuw document opgeleverd: een Joint Interpretative Instrument/Declaration, een interpretatieve verklaring die op 30 oktober samen met de tekst van CETA zelf door zowel de EU als Canada ondertekend werd en die als juridisch bindend ingeschat wordt.

De interpretatieve verklaring omvat verduidelijkingen over het ICS, mogelijk kan het leiden tot strengere regels voor deze rechtbanken. Maar het voldoet niet aan de eis van de beweging die zich verzet tegen uitzonderingsrechten voor multinationals.

Deze interpretatieve verklaring is niet echt nieuw en is ook niet alleen door de PS afgedwongen. Specialisten stellen dat het document een poging is om de gemoederen van de tegenstanders van CETA te bedaren. De tekst moest ook tegemoet komen aan de tegenstanders van CETA binnen de Duitse sociaaldemocratische regeringspartij SPD. Er werd gevreesd dat deze tegenstanders wel eens tegen partijvoorzitter en vice-kanselier Sigmar Gabriel zouden stemmen. Een ‘Waals scenario’ in Duitsland zou een groot effect hebben. Gabriel was niet blij met het standpunt van zijn PS-kameraden, het dreigt immers het ratificeringsproces te verstoren.

Daarnaast is er een intra-Belgische verklaring die onderhandeld werd tussen de verschillende Belgische regeringen. Het is niet de enige verklaring: er waren in totaal 38 verklaringen met standpunten van verschillende lidstaten en Europese instellingen. Volgens Guillaume Van der Loo (Centre for European Policy Studies) worden deze verklaringen opgenomen in de notulen, maar zijn ze juridisch niet bindend. Het maakt deze verklaringen echter niet minder interessant. Het feit dat er 38 verklaringen met bedenkingen en standpunten zijn, wijst op de druk op de verschillende regeringen. Hopen dat de bevolking niet doorheeft wat er gebeurt, is immers geen optie meer.

Guillaume Van der Loo merkt op dat de intra-Belgische verklaring bepaalt dat de regionale regeringen, met uitzondering van de Vlaamse regering, niet van plan zijn om CETA te ratificeren op basis van het ICS “zoals dit voorligt op de dag dat CETA ondertekend wordt.” Ze zullen niet ratificeren, tenzij hun parlementen er anders over beslissen. Mogelijk wordt het scenario van eind oktober dus herhaald, maar dan met het einde van CETA als gevolg. Ongetwijfeld zal de druk op de PS in aanloop naar de stemming verder opgevoerd worden. De tegenstanders van CETA kunnen enkel de druk van onderuit vergroten met mobilisaties.

Acties doorzetten!

Op 23 november stemt het Europees Parlement nog over een resolutie, die door een 100-tal parlementairen werd ingediend. De resolutie vraagt de opinie van het Europees Gerechtshof inzake de compatibiliteit van het CETA verdrag met de Europese Verdragen. Gelet op de krachtsverhoudingen in het Europees Parlement is het niet waarschijnlijk dat deze resolutie goedgekeurd wordt en zal de tijdslijn voor CETA er waarschijnlijk als volgt uitzien.

De Internationale Handelscommissie (INTA) van het Europees Parlement zal waarschijnlijk op 5 december over CETA stemmen, het volledige parlement volgt in december of januari. Vermoedelijk zal CETA zonder grote problemen goedgekeurd worden. Als het Canadese parlement hetzelfde doet, is de weg vrij voor een voorlopige inwerkingtreding, wellicht vanaf maart 2017. Het controversiële element van het ICS valt buiten die voorlopige inwerkingtreding. Na de goedkeuring van het Europees en Canadees parlement begint het ratificeringsproces via de nationale parlementen. Als één parlement tegen is, dan moet eigenlijk het proces in gang gezet worden om de voorlopige inwerkingtreding stop te zetten.

Dat zou dan alsnog het einde van CETA kunnen betekenen. Juncker probeert daar nu al op in te spelen door enkel die delen te stoppen die tot de bevoegdheid van de lidstaten behoren.

Het proces van ratificering kan lang duren, mogelijk zal dit in België pas opgestart worden nadat het Duitse Hooggerechtshof uitspraak heeft gedaan over het ICS wat tot aanpassingen kan leiden die de PS vervolgens kan gebruiken om alsnog ja te stemmen. Het is gevaarlijk om de discussie te beperken tot de meest symbolische onderdelen van CETA, zoals ICS. We moeten opkomen voor de volledige verwerping van het akkoord.

De definitieve toekomst van het akkoord zal afhankelijk zijn van de druk die de beweging kan uitbouwen. De Europese Commissie kan het handelsbeleid niet zomaar meer achter gesloten deuren beslissen. Steeds meer mensen stellen zich vragen bij het Europese beleid en maken terechte bedenkingen over wie nu eigenlijk profiteert van dit soort akkoorden. Twintig jaar ervaring met NAFTA, het vrijhandelsakkoord tussen de VS, Canada en Mexico, toont aan dat vrijhandel leidt tot desindustrialisering en het verdwijnen van goede jobs.

De ongerustheid bij brede lagen van de bevolking biedt een kans om een discussie te voeren en te bouwen aan een beweging die niet alleen deelaspecten van een vrijhandelsakkoord als CETA aanklaagt, maar ook opkomt voor een alternatief economisch systeem waarin de belangen van mens en milieu centraal staan. In België moet er nu gewerkt worden aan een breed front van vakbonden, milieuorganisaties, NGO’s, antiglobaliseringsnetwerken en partijen zoals PVDA, LSP en anderen. Zo’n front kan het verdere verzet tegen CETA bespreken en acties organiseren om de druk hoog te houden tot de verschillende parlementen over de ratificatie van CETA beslissen.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie