Mensenrechten erkennen geldt blijkbaar niet wat het stakingsrecht betreft
De rechtse regering wil dat nieuwkomers een verklaring ondertekenen waarin ze de mensenrechten erkennen. Alvorens dit van anderen te vragen, zouden de rechtse partijen beter beginnen met het zelf te doen. Het stakingsrecht is immers een algemeen erkend mensenrecht. Zonder het recht op collectieve actie komen we al gauw in dictatoriale toestanden terecht. Maar toch wil de rechtse regering net dit recht op verzet tegen haar beleid drastisch afbouwen.
door Geert Cool, auteur van ‘Verdedig het stakingsrecht’
De regering wil dat de kleine spoorbonden ASTB en OVS niet langer stakingsaanzeggingen kunnen indienen. Dit komt niet toevallig net na de aankondiging dat de pensioenleeftijd van onder meer de treinbestuurders wordt verhoogd, een beroepscategorie waar ASTB de voorbije jaren een positie heeft uitgebouwd. Eerst wordt een aanval op het personeel ingezet en vervolgens wordt aangekondigd dat protest daartegen aan banden wordt gelegd. Uiteraard is dit slechts een opstap om alle protest in de kiem te smoren: het begint met kleinere vakbonden en als dat lukt, volgen de andere.
Ten onrechte menen de regering en de directie dat het stakingsrecht beperkt is tot wat de door hen erkende vakbondsleiders goedkeuren. Het recht om een vakbond op te richten en daarmee zijn belangen te beschermen, is door artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens toegekend aan iedereen. Het Europees Sociaal Handvest erkent het recht van werknemers om collectief op te treden. Het beperken van een recht erkend door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is aan strikte voorwaarden onderworpen, voorwaarden waar het regeringsvoorstel en de bijhorende sancties niet aan voldoen.
Als het beperken van deze rechten dan nog eens gebeurt door de werkgever zelf (de regering), dan begeven we ons helemaal op glad ijs. Bij een collectief conflict tussen werkgever en werknemers is het dan de werkgever die bepaalt hoe de werknemers zich in dit collectief conflict moeten gedragen. Wordt protest straks beperkt tot online petities of vormen van ‘embedded’ protest binnen het gevoerde beleid? Het doet denken aan de Turkse dictator Erdogan die zelf wil bepalen welke vorm van oppositie tegen zijn beleid kan (met name een volgzame oppositie) terwijl andere vormen van oppositie meteen hardhandig en repressief de kop ingedrukt worden.
De regering stelt dat OVS en ASTB wel hun status van vakbond behouden, maar dat ze geen stakingsaanzegging mogen indienen waardoor acties van hun leden steeds “wilde en illegale” stakingen zijn. Die kunnen bestraft worden met boetes en soms zelfs ontslag. Dit botst niet alleen met de Europese grondregels, het gaat ook regelrecht in tegen de heersende Belgische rechtspraak die door strijd afgedwongen is. Naar aanleiding van een staking in de Antwerpse petroleumsector in 1976 stelde het Hof van Cassatie dat een staking op zich geen onrechtmatige daad kan zijn. Hoe kan dat kan gerijmd worden met sancties en ontslagen wegens collectieve acties?
Natuurlijk raakt de regering hiermee aan de syndicale vrijheid. Het doel is om protest van het personeel aan banden te leggen, net zoals dit voor het afdwingen van het stakingsrecht in de 20e eeuw het geval was. Dit belangt niet alleen de militanten van ASTB en OVS aan, het treft alle syndicalisten.
Bij de NMBS is er niet alleen het optrekken van de pensioenleeftijd voor rijdend personeel, binnenkort wordt ook opnieuw gediscussieerd over ‘minimale dienstverlening.’ Het personeel en de reizigers hebben belang bij discussies over maximale dienstverlening, maar actiemiddelen om dat af te dwingen worden aan banden gelegd. Daar gaat het immers echt over bij het voorstel van ‘minimale dienstverlening’ bij stakingsacties. Om deze aanval mee mogelijk te maken, kondigen regering en directie ook aan dat het aantal vakbondsafgevaardigden drastisch naar beneden moet. Nu zijn er 1.600 afgevaardigden voor 34.000 personeelsleden op 2.700 werkplekken. De regering wil dat de vakbonden zelf voorstellen doen om hun aantal afgevaardigden te beperken en hun stakingsrecht af te bouwen, zoniet neemt ze zelf maatregelen.
De voorstellen van de regering hebben niets met ‘moderne vakbonden’ te maken, ze brengen ons integendeel terug naar de 19de eeuw. Het is aan de werknemers om te beslissen welke vakbondsstructuren ze aannemen, daar moet de werkgever zich niet mee moeien. Of geldt artikel 11 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mensen niet langer in België? Het behouden van ons recht op collectieve actie, met inbegrip van het stakingsrecht, kunnen we het best door gebruik te maken van dit recht en het door mobilisatie van onderuit door de hele arbeidersbeweging in de praktijk steeds opnieuw af te dwingen.
Vaststellen dat de regering en de directie hypocriet zijn, is terecht maar volstaat niet. De strijd tegen de aanvallen moet georganiseerd worden, zoniet zullen die aanvallen steeds harder worden en gaan niet alleen onze syndicale rechten terug naar de 19de eeuw maar ook onze arbeidsvoorwaarden. Waarop wachten de vakbondsleiders bij het spoor om over de verschillende vakbonden heen de basis te laten beslissen over een opbouwend actieplan gekoppeld aan een duidelijk eisenplatform waarbij elke volgende stap in de acties en elk voorstel in onderhandelingen ter stemming wordt voorgelegd aan die basis?